Viaduct in de Kernheimstraat in Arnhem, 1928 en 2020

De verdwenen Gelderse tram

Twee foto’s van het bijna 75 jaar geleden verlaten tracé van de Gelderse tram­ in Arnhem. De laatste tram die hier reed was de opbraaktram in april 1946.

Stoptram ter hoogte van de onderdoorgang in de Kernheimstraat, Arnhem. 1928. Foto: Gelders Archief.

Dezelfde plaats, nu helaas zonder tram. De na WO2 herstelde onder­doorgang in de Lekstraat (voor­heen Kernheimstraat), Arnhem. 29 mei 2020. Foto: Otto Dijkstra.

Het viaduct op deze foto’s ligt in de NS-lijn Arnhem-Dieren. De tramlijn lag vanaf de Vospoort naar Velp pal naast de spoorlijn. Na dit viaduct klom de tramlijn en daalde de spoorlijn, om beide op maaiveldhoogte uit te komen.

Otto Dijkstra


De trams rond Arnhem

Het mag vreemd klinken, maar de trams van de in 1881 opgerichte Geldersche Stoomtramweg-Maatschappij (GSTM) bereikten Arnhem pas in april 1926 terwijl Velp vanuit Dieren en de Achterhoek al in juli 1887 door het 750 mm wijde spoor was verbonden.

Dat het tot 1926 heeft geduurd lag besloten in de mogelijkheid in Velp op zowel de trein van de SS als de paarden­tram van de Arnhemsche Tramweg-Maat­schappij (ATM) naar Arnhem over te stappen. De GSTM en ATM deelden zelfs het tramstation. Maar na de komst van de Gemeente Electrische Tram Arnhem (GETA) in 1911 was geen sprake meer van een gemeenschappelijk station. Een voor de doorgaande tramreiziger vervelende situatie.

Pas na afloop van de Eerste Wereldoorlog ontvouwde de GSTM gedachten die uiteindelijk in 1926 resulteerden in een tramlijn van slechts 7 kilometer lengte naar Arnhem. De vertraging van acht jaar lag aan de diverse overheden die hun goedkeuring moesten hechten aan dit voornemen van de GSTM maar ook aan NS. Want NS moest de tram haar spoorlijn in Velp laten kruisen en diende de bouw van de beoogde tramlijn in het links van de spoorlijn naar Arnhem liggende talud toe te staan.

Verder bleek een verschil van mening tussen de GSTM en de gemeente Arnhem te bestaan over het aldaar gedachte eindpunt. De gemeente wenste dat eindpunt in de Tweede Spijkerdwarsstraat. Maar dat vonden zowel de bewoners van de Park­straat en de Tweede Spijkerdwarsstraat als de GSTM geen goed idee. De Geldersche wilde links naast Musis Sacrum op het Velperplein haar eindpunt hebben. Maar de beheerder van de concertzaal vreesde daardoor weer voor overlast gedurende de zomermaanden wanneer buiten concerten werden gegeven. Uiteindelijk won de GSTM maar moesten motortrams worden aangeschaft omdat de gemeente Arnhem in geen geval rokende, stomende en geluid- en stankoverlast producerende trams in de binnenstad zou gedogen.

Hoewel de gemeente Arnhem absoluut geen stoomtrams in de binnenstad wenste moest zij, om de kou te bestrijden, toegeven aan de wens van de GSTM om een verwarmingslocomotief (winter 1927: loc 7, de “Wisch”) op het Velperplein te stationeren om ‘s winters de aanhangrijtuigen te verwarmen. De motorrijtuigen konden dat niet. En in 1934-35 ten tijde van de demping van de Lauwersgracht voor de bouw van de oprit naar de Rijnbrug waren goederen­trams met stoomlocomotieven onontbeerlijk. Die vervoerden lange zand­trams van de afgraving bij Rheden naar de Rijnkade en dan via de Kadestraat naar de Eusebiusbinnensingel aan de andere zijde van Musis Sacrum om daar het zand af te leveren. Het kan verkeren…

Op 14 mei 1926 bereikte de eerste benzinemechanische tram, de 103 (van de series 101-102 uit 1925 en 103-106 uit 1926) dit eindpunt. Het gebouw waarin de eerste openbare toiletten in Arnhem waren ondergebracht en dat zich op de hoek van de Velperbuitensingel en het Velperplein bevond was even daarvoor uitgebreid en als tramstation van de GSTM in gebruik genomen.

Gezicht op het tramstation bij het Velperplein in Arnhem met een sneltram naar Gendringen bestaande uit benzinemotorrijtuig 105, aanhangrijtuig 40 (ex-GWSM) en een goederenwagen, juli 1932. Foto: W.J. d’Aulnis de Bourouill, collectie Stichting NVBS-Railverzamelingen.

Goederentram

De goederentram kwam een maand eerder, namelijk op 8 april 1926, in bedrijf. Ter hoogte van de kruising van de Arnhemse Emmastraat met de Thorbeckestraat takte de goederenlijn in de richting van de van Oldenbarneveldtstraat af om vervolgens de Westervoorschedijk op te draaien. Op de Westervoortschedijk, schuin tegenover de GETA-remise bevond zich ook het grote goederenstation van de GSTM met vijf sporen. Uiteindelijk werd in 1928 vanaf de Westervoortschedijk via de Veilingstraat de Rijnkade aan de Nederrijn bereikt. Aldaar lagen elk twee sporen op de lage en hoge Rijnkade. Al naar gelang de waterstanden van de rivier waren die lage of hoger gelegen sporen in gebruik.

Speciaal voor deze (stoomlocvrije!) dienst waren in 1925 bij Orenstein & Koppel twee benzinemotorlocomotieven (24 en 25) aangeschaft. Ze maakten een heidens/hels kabaal en werden, behalve enkele proefritten en een openingsrit, zonder verder dienst te hebben gedaan in 1935 afgevoerd. De fraaie crème-groene motorrijtuigen die makkelijk twee rijtuigen en een bagagewagen met 45 km/u konden vervoeren, werden in 1942 van hun motoren ontdaan en hebben daarna in de Achterhoek tot 1947 als aanhangrijtuig rond gereden.

Van GSTM naar GTM en GTW

Op het moment dat de motortrams Arnhem bereikten moest eigenlijk al worden gedacht aan vervanging daarvan. Inmiddels had de autobus namelijk zijn intrede gedaan. En omdat de Geldersche niet door die concurrentie wenste onder te gaan ging het bedrijf zelf autobuslijnen exploiteren. De buslijn van Zutphen naar Arnhem kwam zelfs twee jaar eerder dan de tramlijn in bedrijf. Op 6 mei 1924 werd deze aan de tramlijn parallel lopende buslijn geopend. En in 1930 kwam de buslijn naar Gendringen in dienst, ook vrijwel parallel aan de tramlijn. Het publiek kon toen kiezen en koos voor de bus.

Amper acht jaar heeft de reizigersdienst van de GSTM – die sedert 1929 onder de naam GTM (Geldersche Tramweg-Maatschappij) en sedert 1934 onder de noemer GTW (Geldersche Tramwegen) de exploitatie verrichtte – het volgehouden. In januari 1935 werd het reizigersvervoer per tram vanuit Arnhem gestaakt en op 15 mei 1939 werd de goederendienst tussen Velp en Dieren beëindigd. De opbraak volgde vanaf 18 oktober. Maar het traject van de Arnhemse Rijnkade naar de ENKA (later AKU) en verder naar de Velpergasfabriek bleef in gebruik voor het vervoer van chemicaliën en kolen voor het laatst­genoemde bedrijf.

De zogeheten Slag om Arnhem maakte een einde aan dit eilandbedrijf. Het restant werd in 1946 opgebroken. In 1958 herinnerden echter nog steeds een rudiment van de kruising van het 750 mm smalspoor van de tram en het 1067 mm smalspoor van de Arnhemse gasfabriek annex GETA met een NS-raccorde­ments­lijn aan het bijzondere tramverleden van Arnhem.

Locomotief 20 ‘De Pol’ (O&K 9254, 1920) is op 30 april 1946 in gebruik bij het opbreken van de trambaan even buiten de Vospoort in Arnhem. Het spoor tussen de Rijnkade in Arnhem en Velp was in 1939 blijven liggen om kolen naar de gasfabriek te kunnen blijven vervoeren. Na 1945 werd de gasfabriek niet weer in gebruik genomen. Op de achtergrond de spoorlijn Arnhem – Dieren-Doesburg. Fotograaf onbekend, collectie Stichting NVBS-Railverzamelingen.

Bronnen

De Geldersche (stoom)tram in Arnhem, F.R.Ranft, Prodesse Conamur
Op smalspoor door Oost-Gelderland, H. Nieweg, Brill, 1976
Correspondentie ENKA-GTM
Gegevens Jaap Nieweg
Eigen archief Otto Dijkstra

Lees ook het verslag van de excursie naar de Geldersche Tramwegen op 29 september 2018.


[printfriendly]

Toen en …

In deze rubriek laten we aan de hand van twee foto’s zien wat er in een bepaalde tijd op een bepaalde plaats is veranderd. Deze maand: herin­neringen aan de Gelderse tram.

Heb jij ook foto’s die wellicht voor deze rubriek in aanmerking komen? Stuur deze dan met begeleidende tekst naar ons. Trein of tram, binnenland of buitenland: het mag allemaal. Voorwaarde is dat de twee foto’s zoveel als mogelijk vanuit het­zelfde standpunt zijn genomen.

Mail de redactie