Van de Compagnie de Chemins de Fer Départementaux (CFD) tot de Chemins de Fer de Vivarais en de Velay Express
Meterspoor in de Ardèche en de Haute-Loire
door Frits van Buren
In Frankrijk werden aan het eind van de negentiende eeuw duizenden kilometers metersporige lokaalspoorlijnen aangelegd. Dat gebeurde onder andere door de Chemins de Fer Departementeaux (CFD). Na een laatste periode van intensief gebruik tijdens de Tweede Wereldoorlog, werden veel van deze lijnen vanaf rond 1950 gesloten. De laatste sluitingsgolf kwam in 1968.
Echter twee lijnen hebben na een lange en intensieve strijd een wederopstanding beleefd: Tournon – Lamastre in de Vivarais (Ardèche) en Raucoules – St. Agrève in de Velay (Haute-Loire). Het gebied biedt ook prachtige wandel- en fietsmogelijkheden.
De geschiedenis van de CFD
Nadat in Frankrijk gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw het hoofdspoorwegnet grotendeels was aangelegd, ontstond daarnaast ook de behoefte aan lokale spoorwegen. Twee Belgische bankmaatschappijen, verenigd in de Crédit Foncier, vormden op 4 augustus 1881 de Compagnie de Chemins de Fer Départementeaux (CFD) om overwegend metersporige spoorlijnen aan te leggen en te exploiteren.
Op het hoogtepunt telde het net van de CFD duizenden kilometers lijnen, maar het merendeel werd al gesloten in de jaren vijftig van de vorige eeuw. De overblijvende lijnen werden overgenomen door de Franse staatsspoorwegen SNCF of door lokale overheden. En enkele zijn museumlijnen geworden.
Om de stoomlocomotieven en autorails* (onder andere van Billard en Soulé) te vervangen begon de CFD diesellocomotieven te ontwikkelen. Zo zijn in de werkplaatsen van de verschillende netten diesellocomotieven geconstrueerd op onderstellen van stoomlocomotieven. De werkplaatsen van Montmirail en Marne specialiseerden zich in dat werk. De constructie van spoorwegmaterieel was de hoofdactiviteit geworden na de sluiting van het grootste gedeelte van haar lijnen.
*) In Frankrijk worden motorrijtuigen aangeduid als autorail (met verbrandingsmotor) of als automotrice (elektrisch aangedreven).
Het lijnennet van de CFD
Het oorspronkelijke net werd in twee delen gebouwd: in 1890/91 en in 1902/03.
- Lavoûte-sur-Loire – Yssingeaux (22,1 km), geopend in 1890, gesloten in 1952
- Tournon – Lamastre (32,6 km), geopend in 1891, gesloten in 1968
- La Voulte-sur-Rhône- Le Cheylard (47,5 km), geopend in 1891, gesloten in 1952
- Le Cheylard – Yssingeaux, via Saint-Agrève (64,9 km), geopend in 1903, deels gesloten in 1952, de rest in 1968
- Lamastre – Le Cheylard (19,6 km), geopend in 1903, gesloten in 1968
- Raucoules-Brossettes – Dunières (9,9 km), geopend in 1902, gesloten in 1968
Het hele net telde 13 tunnels van 30 tot 263 meter, 40 bruggen en 57 viaducten.
Het door de CFD aangelegde net in de Vivarais (Ardèche) en de Velay (Haute-Loire) is misschien wel het meest interessant, omdat daarvan twee lijnen tegenwoordig als toeristische lijn gebruikt worden. Het gebied is niet alleen daarom interessant, maar ook om te wandelen en zeker ook om te fietsen.
Het materieel van de CFD
In 1890-1891 werden zes door SACM (Société Alsacienne de Constructions Mécaniques) gebouwde Mallet compound-stoomlocomotieven aangeschaft met de nummers 45-48 en 63-64. Een Mallet-locomotief is een locomotief met twee onderstellen met elk een eigen drijfwerk. De asindeling wordt op Franse wijze aangeduid als 020-020. Bij deze compoundlocomotieven expandeert de stoom eerst in het achterste stel hogedrukcilinders, gevolgd door een tweede expansie in het voorste stel lagedrukcilinders.
Daarnaast leverde Fives-Lille in 1891 zes 130-tenderlocomotieven met de nummers 57-62. Een experiment met een door Fives -Lille in 1906 geleverde 131-locomotief bleef beperkt tot deze eenling. Verder hebben nog drie door Pinguely gebouwde 030-tenderlocomotieven met de nummers 81-83 dienstgedaan.
Met het in dienst komen van de tweede deel van het net werden van 1902-1905 zeven door SLM (Schweizerische Lokomotiv- und Maschinenfabrik, nu Stadler Winterthur AG) in Winterthur gebouwde Mallet 030-030 locomotieven geleverd. Dit park werd in 1927 en 1931 aangevuld met de door SACM gebouwde 030-030 Mallet-locomotieven 409-410 en 411-414. In 1913 werden 660.000 reizigers en 170.000 ton goederen vervoerd.
In 1935 werden vijf DeDion-autorails met de nummers 203-207 in dienst gesteld. Vanaf 1938 volgden drie met een zwakke CLM-motor uitgeruste Billard-autorails van het type A135D met de nummers 211-213, vanaf 1939 vijf gelede Billard autorails met de nummers 221-225 en in 1940 de van een sterkere motor voorziene Billard autorail A150D met het nummer 214. Daarbij hoorden de aanhangrijtuigen R120 1-3. Vanaf 1947 werden bijna alle CLM-motoren vervangen door krachtiger Willème-motoren. In 1951 en 1952 kwamen vier A80D Billard-autorails 313-316 en drie R210 aanhangers 11, 22 en 33 van het gesloten net Charentes. Ook waren er nog vijf bagageaanhangers op draaistellen en zelfs zes éénassige aanhangers.
Vanaf 1939 begonnen de werkplaatsen in Montmirail met de bouw van diesellocomotieven, met als basis de onderstellen van oude stoomlocomotieven. De koppelstangen bleven daarbij gehandhaafd en de transmissie geschiedde met een Minerva-versnellingsbak. Een daarvan kwam in 1948 naar de Vivarais met het nummer 852. In 1949 kwamen daar de locotracteurs X en Y bij. Vervolgens kwam in 1954 na de sluiting van het net Saône et Loire een kleine benzine Petolat-locotracteur met het nummer PE5 , in 1960 een locotracteur 13 als versterking van de locotracteurs X en Y en tenslotte in oktober 1963 een nieuwe ook door de werkplaatsen in Montmirail gebouwde diesellocomotief van 414 pk met het nummer 040.003. Deze locomotief kwam vervolgens in 1974 op Corsica terecht, maar kwam in 2011 tezamen met de 040.002 weer terug bij de Chemins de Fer de Vivarais.
Daarnaast beschikte men over ongeveer 50 rijtuigen en 450 goederenwagens. De hoofdwerkplaats was in Le Cheylard. In Tournon, St. Agrève, Yssingeaux en La Voulte-sur-Rhône bevonden zich depots met een tweesporige loods.
Einde en een nieuw begin
In 1966 besliste de toenmalige president Pompidou dat 5000 kilometer spoorlijn in Frankrijk, waaronder ook de Chemins de Fer de Vivarais, gesloten ging worden. In dat jaar werden op het nog 162 km tellende net nog 175.000 reizigers en 19.500 ton goederen vervoerd. Gelukkig kwam in oktober 1968 de Chemin de Fer Touristiques et de Montagne (CFTM) tot een overeenkomst waarbij vanaf 1969 de lijn Tournon – Lamastre weer succesvol geëxploiteerd werd. Zij werd daarin bijgestaan door de vereniging Sauvegarde et Gestion de Véhicules Anciens (SGVA).
In 2004 werd de exploitatie voortgezet door een Société d’Economie Mixte (SEM) bestaande uit de eerdergenoemde CFTM en de Conseil Géneral de l’Ardeche. In 2008 verkeerde de exploitatie echter in zo grote financiële en technische moeilijkheden, dat de Conseil Général de l’Ardèche de beslissing nam om de exploitatie te beëindigen.
De redding kwam in 2011 met het tekenen van een partnerschaps-overeenkomst voor 25 jaar tussen de Conseil Général de l’Ardèche als nieuwe eigenaar van de infrastructuur en de nieuwe vennootschap Chemin de fer du Vivarais als privé-exploitant van het rollend materieel. Meteen werd de infrastructuur onderhanden genomen en werd een protype van een railfiets getoond, waarvan de exploitatie tussen Boucieu-le-Roy en Troye in juli begon. De rit omhoog geschiedt met een autorail en de afdaling met de railfiets. Er zijn tegenwoordig twee parcours beschikbaar. Zie www.velorailardeche.com/new.
In 2012 was ook een nieuwe werkplaats met een oppervlak van 800 m2 in Lamastre gereedgekomen, die meteen begon aan de ombouw van acht uit Zwitserland afkomstige goederenwagens tot open rijtuigen (“baladeuses”). En in 2013 konden met de opening van het nieuwe station van Tournon – Saint-Jean-du-Muzols, waarbij ook een klein museum gebouwd was, de ritten tussen Tournon en Lamastre worden hervat. Daarmee was ook een eind gekomen aan het gebruik van het 2,2 km lange drierailige traject vanaf het SNCF-station in Tournon.
Foto’s
Het drierailige traject Tournon SNCF – Tournon – St.-Jean-du-Muzols en het nieuwe station Tournon – Saint-Jean-du-Muzols.
Mallet-locomotief 403 (bouwjaar 1902) voor de locomotiefloods in Tournon – Saint-Jean-du-Muzols en het station Lamastre.
Mallet-locomotief 413 (bouwjaar 1931) en DeDion autorail 207 (bouwjaar 1935) staan in Lamastre op revisie te wachten, net als veel ander materieel.
Het fietspad “La Dolce Via” Lamastre – Le Cheylard en het stationsgebouw in Le Cheylard.
Het gerenoveerde station van Raucoules en de Mallet-locomotief 101.
De Billard-motorrijtuigen (autorails) 313 en 222.
De Mallet-locomotief 101 werd in 1906 gebouwd voor het metersporige net Corrèze van de PO (Paris-Orleans) door de Ateliers du Nord de la France in Blanc-Misseron. In 1970 kwam zij naar de Velay, maar van 1974 tot 2011 was ze buiten gebruik. Autorail 313 met 100 pk en met 32 zitplaatsen werd door Billard in Tours in 1937 gebouwd voor het CFD-net Charentes. Bij de sluiting van dat net kwam de 313 naar de Vivarais. De gelede Billard autorail 222 met 150 pk en 56 zitplaatsen werd in 1939 aan de CVF geleverd en is de enige overlevende van deze serie.
Tekst en foto’s (2017): Frits van Buren
[printfriendly] |
VakantietipIn deze rubriek belichten we een populaire en/of interessante vakantiebestemming met bijzondere railattracties in de omgeving. Heeft u een vakantietip? Laat het ons weten! |
Chemin de Fer de VivaraisDe Chemin de Fer de Vivarais rijdt een groot gedeelte van het jaar dagelijks. Voor informatie zie www.trainardech.fr en de Railagenda Frankrijk De spoorlijnen Lamastre – Le Cheylard en La Voulte-sur-Rhône – St. Agrève zijn opgebroken en op het baanlichaam heeft men een schitterend fietspad aangelegd: La Dolce Via. Voor informatie zie dolce-via.jimdo.com. De toeristische lijn in de VelayNa de opheffing in 1968 werd ook de lijn St. Agrève – Dunières in 1970 weer in gebruik genomen door de Compagnie des Chemins de Fer Régioneaux (CFR). Omdat de concessie van de CFD in 1985 afliep reed in augustus 1986 voorlopig de laatste trein. In 1986 werd een nieuwe vereniging – de Voies Ferrées du Velay – opgericht. Pas in 1993 reed er weer een trein tussen Tence en Montfaucon, in 1999 verlengd tot Dunières-gare (SNCF) en in 2001 aan de andere kant tot St. Agrève. De volgende “bedreiging” was de aanleg van een fietsroute tussen de rivieren Allier en Rhône die via het baanlichaam van de spoorlijn Raucoules – Dunières zou gaan lopen. En die fietsroute is inderdaad aangelegd. Maar het station van Raucoules is geheel gerenoveerd, er is een nieuwe loods gebouwd en er is een groot parkeerterrein aangelegd. Er wordt van eind april tot eind oktober op alle zondagen gereden en in juli en augustus ook op woensdagen. Zie velay-express.fr. In de omgeving van Raucoules zijn weinig hotels het hele weekeinde geopend. Het plezierige Logis de France Hotel-Restaurant de l’Avenue in Montfaucon is echter zaterdag en (na reservering) ook op zondag geopend. Zie www.hotel-rest-delavenue.fr. Meer lezen over de CFDDe geschiedenis van de Compagnie de Chemins de Fer Départementaux (CFD) wordt onder andere beschreven op Wikipedia (Franstalig). De NVBS-winkel (alleen voor NVBS-leden) verkoopt onderstaande boeken en dvd’s:
De NBVS-bibliotheek (alleen voor NVBS-leden) heeft de volgende boeken en een dvd over de Chemins de Fer de Vivarais beschikbaar:
Ook in Op de Rails is een aantal keren aandacht geschonken aan de Chemins de Fer de Vivarais (artikelen als pdf alleen voor leden beschikbaar via de NVBS-website):
|