Klassiek dieselen tussen Hamburg en Westerland
Am Ende einer Epoche
Am Ende einer Epoche, ofwel: aan het einde van een tijdperk. Dat gaat in 2024 zeker op voor het treinverkeer in het uiterste noorden van Duitsland. Hier rijden de laatste getrokken langeafstandstreinen, is er nog volop klassieke beveiliging en kan de authentieke lokaalspoorwegsfeer nog worden beleefd. Maar dit alles niet meer voor lang. Peter de Winter doet verslag.
Spoorlijnen waar nog op een klassieke wijze de langeafstandstreinen met zware diesellocomotieven rijden, zijn er anno 2024 nauwelijks meer. Het traject Hamburg – Westerland (D) is zo ongeveer het enige dat in het westelijke deel van Europa nog is overgebleven. Het meest noordelijke deel van dit spoorwegtraject is extra interessant omdat hier nog volop klassieke beveiliging aanwezig is, waarbij armseinen, wissels en overwegbomen via trekdraden vanuit de seinhuizen bediend worden. Vandaar dat in dit artikel hier de nadruk op wordt gelegd.
Het middelpunt is Niebüll waar treinen in drie richtingen verder gaan. Allereerst is er de doorgaande verbinding vanuit Hamburg die verder loopt naar het eindstation Westerland op het eiland Sylt en is er de nevenlijn richting het Deense Tønder. Daarnaast is Niebüll het startpunt van de nevenlijn naar Dagebüll, waar de treinen aansluiting geven op de boot naar de waddeneilanden Föhr en Amrum. Tussen Niebüll en Dagebüll kan men nog de onvervalste ‘Nebenbahn’-sfeer aantreffen, die echter wordt bedreigd door de aanstaande elektrificatie van het spoortraject.
Marschbahn
Vanuit Hamburg kent het traject naar Westerland tot aan Elmshorn een samenloop met de spoorlijnen naar Kiel en Flensburg. Vanaf Elmshorn begint het traject van de zogeheten Marschbahn. Grote delen van dit traject lopen door een fraai landschap waar hoger gelegen zandgronden en moerasgebieden (Marsch) elkaar afwisselen.
Regional-Express-treinen
De Marschbahn wordt in de eerste plaats bediend door een min of meer regelmatige uurdienst van Regional-Express-treinen. Locomotieven van de Baureihe 245 verzorgen de tractie voor de Regional-Express-treinen tussen Hamburg en Westerland. De wagensets voor de Regional-Express-treinen bestaan uit zogenaamde ‘Married Pair’-rijtuigen (twee wagens vormen steeds een vast gekoppelde eenheid) die destijds speciaal voor de Marschbahn zijn ontwikkeld.
Langeafstandstreinen
Naast de Regional-Express-treinen rijden er dagelijks vier langeafstandstreinen per richting. Dit zijn de krenten in de pap voor de spoorwegliefhebber vanwege de tractie met de aansprekende locomotieven van de Baureihe 218. De NEG (Norddeutsche Eisenbahngesellschaft Niebüll) geeft via deze link een aardig overzicht van aankomst- en vertrektijden in Niebüll.
De oorsprong van de langeafstandstreinen ligt in de periode net na de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige Deutsche Bundesbahn (DB) is in die tijd met de langeafstandstreinen naar Westerland gaan rijden toen het toerisme daar sterk opkwam. De meeste van deze treinen kwamen uit Zuid-Duitsland, uit de richting Keulen, het Ruhrgebied en West-Berlijn. Ze werden als D-trein aangeduid en stopten onderweg van Hamburg naar Westerland ook op stations als Elmshorn, Glückstadt en Friedrichstadt. De DB gebruikte tot in de jaren 70 voor dit traject de stoomlocomotieven van de Baureihe 01.10, die de treinen met een dienstsnelheid van 140 km/uur van Hamburg naar Westerland sleepten.
De stoomlocomotieven werden op de Marschbahn afgelost door de Baureihe 218, die tot op heden hier nog steeds heer en meester zijn. In de jaren 70 leverden de fabrikanten Krupp, Henschel, Krauss-Maffei en MaK, 398 locomotieven van de Baureihe 218 aan de Deutsche Bundesbahn. De eerste 27 locomotieven werden vanuit het depot Flensburg ingezet om van daaruit het vervoer op de Marschbahn over te nemen van de stoomlocomotieven van de Baureihe 01.10. Dat was nodig omdat het verkeer op de Marschbahn de inzet van sterke diesellocomotieven vereist, die met een hoge snelheid van 140 km/u zware reizigerstreinen kunnen trekken. Dit maakt het dat destijds niet alleen de eerste locomotieven van de Baureihe 218 op de Marschbahn werden ingezet, maar dat ook de laatst resterende locomotieven van de Baureihe 218, anno 2024 het langeafstandsverkeer op de Marschbahn domineren.
In tegenstelling tot in de late jaren 70 en de jaren 80 rijden de treinen de laatste decennia – vanwege de stroombehoefte voor de airco van de rijtuigen – planmatig in dubbeltractie. Vanuit Hamburg tot aan Itzehoe kent de spoorlijn bovenleiding voor de elektrische treinen van de Deutsche Bahn. De Intercitytreinen rijden tot hier met een locomotief van de Baureihe 101. Na Itzehoe brengen de locomotieven van de Baureihe 218 de treinen verder naar Westerland.
Vaak rijdt een enkele trein per dag met locomotieven van de nieuwe Baureihe 245. Deze locomotief zou de Baureihe 218 allang hebben moeten aflossen. De Baureihe 245 heeft zich echter tot op heden nog niet als een betrouwbare locomotief bewezen, zodat er ook anno 2024 regelmatig teruggegrepen wordt op de Baureihe 218. Omdat de Deutsche Bahn met de aflevering van de Baureihe 245 in het verschiet afscheid heeft genomen van, wat nu blijkt, een te groot aantal locomotieven van de Baureihe 218, worden er verschillende locomotieven uit deze serie van particuliere maatschappijen bijgehuurd. Hierdoor krijgt de liefhebber de kans om hier de diesellocomotieven in verschillende kleurstellingen te kunnen zien.
De komende tijd belooft dit beeld alleen nog maar bonter te worden: sinds 26 februari 2024 rijdt één van de 218-locomotieven in een IC-kleurstelling (wit met rode band) rond. Het schijnt dat een ander exemplaar binnenkort in de oud-rode kleurstelling van de Deutsche Bundesbahn op de baan komt. Spoorwegliefhebbers die dit exotische gedoe niet zo kunnen waarderen zullen zich dan ook moeten haasten. Ook voor de andere spoorwegliefhebbers is haast geboden. Het tijdperk van de Baureihe 218 zal op niet al te lange termijn definitief ten einde zijn. Volgens de huidige planning zal hier vanaf het jaar 2026 ICE-L materieel rijden. Dat is hetzelfde materieel dat vanaf eind 2024 tussen Amsterdam en Berlijn zal rijden.
Autoshuttle Sylt
Het eiland Sylt – met Westerland als hoofdplaats – is alleen met een dam aan het Duitse vasteland verbonden waar de treinen overheen rijden. Er is dus geen weg en zelfs geen fiets- of wandelpad. Auto’s moeten in Niebüll op de trein. En dat zijn er in het hoogseizoen nogal wat; de autotreinen rijden dan tweemaal per uur per richting. Wie overigens geen zin heeft om de auto op de trein te zetten kan ook per privé-jet of helikopter naar Sylt. En dat gebeurt vaker dan je zou vermoeden. Sylt is namelijk een favoriete bestemming voor Duitslands rijkste en beroemdste inwoners. Dieter Bohlen, modekoning Wolfgang Joop, ex-tenniskampioen Boris Becker en z’n vrouwen, leden van de Duitse adel, camerabewuste starlets: ze verdringen zich in de champagnebars en de sterrenrestaurants van Duitslands beroemdste eiland. Een zomer zonder verhalen over Sylt in de Duitse boulevardpers is dan ook geen echte zomer.
Sinds 18 oktober 2016 rijden er twee exploitanten met autoshuttle’s van en naar Sylt. DB Fernverkehr doet dit al sinds jaar en dag. Daar is de Amerikaanse Railroad Development Corporation bijgekomen, die met haar dochteronderneming RDC Deutschland onder de merknaam “Autozug Sylt” het autovervoer verzorgt. Daarbij is het een felle strijd tussen beide vervoerders om zoveel mogelijk treinpaden te bemachtigen.
Omdat volgens aanbestedingsrechtelijke criteria treinpaden over een langere afstand voorrang moeten krijgen, heeft DB Fernverkehr een exploitatieconcept bedacht onder de naam “Sylt Shuttle plus”. Daarbij wordt aan de achterkant van de autotrein een dieseltreinstel van de Baureihe 628 gekoppeld. De autotrein rijdt van en naar Niebüll, terwijl het dieseltreinstel doorrijdt naar het iets verder gelegen Bredstedt en één keer per dag naar Hamburg-Altona (om het dieseltreinstel in depot Hamburg-Eidelstedt uit te kunnen wisselen). De “Sylt Shuttle plus” is onderwerp geweest van de politiek-satirische tv-uitzending extra 3 vanwege het uiterst bescheiden aantal passagiers. Volgens Deutsche Bahn maakt gemiddeld anderhalve passagier per rit gebruik van deze verbinding.
Tot in 2015 werden alle autotreinen van DB Fernverkehr door locomotieven van de Baureihe 218 getrokken; vanwege de sterke wind en de hoge luchtweerstand van de autowagens vaak met twee machines. Vanaf het einde van 2015 werden de locomotieven langzamerhand afgelost door nieuwe machines van de Baureihe 245. Maar ook hier geldt dat vanwege de onbetrouwbaarheid van de Baureihe 245 regelmatig teruggegrepen wordt op de Baureihe 218.
RDC Deutschland zet voor zijn “Autozug Sylt” voornamelijk diesellocomotieven van het type Siemens-Vectron in.
Krappe infrastructuur
Het spoortraject van Niebüll naar Westerland is zoals dat op zijn Duits fraai gezegd kan worden “ein kritisches Nadelöhr im Eisenbahnnetz”, omdat het traject tussen Niebüll en Klanxbüll als enkelsporige lijn is uitgevoerd, met onderweg het kruisingsstation Lenshallig. Acht treinen per uur (vier per richting) bedraagt het vervoersaanbod op de drukke tijden. De combinatie van enkelsporige trajecten en het grote aantal treinen leidt tot een welhaast onmogelijke opgave om het treinverkeer nog enigszins stipt af te wikkelen. Toch gaat het er hier doorgaans soepel aan toe, juist dankzij de klassieke beveiliging op het spoor. Lokaal inzicht in de treinenloop (‘vakmensen staan er met de neus bovenop’) leidt hier vaak tot creatieve oplossingen. Machinisten doen de rest door het uiterste van de diesellocomotieven te vergen. De verdere uitbouw van het traject tot volledig dubbelspoor staat al lange tijd als project in de boeken. Dan is het mogelijk om het aantal treinen verder te verhogen.
Op de zeer korte termijn staat de vervanging van de klassieke beveiliging op de rol. In de nacht van 12 op 13 maart 2024 is de klassieke beveiliging in Westerland overgezet naar elektronische aansturing. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de voorbereidingen voor het omzetten van de beveiliging op de overige stations. 2024 kan wel eens het laatste jaar zijn om te kunnen genieten van de klassieke beveiliging.
Niebüll – Dagebüll
Op het gebied van de spoorwegen is de 14 kilometer lange spoorlijn Niebüll – Dagebüll de laatste kleinood in het noorden van Duitsland. Hier treft men nog een authentieke ‘Nebenbahn’-sfeer aan. Dieseltreinstelletjes rijden met gematigde snelheid over het bochtige spoortraject, onderweg regelmatig toeterend voor de vele onbewaakte overwegen die de spoorlijn telt. De spoorlijn wordt voornamelijk gebruikt voor reizigers die in Dagebüll overstappen op de veerdienst naar de Waddeneilanden Föhr en Amrum.
Heel vroeger was het niet mogelijk om de reis van Niebüll naar Dagebüll over land te maken. Het water van de ‘Dagebüller Bucht’ verhinderde dat. Rond 1730 – ver voor het begin van de geschiedenis van de spoorwegen – werd het gebied tussen Niebüll en Dagebüll ingepolderd. Het duurde tot 1895 voordat de spoorlijn Niebüll – Dagebüll werd geopend. Aanvankelijk was de lijn met meterspoor aangelegd. In 1926 werd de lijn omgebouwd tot normaalsporige lijn, vanwege de dreigende concurrentie van de op dat moment in aanleg zijnde spoorverbinding naar het eiland Sylt. De verandering van de spoorbreedte leidde tot een opleving van het verkeer die ook na de Tweede Wereldoorlog doorging.
De spoorlijn werd oorspronkelijk door de ‘Kleinbahn Niebüll-Dagebüll’ geëxploiteerd en sinds 1964 door diens rechtsopvolger ‘Nordfriesische Verkehrsbetriebe AG’ (NVAG). Vanaf 2004 nam de ‘Norddeutsche Eisenbahngesellschaft Niebüll GmbH’ (NEG) de exploitatie over. De NEG is voor het grootste deel in handen van RDC Deutschland GmbH, een dochteronderneming van het Amerikaanse RDC (Railroad Development Corporation) en voor ruim een derde in handen van de Luxemburgse CFL (Société Nationale des Chemins de Fer Luxembourgeois).
Voor de exploitatie van de spoorlijn beschikt de NEG over een ex ÖBB-motorwagen van de Oostenrijkse Baureihe 5047 en twee treinstellen van de Duitse Baureihe 628.4.
Koerswagens naar Dagebüll
Het traject Niebüll – Dagebüll is één van de weinige trajecten die nog doorgaande rijtuigen naar verre bestemmingen (ofwel: koerswagens) kent. De koerswagens worden op het station van Niebüll uitgewisseld met de IC-treinen op de Marschbahn van Hamburg naar Westerland. Door middel van een zaagbeweging (het rangeren met richtingsverandering) komen de rijtuigen vanaf de DB-sporen op de sporen van de NEG terecht, zonder dat de reizigers hoeven over te stappen. Kwamen koerswagens vroeger veelvuldig voor, tegenwoordig is het een uitstervend fenomeen.
Vanwege de vele vertragingen op het Duitse spoorwegnet is het altijd een gok of de koerswagens in Niebüll worden afgekoppeld en aan de NEG mee worden gegeven of dat de gehele IC-trein in één keer doorrijdt naar Westerland. Als in de middag de koerswagens niet mee worden gegeven aan de NEG richting Dagebüll, komen deze de volgende ochtend vanzelfsprekend ook niet uit Dagebüll, maar overnachten de wagens in Westerland.
Dagebüll Mole
Zeker een bezoek waard is de veerhaven in Dagebüll (Dagebüll Mole) waar de treinen van de NEG hun begin- en eindpunt hebben en hier aansluiting geven op veerboten. Vlakbij de veerhaven begint ook een 900 mm-smalspoortraject richting de Halligen Oland en Langeneß. Een Hallig is de benaming voor verhoogde terpen in buitendijkse gebieden.
Halligbahn Dagebüll-Oland-Langeneß
De Halligbahn Dagebüll-Oland-Langeneß is een negen kilometer lange veldspoorbaan die van Dagebüll door het Noord-Friese gedeelte van de Waddenzee naar de Halligen Oland en Langeneß loopt. De Halligbahn valt onder de verantwoordelijkheid van de uitvoeringsorganisatie ’Landesbetrieb für Küstenschutz, Nationalpark und Meeresschutz Schleswig-Holstein’ (LKN.SH). Door de plaatselijke bevolking wordt hier met eenvoudige lorrievoertuigen en ‘op zicht’ gereden. Vanzelfsprekend kent de Halligbahn geen dienstregeling.
Tekst en foto’s: Peter de Winter
Bezoek aan Niebüll en omgevingReis en verblijf Een bezoek aan Niebüll en omgeving is gemakkelijk zelf te organiseren. Buiten het hoogseizoen is er voldoende hotelaccommodatie beschikbaar. In het hoogseizoen zijn veel hotels volgeboekt, wat betekent dat er in duurdere hotels overnacht moet worden of dat er een accommodatie op wat grotere afstand van de treinstations gezocht moet worden. De treinstations zijn goed vanuit Nederland bereikbaar. Niebüll is vanaf Utrecht Centraal in circa 8 uur te bereiken. De reisplanner van de Deutsche Bahn geeft inzicht in de reismogelijkheden. Zie: Kursbuch der Deutschen Bahn. Ook zijn hier de dienstregelingstabellen voor het personenverkeer te raadplegen. Reisinformatie voor Niebüll-Dagebüll vindt men ook via de link: Norddeutsche Eisenbahn Niebüll GmbH. Treintijden van de autoshuttle van DB Fernverkehr vindt men via de link: DB Sylt Shuttle. Treintijden van de autoshuttle van RDC Deutschland vindt men via de link: azs_sommerfahrplan_23-10-10.pdf (pdf). Toeristische informatie Bezienswaardigheden en toeristische informatie: Tourismus / Stadt Niebüll. |
Meer lezenMarschbahn – Wikipedia Kleinbahn Niebüll–Dagebüll – Wikipedia Autozugverkehr Niebüll–Westerland – Wikipedia DB-Baureihe 218 – Wikipedia Bauprojekt Westküste Elektronische Stellwerke (ESTW) | BauInfoPortal der Deutschen Bahn Informatie over actuele treinsamenstellingen en over treinstel- en rijtuigtypen: fernbahn.de (website van Marcus Grahnert) Uit de NVBS-bibliotheekDie Eisenbahn nach Sylt: Die Geschichte des Hindenburgdammes und der Bahnstrecke Niebüll – Westerland/Sylt / Rolf Stumpf. ISBN/EAN: 3-88255-455-x. Plaatsnummer: Sa-440.476. Der neue Weg – Zur Geschichte des Hindenburgdamms / Wolfgang Kiebert. ISBN/EAN: 978-3-941712-59-1. Plaatsnummer: Sb-440.075. Die Marschbahn von Altona nach Westerland: Eine Fotochronik der Baugeschichte / Hans Bock. ISBN/EAN:3-8042-0458-9. Plaatsnummer: Sa-440.402. Die V 160-Familie : Die Alleskönner der Bundesbahn: BR 210, 215, 216, 217, 218, 219 / Andreas Burow, Malte Werning. ISBN/EAN: 3-7654-7106-2. Plaatsnummer: Sm-430.590. V 160-Familie: Erfolgreich seit über 60 Jahre / Roland Hertwig, Josef Högemann. Reeks: EK-Special: 144; ISSN: 0170-5288. Plaatsnummer: Sm-430.758. Op de RailsNVBS-maandblad Op de Rails (pdf’s, te lezen als je bent ingelogd als lid): Laatste loodjes voor de V-160 familie, door Raymond Kiès (2016-03 en 2016-04) Halligbahnen. Uniek smalspoor tussen eb en vloed, door Gert Sluijters (2022-10) |