Kennismaking met machinist Dolf Dijkstra

Met Dieseldolf op stap

De meeste machinisten doen bijna onzichtbaar hun werk. Ze zitten in hun eentje voor in de trein en zorgen dat die snel en veilig op zijn bestemming komt. Maar er zijn een paar machinisten die wat minder anoniem zijn. Een daarvan is Dolf Dijkstra. Veel treinfotografen kennen hem van het speciale gebaar waarmee hij hen begroet: dan doet hij “de Dolf”.

door Nico Spilt

Dolf Dijkstra werkt al meer dan een kwart eeuw als machinist bij NS. We zochten hem op in het personeelsverblijf van zijn standplaats Zutphen. Daarna reden we met hem mee (in de auto) naar Apeldoorn, waar hij sinds zijn geboorte woont.

Op zijn stepje naar de trein

Dolf: ‘Mijn familie komt uit Friesland, maar we woonden in Apeldoorn. Mijn vader was politieman. Mijn pake (grootvader) werkte echter bij het spoor. Hij was timmerman-elektriciën en heeft onder andere meegewerkt aan de installatie van de allereerste automatische overweg in Nederland, bij Steenwijk. Als we bij hem in Friesland op bezoek gingen, ging ik altijd bij het spoor kijken of er een trein aankwam. Ook in Apeldoorn ging ik vaak naar de trein kijken. We woonden vlakbij het lijntje naar Zwolle, de Loolijn. Als ik een trein hoorde ging ik er op mijn stepje naartoe. Dan kreeg ik van mijn ouders op m’n donder, want ik moest in de straat blijven.’

‘Ik wilde dezelfde kant op als mijn grootvader, dus ik ging naar de timmeropleiding van de LTS. Toen ik daarmee klaar was ging ik naar de directeur en zei ik dat ik ook elektra wilde doen. Dus ik bleef een jaar extra op de LTS. En toen probeerde ik bij het spoor te komen. Aanvankelijk lukte dat niet: de eisen waren toch wel streng. Officieel kun je maar één keer solliciteren bij NS, maar na een jaar of zeven zijn ze dat vergeten en kun je het opnieuw proberen. Pas bij de derde sollicitatie werd ik aangenomen. Ik heb er dus bijna twintig jaar over gedaan om bij het spoor te komen! In de tussentijd heb ik in de bouw gewerkt en daarna bij een grafisch bedrijf.’

Dolf Dijkstra werkt al meer dan een kwart eeuw bij het spoor. Hij heeft de armseinen nog meegemaakt. Foto: Nico Spilt.

Dolf Dijkstra werkt al meer dan een kwart eeuw bij het spoor. Hij heeft de armseinen nog meegemaakt. Foto: Nico Spilt.

Zelfstandig de baan op

‘Zo kon ik bijna 26 jaar geleden beginnen in Amersfoort. Ik moest wel wat aan salaris inleveren. We hadden twee kleine kinderen en mijn vrouw moest wat bijverdienen, omdat ik zo graag op de trein wilde! Maar ik heb wel doorgezet. Tegenwoordig gaat het allemaal veel sneller, maar vroeger duurde het lang voordat je zelfstandig de baan op mocht. Eerst een opleiding van een half jaar, dan twee en een half jaar in de rangeerdienst. Daarna ga je met andere machinisten meerijden om wegbekendheid op te doen. Vervolgens rij je eens een slagje over de Kippenlijn, en dan steeds langere trajecten, tot Groningen en Enschede aan toe.’

‘Amersfoort had een groot pakket. Ik heb alles nog meegemaakt: containertreinen naar de Kijfhoek, chloortreinen uit Groningen, veel nachtdiensten. En ondertussen rangeren: in Amersfoort werd toen nog geheuveld. Dat gebeurde met een bakkie (NS 600), een enkele keer met een 2200, dan zat je wat comfortabeler. Heuvelen was heel leuk. Ik heb dat ook weleens in dichte mist gedaan, zodat je het heuvelsein niet meer zag. Toen moesten we op de portofoon rangeren.’

‘Een jaar of negen geleden ben ik overgestapt van standplaats Amersfoort naar Zutphen. Autorijden werd steeds duurder en in die tijd kreeg je geen onkostenvergoeding. Ik woon nu veel dichterbij. Bij mooi weer pak ik de motor en rij ik binnendoor van Apeldoorn naar Zutphen.’ (Machinisten kunnen vaak niet met de trein naar hun werk, vanwege vroege of late diensten – red.)

Bijna alle materieelsoorten

‘Ik heb op vrijwel alle materieelsoorten gereden: 1100, 1200, 1300, 1600, 2200, 6400. Alleen voor de 2400 heb ik geen opleiding gehad, omdat die toen al bijna weg was. Ik heb ook nog gereden op Mat. ’54, de Hondekop. Ik vind het mooi dat ik al die oudere treinen nog heb meegemaakt. Tegenwoordig is het allemaal knoppen drukken, maar ik voel me nog een echte machinist. Het werk is wel ingewikkelder geworden met al die elektronica en beeldschermen.’

‘Een trein in beweging zetten is een apenkunstje, maar er komt heel wat bij kijken. Je hebt een hele verantwoordelijkheid voor de mensen die achter je zitten. Ik word een dagje ouder maar ik kan het allemaal nog wel volgen. Of ik tot mijn 67e en een paar maanden blijf rijden weet ik niet. Ik ben 61 maar heb wel 41 jaar gewerkt. Dat telt tegenwoordig niet meer.’

‘Dat er in de SLT geen toiletten zitten vind ik heel slecht, niet alleen voor de passagiers. Het is niet de bedoeling dat machinisten daar gebruik van maken, maar in noodgevallen moet het kunnen. Je hebt soms heel lange ritten, van twee of drie uur, met aan het eind maar tien minuten om te keren. Goed dat er in die nieuwe treinen, de Flirts, wel toiletten zitten, en in SLT komen ze alsnog.’

Dolf doet “de Dolf”, zijn speciale begroeting aan fotografen en filmers langs de baan. Hier bij Vechten, tussen Utrecht en Bunnik, in april 2011. Beeld uit een filmpje van Nico Spilt.

Dolf doet “de Dolf”, zijn speciale begroeting aan fotografen en filmers langs de baan. Hier bij Vechten, tussen Utrecht en Bunnik, in april 2011. Beeld uit een filmpje van Nico Spilt.

Een kudde koeien

‘Laat ik het afkloppen, maar ik heb al vijftien jaar geen aanrijdingen meer gehad. De laatste keer was met een kudde koeien. Ik was ’s nachts met een lege trein onderweg naar Amersfoort. Even voorbij Baarn riep de conducteur die naast me zat: “koeien!” Dus ik zet de rem erop en we zetten ons schrap. Baf! Een koe eronder en een ervoor, de rest van de kudde liep aan weerszijden van de trein. De politie wilde een verklaring van me, maar ik zei: help eerst dat beest maar uit zijn lijden. Maar daar mochten ze hun dienstwapen niet voor gebruiken, daar moest een dierenarts voor komen. Van deze aanrijding heb ik nog een hele tijd last gehad, zowel door de schrik als door de klap zelf. De impact van een koe van 600 kilo, daar krijg je toch een tik van mee.’

‘Ik heb ook weleens een auto doormidden gereden op een onbewaakte overweg. Toen ik terugliep waren de hulpdiensten er al. De bestuurder stond ernaast, gelukkig ongedeerd. Een paar dagen later rij ik weer over dat traject. Bij precies dezelfde overweg zie ik achter een tegemoetkomende goederentrein de neus van een auto tevoorschijn komen. Het ging goed want de auto stopte, maar mijn hart zat in mijn keel.’

‘Ik heb één keer wakker gelegen van een vergissing. Ik was met een 1200 aangekomen in Amersfoort. Daar zou ik worden afgelost door een andere machinist. Op dat moment werd ik opgeroepen door de treindienstleiding. Omdat een 1200 nogal lawaaiig is, zette ik de ventilatoren en de compressor even uit. Alleen vergat ik die weer aan te zetten toen ik van de loc stapte. Vervolgens rijdt mijn collega met die loc weg. De ventilatoren gaan vanzelf weer aan, maar zonder compressor raakt de remleiding geleidelijk leeg en kan de trein niet meer remmen. Mijn collega kon ik niet bereiken, want we hadden nog geen telefoon. Ik heb toen heel slecht geslapen. Maar kennelijk is het goed afgelopen want ik heb er nooit wat over gehoord.’

Dieseldolf bij de VSM

‘Ik ben van 1955 en heb de stoomtijd dus niet meegemaakt. Maar Apeldoorn heeft eigenlijk maar kort zonder stoom gezeten, want de VSM bestaat ook alweer ruim veertig jaar. Ik ben daar niet vanaf het begin bij betrokken geweest. Pas na mijn opleiding tot machinist heb ik laten weten dat ik wel hand-en-spandiensten wilde verrichten. Ik woon dichtbij, dus ik kon vaak makkelijk tijd vrijmaken. Bij de VSM heb ik regelmatig op diesellocs gereden, vandaar mijn bijnaam Dieseldolf. Momenteel ben ik daar minder actief.’

‘Op een stoomlocomotief heb ik nooit als machinist gereden. Je moet dan eerst als stoker beginnen. Ik heb één nadeel: ik ben linkshandig en een stoker moet rechtshandig scheppen, anders sta je de machinist in de weg. In Engeland zou ik een goede stoker zijn, maar in Nederland krijg ik het niet voor elkaar. Ik heb het één keer geprobeerd maar toen lachten ze me vierkant uit. Dus laat mij maar gewoon op diesels rijden.’

‘Vroeger heb ik tijdens hoofdlijnritten van de VSM ook regelmatig dienstgedaan als pilot. Dat is erg leuk, maar de laatste jaren is het minder geworden. Er zijn niet meer zoveel hoofdlijnritten doordat het bedrijfsleven sinds de recessie minder te besteden heeft aan uitjes. En als er bijvoorbeeld eens een rit is van de VSM naar de SSN, dan gebeurt dat onder de vlag van Volker Rail en hebben ze geen pilot nodig.’

 Ede-Wageningen, augustus 2005. Links Dolf Dijkstra als pilot op een stoomloc van de VSM. Rechts machinist Henk Verschoor. Foto: Patrick Esseling.

Ede-Wageningen, augustus 2005. Links Dolf Dijkstra als pilot op een stoomloc van de VSM. Rechts machinist Henk Verschoor. Foto: Patrick Esseling.

Lekker stoom kijken

‘Ze noemen me Dieseldolf, maar stoom vind ik het mooiste. Om het jaar ga ik met mijn zoon en een paar vrienden naar de Harz. Een paar dagen lekker stoom kijken. Ook tijdens vakanties glip ik er graag een dagje tussenuit om een spoorlijn of depot te bekijken. Mijn vrouw is niet echt van de treinen, maar ze accepteert het wel dat ik af en toe op stap ga. We zijn vaak in Zwitserland geweest. Vorig jaar waren we in Oostenrijk bij Jenbach, waar drie spoorlijnen bij elkaar komen: de hoofdbaan van de ÖBB, de Zillertalbahn en de Achenseebahn. We zijn onlangs bij de Bregenzerwaldbahn geweest, geweldig mooi om te zien.’

‘In Nederland ga ik niet zo vaak achter de treinen aan. Ik zit er zelf al vier dagen per week op. Maar soms zijn er leuke ritjes, bijvoorbeeld als treinstel 766 de 115 gaat ophalen in Amersfoort om over te brengen naar Blerick. Met al die hobbyclubjes hou ik me verder niet bezig. Die hebben vaak ruzie en werken langs elkaar heen. Dat vind ik wel jammer. Ik heb trouwens niet veel met treinstellen, ik ben meer van de locomotieven. Bij de SGB zijn ze nu bezig met een NS 2000, een loc die ze uit Amerika halen om op te knappen. “Die is van een oud vrouwtje geweest,” is de grap die ze maken. Ik zie mezelf niet rijden op zo’n loc, zo fanatiek ben ik nou ook weer niet. Bovendien is de SGB te ver weg.’

Levende have aan boord

‘Als ik iemand langs de baan zie staan met een fototoestel, dan heb ik een speciale manier van groeten. Die is vanzelf ontstaan: twee handjes aan het hoofd. Jaren later kom ik er via de site van ene Nico Spilt achter dat dit een gebaar is dat Amerikaanse rangeerders maken: voorzichtig, levende have aan boord. En dat klopt dus ook: ik vervoer levende have!’

‘Tegenwoordig verschijnen er overal hekken langs het spoor. Die zijn tegen “springers” maar ook om mensen tegen te houden die bramen plukken of hun hond uitlaten op het schouwpad. En ook voor fotografen geldt: blijf uit de buurt van het spoor. Als je met 130 km per uur rijdt en je ziet in de verte iemand bij het spoor, dat moet je in een fractie van een seconde een afweging maken: wat is die persoon aan het doen. Maar ik ben daar niet zo mee bezig, ik ga niet op ieder bosje langs het spoor letten. De echte hobbyist doet geen gevaarlijke dingen. Je kunt ook moeilijk tegen alle fotografen zeggen dat ze maar een geel vestje aan moeten trekken.’

Dolf bij zijn modelbaan op zolder. Een hobby waarmee hij op zijn dertiende begon. Ook in de tuin heeft hij een baan liggen, voor de kleinkinderen (zegt Dolf). Foto: Nico Spilt.

Dolf bij zijn modelbaan op zolder. Een hobby waarmee hij op zijn dertiende begon. Ook in de tuin heeft hij een baan liggen, voor de kleinkinderen (zegt Dolf).
Foto: Nico Spilt.

Een tuinbaan voor de kleinkinderen

‘Mijn hele leven staat in het teken van de trein. Mijn eerste baan als jochie van 13 was een krantenwijk. Die stond op naam van mijn moeder, want je mocht pas vanaf je 14e werken. Van mijn eerste geld kocht ik een modeltrein. Dat werd Fleischmann, dat is nog steeds mijn merk. Dat baantje werd steeds groter, maar moest ik ’s avonds steeds weer afbreken want dan had mijn broer zijn bureau nodig om huiswerk te maken. Tegenwoordig heb ik een grote baan op zolder, maar ’s zomers zit ik buiten. In de tuin heb ik een baan van LGB. Mijn vrouw vond die tuinbaan eerst niks, maar ik zei: die is voor de kleinkinderen! Die willen met de trein rijden maar op zolder is het veel te warm.’

‘Het blijft een leuke spoorhobby. Ik ben gezegend dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken. Er wordt wel gezegd dat je, als je bij het spoor solliciteert, niet moet vertellen dat je van treintjes houdt. Maar als je een klein beetje hobbyist bent valt het wel mee. De echte fanatiekelingen vallen tijdens de psychologische test vanzelf door de mand. Je moet je werk serieus doen, veiligheid staat voorop. Er zitten honderden mensen achter je waar jij verantwoordelijk voor bent. Bij het spoor kunnen ze geen geflipte figuren gebruiken, aan eentje hebben ze wel genoeg!’ lacht Dolf tot besluit.

[printfriendly]

Over Dolf Dijkstra

Dolf8693

Dolf Dijkstra (1955) woont met zijn vrouw in Apeldoorn. Hun twee kinderen zijn het huis uit. Zoon Rick is vrijwilliger bij de VSM. Van de drie kleinkinderen lijkt er inmiddels eentje ook al het spoorvirus te pakken te hebben.

Na de LTS (Lagere Technische School), richting timmeren en elektra, heeft Dolf jarenlang in de bouw en bij een grafisch bedrijf gewerkt. Ruim 26 jaar geleden begon hij aan de machinistenopleiding bij de NS in Amersfoort. Tegenwoordig doet hij als NS-machinist dienst vanuit standplaats Zutphen. Hij rijdt op reizigerstreinen door grote delen van het land.

Dolf heeft ervaring op vrijwel alle materieelsoorten die bij NS reden en rijden. Daarnaast rijdt hij bij de VSM nog weleens op een dieselloc, hoewel dat de laatste jaren wat minder is geworden. Zijn bijnaam is Dieseldolf, maar stoomtreinen vindt hij het mooiste wat er is. Hij fotografeert en filmt graag. Zijn filmpjes zijn te zien op Youtube.

Wegbekendheid, piloteren

Op een trein moet altijd een machinist met wegbekendheid aanwezig zijn: iemand die de hele route en alle bijzonderheden kent. Als de machinist die de trein bestuurt zelf niet bevoegd is, moet er een andere machinist meerijden als loods, in spoortermen een pilot. Je spreekt dat uit op z’n Engels. Een goed Nederlands woord is piloot, dat loods of gids betekent. Het woord stamt af van peillood, een instrument dat door loodsen werd gebruikt.

Levende have

Dolf1935

Een Amerikaanse spoorman maakt het gebaar voor stock car (veewagen): twee handen naast het hoofd, om de oren van een dier na te doen. Dit betekent: levende have aan boord, voorzichtig rangeren. Een plaatje uit 1935. Voor meer gebaren zie hier.

De NS 2000 van de SGB

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht het Amerikaanse leger ook diesellocomotieven mee naar Afrika en Europa. Na de oorlog nam de NS een aantal van die locomotieven over en nummerde ze in de serie 2000. Ze hebben maar kort dienstgedaan en zijn daarna gesloopt. De Stoomtrein Goes Borsele (SGB) is bezig om een dergelijke loc naar Nederland te halen. Meer over dit project op de website van de SGB.