Translohr in Clermont-Ferrand, tandradbaan van Puy de Dôme, trein van de Agrivap

Rails in de Puy-de-Dôme

In het midden van Frankrijk ligt de tweelingstad Clermont-Ferrand. Dit is de hoofdstad van het departement Puy de Dôme in een landschap van dode vulkanen. De stad telt, met zijn voorsteden, ongeveer 290.000 inwoners. De binnenstad is klein van oppervlakte, kent een prachtig stadhuis en een grote kathedraal.

Wij logeerden in Ambert, zo’n 50 kilometer ten zuidoosten van Clermont-Ferrand. Ambert is het beginpunt van het toeristische lijntje van de Agrivap. Daarover verderop meer.

Het Translohr-systeem van Clermont-Ferrand

Behalve een uitgebreid busnet met de omgeving kent het openbaar vervoer in Clermont-Ferrand drie hoofdlijnen: A, B en C. Lijn A is een “tramlijn”; een trambus die rijdt op banden op straat of op een eigen baan. Het staat bekend als het Translohr-systeem. Het lijkt op een gelede tram met pantograaf, er is bovenleiding en een geleiderail in het midden van de rijbaan. De chauffeur start in de remise de dieselmotor en rijdt het geheel als bus naar het beginpunt. Daar bevindt zich in het wegdek een wigvormig stuk, dat het begin is voor de geleider onder de bus. De pantograaf gaat tegen de draad en de bus is nu tram geworden en de chauffeur “wattman”, zoals de Fransen dat noemen.

Clermont-Ferrand. In 2006 werd een Translohr-lijn met een lengte van veertien kilometer geopend. Hierop doen vierdelige voertuigen met een lengte van 32 meter dienst (type STE4). Foto: Paul van Baarle, 15 juni 2013.

Het systeem is ontwikkeld door de firma Lohr. De keuze voor dit vervoermiddel is niet zomaar genomen. Autobandfabrikant Michelin zat hierachter en laat die nu de grootste werkgever van de stad zijn met 14.000 werknemers. De lengte van deze tramlijn is 15,4 km. De bussen van de lijnen B en C zijn in dezelfde uitvoering, maar zonder de tramvoorzieningen.

Clermond-Ferrand is niet de enige stad met trambussen, ook Caen in Normandië en Nancy in het noordoosten van Frankrijk kennen het Translohr-systeem. Het voordeel van dit concept is, dat er geen uitgebreid emplacement bij de remise hoeft te worden aangelegd met vele wissels. De geleiderail is betrekkelijk gemakkelijk aan te leggen en er is weinig onderhoud aan nodig. Milieuvoordelen zijn dat er weinig geluid vrijkomt van de wagens en dat er (bijna) geen uitlaat­gassen worden uitgestoten.

De tram rijdt op een vrije baan dwars door de binnenstad en biedt op diverse punten aansluiting op de kruisende buslijnen. Het rijden in de tram is net zo (on)comfortabel als een stadsbus, afhankelijk van de toestand van de rijbaan. Aan de lijn liggen 34 haltes. Bij vijf haltes zijn Park&Rides aangelegd. De tram wordt geëxploiteerd door stadsvervoerbedrijf T2C in opdracht van vervoers­autoriteit SMTC (Syndicat mixte des transports en commun de l’agglomération clermontoise).

De totale kosten werden in 2007 geraamd op 290 miljoen euro, maar daarbij moet worden vermeld, dat bij de aanleg van een tramlijn de Franse wet voorschrijft ook de omliggende bebouwing te restaureren en het stratenplan volledig te vernieuwen. In totaal was met de aanleg en de aanschaf van 25 trams € 350 miljoen gemoeid. De stad en de middenstand hadden dus alle belang bij deze aanleg.

De tandradbaan van de Puy de Dôme

Zo’n 10 kilometer verderop bevindt zich de metersporige tandradbaan naar de top van de Puy de Dôme. Vanuit het dal van de binnenstad moet flink geklommen worden met bus of auto om het beginpunt van deze Train du Puy de Dôme te bereiken. Een groot parkeerterrein vangt al het auto- en touringcarverkeer op. Hypermoderne treinen van Stadler verzorgen de dienst. Gekoppelde GTW-2/6 stellen rijden op tandrad, systeem Strub. De lengte van de lijn is 5,3 km, de trein overwint 500 meter in 15 minuten. Elk tramstel kan 200 passagiers vervoeren, per uur maximaal 1200 passagiers tot een totaal van 400.000 per jaar.

Een trein nadert het station op de top van Puy de Dôme. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

De aanleg van deze nieuwe tandradbaan is in 2010 begonnen. Op 5 juli 2011 werd de eerste rails gelegd en op 26 mei 2012 werd de baan officieel in gebruik genomen. We lopen in een moderne stationshal, waar de “Le Panoramique des Dômes” (naam van het bedrijf) langs een verhoogd perron staat. De rails loopt over de vloer van de hal door naar de remise en werkplaats erachter. Direct na de hal rijdt de trein met een snelheid van ongeveer 30 km/u over een vlak en kaal terrein om daarna te stijgen met percentages van 11 tot 15,5% in een slinger rond de berg op weg naar de top. Daardoor wordt je doorlopend een ander uitzicht geboden: over de stad, de hoogvlaktes en het landschap van de dode vulkanen.

Boven is een groot stationsgebouw opgetrokken, waarin de trein in zijn geheel binnenrijdt en waarin vele faciliteiten voor de toerist zijn ondergebracht. We lopen naar buiten. Hoewel het in de stad 28 graden is, staat er hierboven een koude en vooral harde wind, die het niet bepaald aangenaam maakt. We lopen rond om van het panorama met zijn 80 vulkanen te genieten. Boven ons ligt het weer­station. Het eerste werd ingewijd op 22 augustus 1876 door professor Émile Alluard. Het was het eerste bergweerstation ter wereld. Aan de voet van dit observatorium ligt de Romeinse ruïne van de god Mercurius.

Top van de Puy de Dôme. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

Agrivap: Train Touristique Les Trains de la Découverte

Ten zuidoosten van Clermont-Ferrand ligt het plaatsje Ambert in een dunbevolkte streek in het noorden van de Auvergne. Niettemin heeft een professioneel aandoende amateurclub het toch aangedurfd een toeristische spoorlijn te ontwikkelen, die loopt van Courpière naar Sembadel – Gare, 96 km lang! Agrivap is de naam van deze spoorwegvereniging, gevestigd in Ambert, maar de werkplaats bevindt zich een stuk verderop in Arlanc. De lijn stijgt van 316 naar 1089 meter. Op het deel tussen Ambert en La Chaise de Dieu wordt het meest gereden. Aan de hele lijn liggen 19 stations en haltes.

Vervoer destijds bestond uit vee, landbouwproducten, hout uit de bossen en rollen papier van een papierfabriek in Giroux. Het station van Sainte Alyre was in 1920 het op twee na grootste houttransportstation van Frankrijk. De treinen werden getrokken door stoomlocomotieven. De vereniging werd in 1979 opgericht met als doel de vele landbouwmachines en het stoommaterieel uit het verleden voor de toekomst te behouden. In de voormalige houtfabriek Schroth bij het station Ambert vindt zij haar onderkomen. Hier is een museum geopend, waar deze machines te bewonderen zijn.

Autorail “Panoramique” bij Procureur. Foto: Agrivap.

In 1987 heeft de Kamer van Koophandel in Ambert aan de Agrivap het goederenvervoer, tot dan door de SNCF verzorgd, toevertrouwd. Later opperde de vereniging om in het kader van de bescherming van het spoorwegerfgoed de lijn ook open te stellen voor toeristische treinen. Men kocht hiervoor een gemotoriseerd panoramarijtuig (autorail Panoramique), in 1959 gebouwd door Renault, dat na totale restauratie op 9 mei 1986 in gebruik werd genomen. Deze autorail symboliseert het partnerschap tussen de Agrivap en het nationaal park Livradois-Forez, dat tegenwoordig lid is van de vereniging. Het nationaal park werd in 1984 ingericht en voegt 162 parkdelen samen tot een 300.000 hectare groot gebied.

Naast de toeristische ritten verzorgt Agrivap beperkt vrachtverkeer met SNCF-wagons met hout en kolen. Vervoer van chemicaliën naar het farmaceutisch bedrijf Roussel UCLAF in Vertolaye vindt ook plaats, maar het belangrijkste industriële vervoer is dat van de papiermolen in Giroux naar de kartonfabriek in Courpière. Agrivap kocht 65 wagons en twee locomotieven voor dit doel.

Dieselloc als monument bij station Ambert. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

De reis

Om 9.15 uur verzamelden de eerste reizigers zich op het stationsterrein van Ambert. Naast de voormalige papiermolen (nu museum) staat als monument een enorme SNCF-dieselloc opgesteld, de CC 65005.

Al spoedig laat in de verte een groen/witte trein zich horen. Als deze langs ons perron stopt, braakt ze een blauwe dieselwalm uit, die de hele omgeving en alle reizigers omhult. Het gevaarte op draaistellen bestaat uit twee afdelingen 1e klas, voor en achter, waartussen een rijtuigbak hangt met onderin de dieselmotor en elektrische aandrijving en bovenin de reizigersafdeling tweede klas. Het geheel weegt 55,5 ton en heeft een lengte van 27,7 m. De motor is 825 pk.

Zittend in de 1e klasse kun je op de baan kijken langs de machinist, die een krappe, afgescheiden ruimte tot zijn beschikking heeft. Naast hem is nog een apart stoeltje voor een passagier (of conducteur). Precies op tijd vertrekt de trein richting La Chaise-Dieu. Met een gangetje van 50 km/u op het vlakke deel en afnemend tot 30 km/u op de hellingen rijden we diverse haltes voorbij van gehuchten zoals Marsac en Dore de l’ Eglise, die uit niet meer bestaan dan enkele huizen en boerderijen.

Uitzicht op de baan tussen Ambert en La Chaise de Dieu. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

De lijn loopt kaarsrecht naar Arlanc (464 m), waar de werkplaats en loodsen zijn. We rijden door drie tunnels en over vele viaducten. De hele lijn ziet er goed onderhouden uit. Vele overwegen zijn voorzien van een ahob-installatie. Van verre ziet de machinist een rode lamp ten teken dat de overweg nog niet gesloten is. Ruim op tijd verandert deze in groen licht, waardoor de machinist zeker weet dat de ahob in werking is.

Vanaf Arlanc begint de klim over vele viaducten en door een enkele tunnel. Af en toe slippen de wielen door. Enkele kilometers voor onze bestemming zien we hoog op de berg La Chaise-Dieu al liggen. In een ruime boog naderen we dit toeristische plaatsje, dat een fors uitgevallen stationsgebouw kent en een klein emplacement net als Ambert.

Na ons bezoek aan dit plaatsje staat de trein keurig op ons te wachten en rijden we in anderhalf uur het 41 km lange traject weer naar beneden. Wie het traject zelf wil verkennen, kan op het station van Ambert ook een spoorfiets huren.

La chaise-Dieu (1082 m)

Abdijkerk te Chaise de Dieu. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

De naam is afgeleid van de Latijnse benaming casa de dei (huis van God). Het kent 725 inwoners. We wandelen het dorp in, waar in de kern een gigantische kerk met twee torens staat, voorheen onderdeel uitmakend van een Bene­dictijner abdij, gesticht in 1043 door Robert de Turlande.

De abdij groeide uit tot een gemeenschap van 300 monniken. Eén van hen was de latere paus Clemens VI (1291–1352). Tijdens de Franse revolutie werden de monniken verdreven, maar de abdijkerk met daarin de tombe van paus Clemens bleven gespaard. In de kerk is een fresco te bewonderen van de Dans van de Dood uit 1470. Om meer toeristen te trekken wordt sinds 1966 elk jaar een beroemd muziekfestival gehouden, waar zo’n 20.000 belangstellenden op afkomen.

Ambert (528 m)

Deze plaats herbergt talrijke, goed bewaarde middeleeuwse huizen in de stadskern en een stadhuis in de voormalige ronde graanhal, waar onder de arcaden wekelijks markt wordt gehouden, uniek in Europa. Verder is er een prachtige gotische kerk. Het stadje staat bekend om zijn kaas, de Fourme. Met 8000 inwoners is het de belangrijkste gemeente in deze omgeving. Wie van de natuur houdt kan in de omgeving prachtige wandelingen maken in het Parc Regional de Livraidos-Forez.

Het station van Ambert. Foto: Marijke Janson–van Mierlo.

René Janson


[printfriendly]

Meer informatie

René Janson is hoofdredacteur van het blad Grootspoor. Dit is een bewerking van een artikel dat hij voor dat blad heeft geschreven. www.grootspoorgroep.nl

Vanuit Utrecht is Clermont-Ferrand in 8,5 uur per trein te bereiken. Met de auto doe je er 9 tot 11 uur over.

Voor meer informatie over de Train Touristique Les Trains de la Découverte kijk op www.agrivap.fr. Hier vind je de dienstregeling.

In NVBS Actueel schreven we al eerder over bandentrams in Frankrijk: Wat krijg je als je een bus en een tram kruist?

Lees ook het artikel in NVBS Actueel, september 2017, over de Cevennenlijn van Clermont-Ferrand naar Nîmes.

In 2014 bracht de NVBS een bezoek aan deze streek. Lees het verslag Kriskras per autorail en tram door Frankrijk.