Kennismaking met Jos Beerman, NVBS’er sinds 1956
Het begon op het kippenbruggetje
Ooit ging hij op de fiets naar Hamburg om stoomtreinen te zien. Maar nu hij in de tachtig is doet Jos Beerman het wat rustiger aan. Toch zien we hem nog regelmatig opduiken als er ergens wat bijzonders is te beleven. Bijvoorbeeld toen de laatste Buffel werd overgedragen aan het Spoorwegmuseum. Dat museum is ook de locatie waar dit gesprek plaatsvond.
Jos: “Ik ben geboren in 1935. Tot 1950 heb ik in Baarn gewoond. Mijn vader was huismeester en chauffeur van bankdirecteur Pierson die in Villa Uytenbosch woonde. Wij woonden daar vlakbij, in een mooie woning boven de garage waar zijn auto’s in stonden.”
“Op weg naar school liep ik altijd over de voetgangersbrug over het spoor: het kippenbruggetje. Hier is mijn belangstelling voor het spoor begonnen. Vanaf dat bruggetje heb je een mooi uitzicht op het station en op de treinen van en naar Hilversum. Eerst waren dat stoomtreinen, na de elektrificatie in 1946 kwamen de Blokkendozen. Ik ging ook vaak op de fiets naar het Buurtstation, waar stoomlocs van de serie 5500 met treinen uit Utrecht kwamen.”
“In 1950 verhuisden wij naar Amsterdam, omdat mijn vader toen als directiechauffeur werkte voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij. In Amsterdam maakte ik kennis met de tram: tweeassers van verschillende typen, drieassers, en vanaf 1957 de grijze gelede trams. Ook de NZH-trams vanaf de Spuistraat naar Sloterdijk en Zandvoort hadden mijn belangstelling, net als de trams naar Volendam. In 1956 heb ik het afscheid meegemaakt van de tram in Monnikendam, en in 1957 het afscheid van de tram naar Zandvoort: ’s middags met de fiets naar Haarlem en ’s nachts na het afscheid met de fiets weer naar Amsterdam.”
“Van 1955 tot 1957 zat ik als dienstplichtig militair bij de marine. Daarna heb ik onder andere gewerkt bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) en bij Meyer & Co Scheepvaart-Maatschappij. Maar ik heb nooit op zee gevaren, ik deed kantoorwerk en stuwadoorswerk. Heel afwisselend. Ik moest zeeschepen inklaren: midden in de nacht met een touwladdertje het schip op om sigaretten en drank te controleren. Ik moest ook weleens naar andere havens, naar Rotterdam of met het vliegtuig naar Hamburg. Maar in 1975 was het opeens afgelopen; iedereen werd ontslagen en kreeg een half jaar salaris mee.”
“In die tijd was ik bestuurslid van de NVBS-afdeling Amsterdam. Daardoor had ik contact met de heer Dubois van het GVB. Dankzij hem ben ik in 1977 aangenomen als metrobestuurder, hoewel ik met mijn 42 eigenlijk twee jaar te oud was. Ik heb de eerste officiële rit gereden toen het metrostation CS in gebruik werd genomen.”
“In 2000 ging ik met pensioen, maar daarna heb ik nog twee jaar parttime gewerkt, zodat ik de 25 jaar bij de metro heb volgemaakt. Het was heel leuk werk en ik heb veel vrienden gemaakt. Ik kom mijn oude collega’s nog vaak tegen en dan nodigen ze me uit in hun cabine. Ik ben al diverse keren meegeweest op de nieuwe Noord/Zuidlijn. Dat is veel leuker voorin, want als passagier zie je alleen maar muren!”
“In de jaren 60 was Oostenrijk mijn voornaamste reisdoel. De Zillertalbahn, de Steyrtalbahn, de Murtalbahn waar ik weleens een dieselloc heb gereden van Murau naar Tamsweg. Of Gmünd met de Tsjechische stoomlocs serie 556 met hun aparte scheepsfluit. En niet te vergeten de Erzbergbahn, waar ik verschillende keren ben geweest.”
“In de jaren 70 ging mijn belangstelling uit naar de Duitse stoomlocomotieven. Ik heb veel stoomdepots (Bw’s) bezocht en was ook een tijdje vertegenwoordiger van de Kölner Eisenbahn Club van Joachim Stichnoth. Die organiseerde veel stoomexcursies rond Keulen, en ook een keer een rit van Tübingen naar de Bodensee. Ik had toen het voorrecht om een deel van de rit mee te rijden op de voetplaat van de loc, een P8 (Baureihe 38).”
“Natuurlijk heb ik in 1977 het grote afscheid van de stoomlocomotieven meegemaakt in Rheine. Daarna moest je voor stoomlocomotieven de Duits-Duitse grens over, naar de DDR. Daar waren het vooral de smalspoorlijnen die mijn aandacht trokken. Zo ontdekte ik in 1980 Wolkenstein met de IV K-locomotieven naar Jöhstadt. Ook alle andere smalspoorlijnen rond Dresden heb ik in die tijd bezocht. Het normaalspoor had ook mijn aandacht. Ik ben vele keren in Saalfeld geweest.”
“Ook later ben ik nog vaak in Duitsland geweest, onder andere naar Berlijn. In december 1996 was ik aanwezig bij het afscheid van de S-Bahn serie 475, de zogeheten Stadtbahner, en in 2003 bij het afscheid van de serie 477. Een deurklink van zo’n wagen is mijn souvenir.”
“Mijn favoriete smalspoorlijnen zijn die van de HSB: de Harzer Schmalspurbahnen. In mijn huis heb ik veel spullen van de HSB, zoals een nummerplaat van loc 99 241. In 2012 ben ik voor de laatste keer in Wernigerode geweest, vanwege het 125-jarige jubileum van de HSB. Tegenwoordig volg ik alles thuis via mijn laptop. Ik hou alles bij op het gebied van Oost-Duits smalspoor: van alle locomotieven ken ik de nummers uit mijn hoofd en weet ik waar ze gestationeerd zijn. En ik heb duizenden ansichtkaarten.”
“Ooit ben ik op de fiets van Amsterdam naar Hamburg geweest. Later een keer met de bromfiets naar Heidelberg en met de scooter naar Oostenrijk. Daarna deed ik alles met de auto. In 1972 was er een rondrit met een P8 door Nederland, in de stromende regen. De bodem van mijn Kever stond toen helemaal blank. Ik heb tien auto’s versleten, maar nu heb ik geen auto meer.”
“Mijn grote passie is de RTM. Daar zou ik wel actief willen zijn, maar daarvoor is het te ver weg. Ik ben er pas nog een dagje geweest, met mijn goede vriend Edward Bary. Die heb ik in de jaren 60 leren kennen in Hellevoetsluis. Lange reizen maak ik niet meer, maar ik ga nog wel regelmatig op pad zolang het kan. Ik heb mooie jaren meegemaakt!”
Nico Spilt
[printfriendly] |
Jos BeermanJos Beerman is in 1935 geboren in Hilversum. Zijn jeugd bracht hij door in Baarn, totdat hij in 1950 verhuisde naar Amsterdam, waar hij nog steeds woont. Hij heeft mulo en avondschool gedaan. Van 1955-1957 was hij dienstplichtig militair bij de marine. Daarna heeft hij tot 1965 bij de Nederlandse Middenstandsbank in Amsterdam gewerkt. Vervolgens werkte hij bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) en bij Meyer & Co Scheepvaart-Maatschappij, totdat in 1975 een einde kwam aan de activiteiten in de Amsterdamse haven. Hierna heeft hij 25 jaar bij het GVB gewerkt als metrobestuurder, tot 2002. Sinds januari 1956 is Jos lid van de NVBS. In 2016 was Jos 60 jaar lid van de NVBS. Tijdens een rondrit met een Amsterdamse tram kreeg hij het bij dit jubileum horende speldje uitgereikt door de voorzitter van de NVBS-afdeling Amsterdam. Artikelen door Jos BeermanZillertalbahn 1969 – Op de Rails juni 1969 De Murtalbahn 75 jaar – Op de Rails november 1969 Afscheid van de locomotiefserie 001 van de DB – Op de Rails oktober 1973 Stoomlocomotieven in West-Duitsland en in Oostenrijk – Op de Rails juni 1974 1976… Het laatste jaar van de stoomlocomotief in West-Duitsland en Oostenrijk – Op de Rails februari 1976 Een bezoek aan Saalfeld – Op de Rails mei 1980 Zeventig jaar S-Bahn Berlijn – Op de Rails oktober 1994 Afscheid van de Stadtbahnwagen – Op de Rails april 1998 (met John Krijgsman) In 1974 stelde Jos in eigen beheer een boekje samen met alle in Duitsland en Oostenrijk aanwezige stoomlocomotieven.
|