Europees Jaar van het Spoor: keert de TEE weer terug?
Trans Europ Express
De Duitse minister van Verkeer bepleitte onlangs dat er weer een netwerk van TEE-treinen moet komen als verbinding tussen belangrijke luchthavens in Europa. Naar aanleiding hiervan schreef Gerrit Nieuwenhuis dit artikel over de roemruchte Trans Europ Express.
Het jaar 2021 is door de Europese Commissie uitgeroepen tot het Europees Jaar van het Spoor. Door de Europese Unie zal dit jaar met verschillende activiteiten aandacht worden gevraagd voor het belang van de spoorwegen in Europa, zowel voor het personen- als het goederenvervoer. Centraal staat daarbij het duurzaamheidsbeleid.
In Op de Rails is dit aanleiding om in de hele jaargang 2021 met een aantal artikelen aandacht te besteden aan thema’s met een Europees tintje. Gedacht kan worden aan internationale nachttreinen, het goederenvervoer, corridortreinen, Europese spoorwegcorridors en andere actuele onderwerpen.
Terugkeer van de TEE?
Een van de doelen voor het Europees Jaar van het Spoor is om meer reizigers en goederen per trein te vervoeren. Vooral reizigersvervoer op “korte” afstand in Europa zal gestimuleerd moeten worden. De goedkope luchtvaartondernemingen hebben deze markt voor een belangrijk deel in handen en de Commissie wil dit aandeel uit duurzaamheidsoverwegingen verminderen ten gunste van de trein. Dus niet vliegen van Amsterdam naar Parijs, maar de Thalys gebruiken.
De Duitse minister van Verkeer bepleitte onlangs, dat er weer een netwerk van TEE-treinen moet komen als verbinding tussen belangrijke luchthavens in Europa. Dit roept de vraag op, hoe zat het ook al weer met die TEE?
De geschiedenis van de TEE
Zeven spoorwegondernemingen hebben in 1957 de TEE ingevoerd, namelijk DB, SBB, SNCF, FS, NMBS, CFL en NS. De toenmalige president-directeur Den Hollander heeft een belangrijke rol gespeeld in de samenwerking van de spoorwegen bij het opzetten van het TEE-netwerk. Dertig jaar later zou de commercieel directeur van NS, de heer Wansink, weer een rol spelen bij de overgang van TEE naar EuroCity.
Een belangrijke reden voor de ontwikkeling van de TEE was ook toen al de luchtvaart. Zakenreizigers gingen steeds meer gebruik maken van het vliegtuig en met een hoogwaardig treinproduct wilden de spoorwegen deze reizigers in de trein houden. De treinen moesten een hoog comfortniveau bieden en zoveel mogelijk uniformiteit. De treinen hadden alleen eerste klas.
Het netwerk van de TEE begon in 1957 met dertien treindiensten, waarvan er vier in Nederland kwamen, namelijk de Ile-de-France (Parijs – Amsterdam), Étoile du Nord (Amsterdam – Parijs), Rhein Main (Amsterdam – Frankfurt am Main) en Edelweiss (Amsterdam – Brussel – Luxemburg – Zürich). In latere jaren kwamen hier nog de Rheingold (Amsterdam – Genève), Rembrandt (Amsterdam – München) en Erasmus (Den Haag – München) bij.
In principe was de TEE opgezet als internationale verbinding, maar vanaf 1965 werden in Duitsland, Frankrijk en Italië ook binnenlandse treinen van het keurmerk TEE voorzien.
Het kaartje hierboven geeft een beeld van alle TEE-treinen die in de periode 1957–1980 hebben gereden. Het kaartje geeft dus geen beeld van het netwerk in een bepaald jaar.
Materieel
De eerste jaren werden de TEE-treinen met dieseltreinstellen gereden. Imposant waren de treinstellen van DB en die van NS en SBB. De SNCF en FS hadden tweedelige treinstellen ingezet. De DB had lange treinstellen met twee motorwagens en vijf tot acht rijtuigen.
NS en SBB lieten een gezamenlijke serie van vijf dieseltreinstellen bouwen bij Werkspoor in Utrecht (motorwagens) en SIG in Neuhausen (rijtuigen). Een treinstel bestond uit een motorwagen en drie rijtuigen. In de eerste jaren zijn deze treinstellen ingezet voor de Étoile du Nord (Amsterdam – Parijs), de Oiseau Bleu (Brussel – Parijs) en Edelweiss (Amsterdam – Zürich). In latere jaren reden ze ook de Arbalète (Zürich – Parijs en Bavaria (München – Zürich). Een van deze treinstellen verongelukte in 1971; de overige vier werden in 1977 verkocht aan de Ontario Northland Railroad in Canada.
De Zwitserse spoorwegen lieten elektrische treinstellen bouwen die geschikt waren voor vier stroomsystemen. Vanaf 1963 werden ook getrokken treinen ingezet met speciale rijtuigen van SNCF, DB en FS. Opvallend waren ook de korte rijtuigen van de Catalan Talgo, die vanaf 1969 de verbinding verzorgde tussen Barcelona en Genève. Deze Spaanse rijtuigen waren geschikt voor het rijden op zowel normaalspoor als het Spaanse breedspoor.
In de jaren tachtig werd het TEE-netwerk geleidelijk afgebouwd. Vanaf 1987 nam de EuroCity (met eerste en tweede klas) de diensten over. Op 24 september 1988 reed de TEE Gottardo als laatste TEE-trein tussen Zürich en Milaan.
Of het keurmerk TEE weer terug zal komen, is te betwijfelen. Een netwerk zoals de Europese Commissie dat voor zich ziet, moet vooral luchthavens met hogesnelheidstreinen met elkaar verbinden. Daarbij zullen de treinen zowel eerste als tweede klas bieden.
Gerrit Nieuwenhuis
[printfriendly] |
TEE naar Nederlands Transport MuseumIn 1977 werden de Nederlands/ Zwitserse TEE-treinstellen verkocht aan een Canadese spoorwegmaatschappij. Medio jaren negentig gingen de treinen in Canada terzijde. Op initiatief van een Zwitserse stichting kwam een deel van het materieel in 1997 weer terug naar Europa: twee stuurstandrijtuigen en drie tussenrijtuigen. Motorrijtuigen waren er niet meer: die waren in Canada gesloopt en vervangen door diesellocomotieven. Van het plan om een van de stuurstandrijtuigen om te bouwen tot motorrijtuig, zodat er weer mee gereden kon worden, is nooit wat terecht gekomen. In 2006 werd het materieel overgenomen door de Stichting TEE Nederland. Sindsdien staat het opgesteld op de Dijksgracht in Amsterdam, in afwachting van betere tijden – die niet zouden komen. Het Spoorwegmuseum in Utrecht had belangstelling voor twee rijtuigen, maar de Stichting TEE Nederland wilde dat de trein compleet zou blijven. Eind december 2020 zijn de rijtuigen overgedragen aan het Nederlands Transport Museum (NTM) in Nieuw-Vennep. In afwachting van het transport staan ze nu nog in Amsterdam. Het NTM ziet het als een mooie uitdaging om de trein te bewaren als icoon voor internationaal reizigersvervoer in het licht van de Europese samenwerking. Het museum wil de trein veiligstellen, samen met veel liefhebbers en organisaties uit de historische spoorwereld. Verschillende stichtingen en particulieren helpen reeds mee. Er is een inzamelingsactie gestart om dit project te realiseren. Doneren kan via deze link. Iedere donatie is meer dan welkom. Nederlands Transport Museum, www.nederlandstransportmuseum.nl |
Meer lezenOver de TEE heeft Roef Ankersmit een serie artikelen in Op de Rails geschreven, waardoor een goed beeld van de ontwikkeling van het net en het materieel is te vinden. In de volgende uitgaven van Op de Rails zijn artikelen te vinden: 1982-06 – 25 jaar Trans Europ Express deel 1 t/m 4 1982-09 – 25 jaar Trans Europ Express deel 5 1983-04 – 25 jaar Trans Europ Express deel 6 1983-05 – 25 jaar Trans Europ Express vervolg deel 6 1983-08 – 25 jaar Trans Europ Express deel 7 1983-11 – 25 jaar Trans Europ Express deel 8 1985-11 – 25 jaar Trans Europ Express deel 9 (besluit) 1989-04 – Trans Europ Express vrijwel verdwenen 2007-08 – Vijftig jaar Trans Europ Express Excursieverslagen: 1974-10 – NVBS-rit met TEE Edelweiss op 3 juni 1974 1977-10 – NVBS-rit met ONR 1902 op 3 augustus 1977 Om deze artikelen te kunnen lezen moet je zijn ingelogd als lid. BoekenDe NVBS-bibliotheek beschikt over diverse boeken over het thema TEE. Die kunnen worden geraadpleegd of (alleen door leden) worden geleend. |