Klassiek dieselen tussen Hamburg en Westerland

Am Ende einer Epoche

Am Ende einer Epoche, ofwel: aan het einde van een tijdperk. Dat gaat in 2024 zeker op voor het treinverkeer in het uiterste noorden van Duitsland. Hier rijden de laatste getrokken langeafstandstreinen, is er nog volop klassieke beveiliging en kan de authentieke lokaal­spoorweg­sfeer nog worden beleefd. Maar dit alles niet meer voor lang. Peter de Winter doet verslag.

Spoorlijnen waar nog op een klassieke wijze de langeafstandstreinen met zware diesellocomotieven rijden, zijn er anno 2024 nauwelijks meer. Het traject Hamburg – Westerland (D) is zo ongeveer het enige dat in het westelijke deel van Europa nog is overgebleven. Het meest noordelijke deel van dit spoorwegtraject is extra interessant omdat hier nog volop klassieke beveiliging aanwezig is, waarbij armseinen, wissels en overwegbomen via trekdraden vanuit de seinhuizen bediend worden. Vandaar dat in dit artikel hier de nadruk op wordt gelegd.

Op 30 juli 2023 kon de combinatie van de locomotieven Baureihe 218 en klassieke beveiliging bij het noordelijk inrijsein van Lindholm met IC 2374 van Stuttgart naar Westerland worden vastgelegd.

Het middelpunt is Niebüll waar treinen in drie richtingen verder gaan. Allereerst is er de doorgaande verbinding vanuit Hamburg die verder loopt naar het eind­station Westerland op het eiland Sylt en is er de nevenlijn richting het Deense Tønder. Daarnaast is Niebüll het startpunt van de nevenlijn naar Dagebüll, waar de treinen aansluiting geven op de boot naar de waddeneilanden Föhr en Amrum. Tussen Niebüll en Dagebüll kan men nog de onvervalste ‘Nebenbahn’-sfeer aantreffen, die echter wordt bedreigd door de aanstaande elektrificatie van het spoortraject.

Een overzicht van het noordelijk deel van de spoorlijn Hamburg – Westerland en de spoorlijn Niebüll – Dagebüll. De armsein-symbolen geven de plaatsen aan met nog functionerende klassieke beveiliging. Bron: www.openrailwaymap.org met eigen aanvullingen.

Marschbahn

Vanuit Hamburg kent het traject naar Westerland tot aan Elmshorn een samen­loop met de spoorlijnen naar Kiel en Flensburg. Vanaf Elmshorn begint het traject van de zogeheten Marschbahn. Grote delen van dit traject lopen door een fraai landschap waar hoger gelegen zandgronden en moerasgebieden (Marsch) elkaar afwisselen.

Regional-Express-treinen

De Marschbahn wordt in de eerste plaats bediend door een min of meer regel­matige uurdienst van Regional-Express-treinen. Locomotieven van de Baureihe 245 verzorgen de tractie voor de Regional-Express-treinen tussen Hamburg en Westerland. De wagensets voor de Regional-Express-treinen bestaan uit zogenaamde ‘Married Pair’-rijtuigen (twee wagens vormen steeds een vast gekoppelde eenheid) die destijds speciaal voor de Marschbahn zijn ontwikkeld.

Een Regional-Express naar Westerland stopt op het station van Klanxbüll op 28 juli 2023. De locomotieven van de Baureihe 245 zijn gestoken in de huisstijl van de deelstaat Schleswig-Holstein. De ‘Married Pair’-rijtuigen hebben nog groten­deels de grijs-blauwe huisstijl van de vorige vervoerder, de Nord-Ostsee-Bahn. Bij een binnenkort te starten revisie worden ook de rijtuigen van de huisstijl van de deelstaat voorzien. Tip voor de fotografen: de trek-duw-treinen rijden volgens plan richting het noorden met de locomotief voorop.

Langeafstandstreinen

Naast de Regional-Express-treinen rijden er dagelijks vier langeafstandstreinen per richting. Dit zijn de krenten in de pap voor de spoorwegliefhebber vanwege de tractie met de aansprekende locomotieven van de Baureihe 218. De NEG (Norddeutsche Eisenbahngesellschaft Niebüll) geeft via deze link een aardig overzicht van aankomst- en vertrektijden in Niebüll.

De oorsprong van de langeafstandstreinen ligt in de periode net na de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige Deutsche Bundesbahn (DB) is in die tijd met de langeafstandstreinen naar Westerland gaan rijden toen het toerisme daar sterk opkwam. De meeste van deze treinen kwamen uit Zuid-Duitsland, uit de richting Keulen, het Ruhrgebied en West-Berlijn. Ze werden als D-trein aangeduid en stopten onderweg van Hamburg naar Westerland ook op stations als Elmshorn, Glückstadt en Friedrichstadt. De DB gebruikte tot in de jaren 70 voor dit traject de stoomlocomotieven van de Baureihe 01.10, die de treinen met een dienst­snelheid van 140 km/uur van Hamburg naar Westerland sleepten.

De stoomlocomotieven werden op de Marschbahn afgelost door de Baureihe 218, die tot op heden hier nog steeds heer en meester zijn. In de jaren 70 leverden de fabrikanten Krupp, Henschel, Krauss-Maffei en MaK, 398 locomotieven van de Baureihe 218 aan de Deutsche Bundesbahn. De eerste 27 locomotieven werden vanuit het depot Flensburg ingezet om van daaruit het vervoer op de Marschbahn over te nemen van de stoomlocomotieven van de Baureihe 01.10. Dat was nodig omdat het verkeer op de Marschbahn de inzet van sterke diesellocomotieven vereist, die met een hoge snelheid van 140 km/u zware reizigerstreinen kunnen trekken. Dit maakt het dat destijds niet alleen de eerste locomotieven van de Baureihe 218 op de Marschbahn werden ingezet, maar dat ook de laatst resterende locomotieven van de Baureihe 218, anno 2024 het lange­afstands­verkeer op de Marschbahn domineren.

Twee locomotieven van de Baureihe 218 rijden met IC 2310 op de ‘Eisen­bahn­hochbrücke Hochdonn’ op 15 juli 2015. Dit is letterlijk het hoogtepunt van de Marschbahn. De brug van staalvakwerk overspant het Nord-Ostsee-Kanal en kent een doorvaarhoogte van 42 meter voor de schepen. De totale brug is 2.218 meter lang. Het staalgewicht van de totale constructie bedraagt 14.745 ton (14,7 miljoen kilo).

In tegenstelling tot in de late jaren 70 en de jaren 80 rijden de treinen de laatste decennia – vanwege de stroombehoefte voor de airco van de rijtuigen – plan­matig in dubbeltractie. Vanuit Hamburg tot aan Itzehoe kent de spoorlijn bovenleiding voor de elektrische treinen van de Deutsche Bahn. De Intercity­treinen rijden tot hier met een locomotief van de Baureihe 101. Na Itzehoe brengen de locomotieven van de Baureihe 218 de treinen verder naar Westerland.

Vaak rijdt een enkele trein per dag met locomotieven van de nieuwe Baureihe 245. Deze locomotief zou de Baureihe 218 allang hebben moeten aflossen. De Baureihe 245 heeft zich echter tot op heden nog niet als een betrouwbare locomotief bewezen, zodat er ook anno 2024 regelmatig teruggegrepen wordt op de Baureihe 218. Omdat de Deutsche Bahn met de aflevering van de Baureihe 245 in het verschiet afscheid heeft genomen van, wat nu blijkt, een te groot aantal locomotieven van de Baureihe 218, worden er verschillende locomotieven uit deze serie van particuliere maatschappijen bijgehuurd. Hierdoor krijgt de liefhebber de kans om hier de diesellocomotieven in verschillende kleurstellingen te kunnen zien.

De komende tijd belooft dit beeld alleen nog maar bonter te worden: sinds 26 februari 2024 rijdt één van de 218-locomotieven in een IC-kleurstelling (wit met rode band) rond. Het schijnt dat een ander exemplaar binnenkort in de oud-rode kleurstelling van de Deutsche Bundesbahn op de baan komt. Spoorwegliefhebbers die dit exotische gedoe niet zo kunnen waarderen zullen zich dan ook moeten haasten. Ook voor de andere spoorwegliefhebbers is haast geboden. Het tijdperk van de Baureihe 218 zal op niet al te lange termijn definitief ten einde zijn. Volgens de huidige planning zal hier vanaf het jaar 2026 ICE-L materieel rijden. Dat is hetzelfde materieel dat vanaf eind 2024 tussen Amsterdam en Berlijn zal rijden.

Op 28 juli 2023 kon IC 2311 van Westerland naar Köln bij het noordelijk inrijsein van Klanxbüll vastgelegd worden. Trekkracht is hier voor de verandering een locomotief van de Baureihe 245 uit de Bombardier Traxx-familie.

Autoshuttle Sylt

Het eiland Sylt – met Westerland als hoofdplaats – is alleen met een dam aan het Duitse vasteland verbonden waar de treinen overheen rijden. Er is dus geen weg en zelfs geen fiets- of wandelpad. Auto’s moeten in Niebüll op de trein. En dat zijn er in het hoogseizoen nogal wat; de autotreinen rijden dan tweemaal per uur per richting. Wie overigens geen zin heeft om de auto op de trein te zetten kan ook per privé-jet of helikopter naar Sylt. En dat gebeurt vaker dan je zou vermoeden. Sylt is namelijk een favoriete bestemming voor Duitslands rijkste en beroemdste inwoners. Dieter Bohlen, modekoning Wolfgang Joop, ex-tenniskampioen Boris Becker en z’n vrouwen, leden van de Duitse adel, camerabewuste starlets: ze verdringen zich in de champagnebars en de sterrenrestaurants van Duitslands beroemdste eiland. Een zomer zonder verhalen over Sylt in de Duitse boulevard­pers is dan ook geen echte zomer.

De wieken van de windmolens maaien de laatste flarden mist weg. De rust in het dorp Klanxbüll wordt kortstondig verstoord door de passage van de ‘Sylt-shuttle’ naar Westerland getrokken door twee Baureihe 218-locomotieven in dubbeltractie op 18 juli 2014.

Sinds 18 oktober 2016 rijden er twee exploitanten met autoshuttle’s van en naar Sylt. DB Fernverkehr doet dit al sinds jaar en dag. Daar is de Amerikaanse Railroad Development Corporation bijgekomen, die met haar dochteronderneming RDC Deutschland onder de merknaam “Autozug Sylt” het autovervoer verzorgt. Daarbij is het een felle strijd tussen beide vervoerders om zoveel mogelijk treinpaden te bemachtigen.

Omdat volgens aanbestedingsrechtelijke criteria treinpaden over een langere afstand voorrang moeten krijgen, heeft DB Fernverkehr een exploitatieconcept bedacht onder de naam “Sylt Shuttle plus”. Daarbij wordt aan de achterkant van de autotrein een dieseltreinstel van de Baureihe 628 gekoppeld. De autotrein rijdt van en naar Niebüll, terwijl het dieseltreinstel doorrijdt naar het iets verder gelegen Bredstedt en één keer per dag naar Hamburg-Altona (om het diesel­treinstel in depot Hamburg-Eidelstedt uit te kunnen wisselen). De “Sylt Shuttle plus” is onderwerp geweest van de politiek-satirische tv-uitzending extra 3 vanwege het uiterst bescheiden aantal passagiers. Volgens Deutsche Bahn maakt gemiddeld anderhalve passagier per rit gebruik van deze verbinding.

Tot in 2015 werden alle autotreinen van DB Fernverkehr door locomotieven van de Baureihe 218 getrokken; vanwege de sterke wind en de hoge luchtweerstand van de autowagens vaak met twee machines. Vanaf het einde van 2015 werden de locomotieven langzamerhand afgelost door nieuwe machines van de Baureihe 245. Maar ook hier geldt dat vanwege de onbetrouwbaarheid van de Baureihe 245 regelmatig teruggegrepen wordt op de Baureihe 218.

Locomotief 245 021 heeft op 28 juli 2023 een Autoshuttle van Westerland-Autoverladung naar Niebüll-Autoverladung aan de haak. Het inrijsein van het kruisingsstation Lenshallig toont het seinbeeld Hp2 (te herkennen aan de twee schuin omhoog staande seinvleugels). Dit betekent dat de trein over een afbuigend wissel naar het passeerspoor van Lenshallig zal worden geleid om daar de tegentrein uit Niebüll af te wachten.

RDC Deutschland zet voor zijn “Autozug Sylt” voornamelijk diesellocomotieven van het type Siemens-Vectron in.

Krappe infrastructuur

Het spoortraject van Niebüll naar Westerland is zoals dat op zijn Duits fraai gezegd kan worden “ein kritisches Nadelöhr im Eisenbahnnetz”, omdat het traject tussen Niebüll en Klanxbüll als enkelsporige lijn is uitgevoerd, met onderweg het kruisingsstation Lenshallig. Acht treinen per uur (vier per richting) bedraagt het vervoersaanbod op de drukke tijden. De combinatie van enkelsporige trajecten en het grote aantal treinen leidt tot een welhaast onmogelijke opgave om het treinverkeer nog enigszins stipt af te wikkelen. Toch gaat het er hier doorgaans soepel aan toe, juist dankzij de klassieke beveiliging op het spoor. Lokaal inzicht in de treinenloop (‘vakmensen staan er met de neus bovenop’) leidt hier vaak tot creatieve oplossingen. Machinisten doen de rest door het uiterste van de diesel­locomotieven te vergen. De verdere uitbouw van het traject tot volledig dubbelspoor staat al lange tijd als project in de boeken. Dan is het mogelijk om het aantal treinen verder te verhogen.

Druk verkeer op krappe infrastructuur in het station van Klanxbüll op 28 juli 2023. Terwijl een autotrein van RDC te wachten staat om het enkelsporige baanvak richting Niebüll op te kunnen rijden, komt een RDC-autotrein vanuit de tegenovergestelde richting het enkelsporige baanvak afrijden. Het is hier vrijdagmiddag in de drukste vakantieweek, wat duidelijk te zien is aan de onevenwichtige belading van de treinen: De trein vanaf het eiland Sylt is vrijwel leeg, terwijl de trein naar Sylt vol beladen is met auto’s en nieuwe vakantie­gangers.

Op de zeer korte termijn staat de vervanging van de klassieke beveiliging op de rol. In de nacht van 12 op 13 maart 2024 is de klassieke beveiliging in Westerland overgezet naar elektronische aansturing. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de voorbereidingen voor het omzetten van de beveiliging op de overige stations. 2024 kan wel eens het laatste jaar zijn om te kunnen genieten van de klassieke beveiliging.

Aan het einde van de dag genietend van wat de Marschbahn nu nog te bieden heeft tijdens het passeren van IC 2374 van Stuttgart naar Westerland, 28 juli 2023.

Niebüll – Dagebüll

Op het gebied van de spoorwegen is de 14 kilometer lange spoorlijn Niebüll – Dagebüll de laatste kleinood in het noorden van Duitsland. Hier treft men nog een authentieke ‘Nebenbahn’-sfeer aan. Dieseltreinstelletjes rijden met gematigde snelheid over het bochtige spoortraject, onderweg regelmatig toeterend voor de vele onbewaakte overwegen die de spoorlijn telt. De spoorlijn wordt voornamelijk gebruikt voor reizigers die in Dagebüll overstappen op de veerdienst naar de Waddeneilanden Föhr en Amrum.

Heel vroeger was het niet mogelijk om de reis van Niebüll naar Dagebüll over land te maken. Het water van de ‘Dagebüller Bucht’ verhinderde dat. Rond 1730 – ver voor het begin van de geschiedenis van de spoorwegen – werd het gebied tussen Niebüll en Dagebüll ingepolderd. Het duurde tot 1895 voordat de spoorlijn Niebüll – Dagebüll werd geopend. Aanvankelijk was de lijn met meterspoor aangelegd. In 1926 werd de lijn omgebouwd tot normaalsporige lijn, vanwege de dreigende concurrentie van de op dat moment in aanleg zijnde spoorverbinding naar het eiland Sylt. De verandering van de spoorbreedte leidde tot een opleving van het verkeer die ook na de Tweede Wereldoorlog doorging.

De spoorlijn werd oorspronkelijk door de ‘Kleinbahn Niebüll-Dagebüll’ geëxploi­teerd en sinds 1964 door diens rechtsopvolger ‘Nordfriesische Verkehrsbetriebe AG’ (NVAG). Vanaf 2004 nam de ‘Norddeutsche Eisenbahn­gesellschaft Niebüll GmbH’ (NEG) de exploitatie over. De NEG is voor het grootste deel in handen van RDC Deutschland GmbH, een dochteronderneming van het Amerikaanse RDC (Railroad Development Corporation) en voor ruim een derde in handen van de Luxemburgse CFL (Société Nationale des Chemins de Fer Luxembourgeois).

Voor de exploitatie van de spoorlijn beschikt de NEG over een ex ÖBB-motor­wagen van de Oostenrijkse Baureihe 5047 en twee treinstellen van de Duitse Baureihe 628.4.

De foto toont één van de twee tweewagenstellen als trein van Niebüll naar Dagebüll op 28 juli 2023. De trein bevindt zich even ten zuiden van Niebüll, in het landelijk gebied waar luid toeterend zojuist één van de onbewaakte overwegen is gepasseerd.

Koerswagens naar Dagebüll

Het traject Niebüll – Dagebüll is één van de weinige trajecten die nog doorgaande rijtuigen naar verre bestemmingen (ofwel: koerswagens) kent. De koerswagens worden op het station van Niebüll uitgewisseld met de IC-treinen op de Marsch­bahn van Hamburg naar Westerland. Door middel van een zaagbeweging (het rangeren met richtingsverandering) komen de rijtuigen vanaf de DB-sporen op de sporen van de NEG terecht, zonder dat de reizigers hoeven over te stappen. Kwamen koerswagens vroeger veelvuldig voor, tegenwoordig is het een uit­stervend fenomeen.

Vanwege de vele vertragingen op het Duitse spoorwegnet is het altijd een gok of de koerswagens in Niebüll worden afgekoppeld en aan de NEG mee worden gegeven of dat de gehele IC-trein in één keer doorrijdt naar Westerland. Als in de middag de koerswagens niet mee worden gegeven aan de NEG richting Dagebüll, komen deze de volgende ochtend vanzelfsprekend ook niet uit Dagebüll, maar overnachten de wagens in Westerland.

De foto van 28 juli 2023 toont treinstel VT 505-506 van de NEG met drie koerswagens die afkomstig zijn van de IC-trein uit Köln. Achterop de trein loopt één van de twee generatorrijtuigen die de NEG bezit. Het generatorrijtuig zorgt er voor dat de koerswagens van voldoende stroom worden voorzien voor onder andere de verlichting en de airco. Het exemplaar in deze trein (Heizwagen 1) dateert uit 1956.

Dagebüll Mole

Zeker een bezoek waard is de veerhaven in Dagebüll (Dagebüll Mole) waar de treinen van de NEG hun begin- en eindpunt hebben en hier aansluiting geven op veerboten. Vlakbij de veerhaven begint ook een 900 mm-smalspoortraject richting de Halligen Oland en Langeneß. Een Hallig is de benaming voor ver­hoog­de terpen in buitendijkse gebieden.

De foto toont treinstel VT 71 in Dagebüll Mole op 17 juli 2014. De trein staat gereed voor vertrek naar Niebüll. Het treinstel heeft, naast de Heizwagen, één koerswagen bij zich. Rechts op de foto ligt het motorschip ‘Uthlande’, dat een kwartiertje daarvoor de haven is binnengevaren. Ondertussen gaan de nieuwe reizigers voor Amrum en Föhr aan boord. Inmiddels is het station aan de haven voorzien van een halfopen kap om reizigers beschutter te laten wachten. Foto­graferen is echter hier nog steeds de moeite waard.

Halligbahn Dagebüll-Oland-Langeneß

De Halligbahn Dagebüll-Oland-Langeneß is een negen kilometer lange veld­spoor­baan die van Dagebüll door het Noord-Friese gedeelte van de Waddenzee naar de Halligen Oland en Langeneß loopt. De Halligbahn valt onder de ver­ant­woorde­lijk­heid van de uitvoeringsorganisatie ’Landesbetrieb für Küstenschutz, Nationalpark und Meeresschutz Schleswig-Holstein’ (LKN.SH). Door de plaatselijke bevolking wordt hier met eenvoudige lorrievoertuigen en ‘op zicht’ gereden. Vanzelf­sprekend kent de Halligbahn geen dienstregeling.

Op 17 juli 2014 vertrekt een zelfgebouwd gemotoriseerd lorrievoertuig vanaf de lorriewerf in Dagebüll. Het voertuig is voorzien van een heuse stootinrichting en op geïmproviseerde wijze aangebracht front- en sluitsein. Na het oversteken van de zeedijk gaat het verder buitengaats richting de Hallingen.

Tekst en foto’s: Peter de Winter



Bezoek aan Niebüll en omgeving

Reis en verblijf

Een bezoek aan Niebüll en omgeving is gemakkelijk zelf te organiseren. Buiten het hoogseizoen is er voldoende hotelaccommodatie beschikbaar. In het hoogseizoen zijn veel hotels volgeboekt, wat betekent dat er in duurdere hotels overnacht moet worden of dat er een accommodatie op wat grotere afstand van de treinstations gezocht moet worden.

De treinstations zijn goed vanuit Nederland bereikbaar. Niebüll is vanaf Utrecht Centraal in circa 8 uur te bereiken.

De reisplanner van de Deutsche Bahn geeft inzicht in de reis­mogelijkheden. Zie: Kursbuch der Deutschen Bahn. Ook zijn hier de dienstregelingstabellen voor het personenverkeer te raadplegen.

Reisinformatie voor Niebüll-Dagebüll vindt men ook via de link: Norddeutsche Eisenbahn Niebüll GmbH.

Treintijden van de autoshuttle van DB Fernverkehr vindt men via de link: DB Sylt Shuttle.

Treintijden van de autoshuttle van RDC Deutschland vindt men via de link: azs_sommerfahrplan_23-10-10.pdf (pdf).

Toeristische informatie

Bezienswaardigheden en toeristische informatie: Tourismus / Stadt Niebüll.


Meer lezen

Marschbahn – Wikipedia

Kleinbahn Niebüll–Dagebüll – Wikipedia

Autozugverkehr Niebüll–Westerland – Wikipedia

DB-Baureihe 218 – Wikipedia

Bauprojekt Westküste Elektronische Stellwerke (ESTW) | BauInfoPortal der Deutschen Bahn

Informatie over actuele trein­samen­stellingen en over treinstel- en rijtuigtypen: fernbahn.de (website van Marcus Grahnert)

Uit de NVBS-bibliotheek

Die Eisenbahn nach Sylt: Die Geschichte des Hindenburgdammes und der Bahnstrecke Niebüll – Westerland/Sylt / Rolf Stumpf. ISBN/EAN: 3-88255-455-x. Plaatsnummer: Sa-440.476.

Der neue Weg – Zur Geschichte des Hindenburgdamms / Wolfgang Kiebert. ISBN/EAN: 978-3-941712-59-1. Plaatsnummer: Sb-440.075.

Die Marschbahn von Altona nach Westerland: Eine Fotochronik der Baugeschichte / Hans Bock. ISBN/EAN:3-8042-0458-9. Plaatsnummer: Sa-440.402.

Die V 160-Familie : Die Alleskönner der Bundesbahn: BR 210, 215, 216, 217, 218, 219 / Andreas Burow, Malte Werning. ISBN/EAN: 3-7654-7106-2. Plaatsnummer: Sm-430.590.

V 160-Familie: Erfolgreich seit über 60 Jahre / Roland Hertwig, Josef Högemann. Reeks: EK-Special: 144; ISSN: 0170-5288. Plaatsnummer: Sm-430.758.

Op de Rails

NVBS-maandblad Op de Rails (pdf’s, te lezen als je bent ingelogd als lid):

Laatste loodjes voor de V-160 familie, door Raymond Kiès (2016-03 en 2016-04)

Halligbahnen. Uniek smalspoor tussen eb en vloed, door Gert Sluijters (2022-10)