Leuke steden, een vriendelijke bevolking en een interessant raillandschap
Een reis door Schotland
In 2012 bracht Henk de Bruijne met zijn gezin een bezoek aan Schotland. Twaalf jaar later reisden hij en zijn vrouw, nu zonder kinderen, opnieuw door Schotland. Van deze reis doet hij hieronder verslag.
In augustus 2012 bezochten wij als gezin (ikzelf met echtgenote en twee jonge tienerkinderen) het westen van Schotland per trein en bus. We logeerden in Edinburgh, Oban, Fort William, Portree (op Isle of Skye) en Inverness. Hoogtepunt voor de kinderen was het ritje met de “Harry-Potter-trein” ofwel de “Jacobite” van Fort William naar Mallaig. De volwassenen waren het meest gecharmeerd van het stuk tussen Kyle of Lochalsh naar Inverness – een prachtig treintraject door de Highlands.
In september 2024 hebben wij (zonder de kinderen) een “vervolg” aan deze reis gegeven; deze maal bezochten we het oosten van Schotland en de eilandengroepen Shetland en Orkney. Naast trein en bus deden we vanzelfsprekend een beroep op ferry’s. Op Shetland hebben we twee dagen een auto gehuurd.
Reisschema
Het schema zag er als volgt uit: vanuit het startpunt Edinburgh reisden we per trein naar Aberdeen, dan per ferry naar Lerwick (Shetland), per ferry naar Kirkwall (Orkney), om vervolgens via Stromness (Orkney) met de ferry naar het vasteland terug te keren. Dit relatief korte stuk over zee was de start van de langste reisdag; eind van de ochtend stapten we in Thurso in de trein om pas in de avond in Perth te arriveren. Vervolgens reisden we per trein via Stirling naar Glasgow, om ten slotte nog een paar dagen in het prachtige Edinburgh te verblijven. In de meeste plaatsen verbleven we één nacht of twee nachten; het langst verbleven we in Lerwick (drie nachten) en in Glasgow (vier nachten).
Disclaimer: in elk reisverslag zit een grote mate van subjectiviteit, bepaald door specifieke ervaringen en persoonlijke wensen en voorkeuren. Toch denk ik dat de reiziger naar Schotland niet op zoek moet zijn naar zon, terrasjes, strand en een delicate cuisine. Voor een “full English breakfast” kun je mij wakker maken, maar ik word niet vrolijk als ik iedere avond pub-food krijg opgediend. Gelukkig, hoe klein ook, in het Verenigd Koninkrijk is in iedere plaats (ook op Shetland!) altijd minstens één Indiaas restaurant te vinden, waar het eten vanwege het koloniale verleden, vrijwel altijd van uitstekende kwaliteit is tegen alleszins aanvaardbare prijzen.
Wat Schotland wel biedt, zijn spectaculaire landschappen, een bijzondere geschiedenis, leuke steden, een vriendelijke bevolking en… een interessant raillandschap. Het treinnetwerk bestaat uit lijnen die (bijna) alle uithoeken van het land bereiken maar wel met een lage frequentie (enkele keren per dag).
Aberdeen
In Aberdeen hadden we een middag te besteden voordat de nachtferry vertrok en het lag voor de hand (in de oliehoofdstad van Europa) om het maritiem museum met een bezoek te vereren. Dat was zeer de moeite waard en vanuit de bovenste verdieping bleken we een prachtig uitzicht te hebben op de haven en “ons” schip van NorthLink Ferries.
De schepen zijn kleiner dan op het traject Hoek van Holland – Harwich, maar in een kleine, doch geriefelijke hut hebben we prima geslapen. De overtocht duurt zo’n 12 uur, met een korte tussenstop in Kirkwall (Orkneys). Voor de ferry’s van de Shetlands naar de Orkneys (duur circa 6-7 uur, in de middag/avond) en van de Orkneys naar het vasteland (duur 90 minuten, vroeg in de ochtend) is geen hut nodig en bieden de lounges genoeg plaats en gezelligheid om de tocht plezierig te laten verlopen. Er lijken veel “eilanders” van de ferry’s gebruik te maken en zij genieten specifieke (lagere) tarifering.
Shetland: mix van Keltische en Noorse tradities
Een van de redenen waarom we Shetland graag wilden bezoeken was de indruk die de gelijknamige crime-serie bij ons had achtergelaten. De woeste landschappen, de leegte, de mix van Noorse en Schotse cultuur hadden een zekere aantrekkingskracht. Tot de 15de eeuw was Shetland onderdeel van Noorwegen. We zijn niet teleurgesteld.
Met de huurauto zijn we (met veerpontjes) op de noordelijke eilanden Yell en Unst geweest, alsmede in Esha Ness in het noordwesten van het Mainland. Aldaar hebben we de foto’s van de ruige kust kunnen maken. De enige stad van betekenis is de hoofdstad Lerwick waar ongeveer een derde van de 23.000 inwoners van Shetland wonen.
De link met Noorwegen (Scandinavië) is terug te vinden in bijna alle plaatsnamen, de vlag en cultuur (festivals). Ook met Nederland zijn wat relaties. Al in de 19de eeuw kwamen (haring)vissers aan wal om te handelen en te passagieren. In Dutchman’s Leap kwam een Nederlander onfortuinlijk aan zijn eind. Een nog vroegere link met Nederland is het fort (Fort Charlotte), dat werd gebouwd in verband met de Engelse oorlogen in de 17de eeuw.
Nog een praktisch punt: Shetland heeft een uitstekend busnetwerk maar voor toeristen die in Lerwick verblijven is het “onhandig” georganiseerd. In de ochtend ligt de nadruk op ritten naar Lerwick (werk en school!) en in de middag/avond juist andersom. Dat betekent dat als je met openbaar vervoer een van de andere eilanden wilt bezoeken je heel vroeg terug moet. Dat was voor ons de belangrijkste reden om voor twee dagen een auto te huren.
Orkney met twee neolitische sites
De sfeer op Orkney voelde veel minder “Noors/Scandinavisch” aan dan op Shetland en was wellicht daarom minder bijzonder. Echter, de twee neolithische sites zijn een absolute “must-go”. De Ring of Brodgar is een prachtige henge of steencirkel, magnifiek gelegen en door deskundigen gezien als minstens zo mooi als het veel bekendere Stonehenge. Van de oorspronkelijke 60 stenen staan er nog 27 overeind.
Minstens zo bijzonder is Skara Brae. Door een storm in 1850 toevallig aan de oppervlakte gekomen, is deze structuur ouder dan de piramides van Gizeh en net zo goed bewaard als Pompeii.
Het Schotse railnetwerk
In de zogenaamde Central Belt – het gebied rond Glasgow en Edinburgh – is het netwerk fijnmazig en de frequentie hoog. Aldaar wonen circa 3,5 miljoen van de 5,5 miljoen Schotten. Daarnaast is er een metro in Glasgow en een tram in Edinburgh; beide uit slechts één lijn bestaand. (In Glasgow zelf spreken ze van twee metrolijnen: clockwise en anti-clockwise op hetzelfde traject.)
Reizen per trein
Het Schotse landschap is dermate boeiend dat reizen per trein erg aangenaam is. Het mooiste traject is de Far North Line van Thurso, via Wick naar Inverness.
Op het deel van Helmsdale tot Golspie is geruime tijd de zee te zien, alsof de trein over het strand gaat. De stations (stationnetjes) zijn klein en sober uitgerust. Een entrée, een perron en wat bankjes. Het traject is grotendeels enkelsporig, hetgeen vanwege de lage frequentie van de treinenloop logisch is. Er is geen bovenleiding; er wordt met diesel-multiple-units gereden.
Vanaf Inverness worden de treinen drukker en gaat de frequentie omhoog, vanaf Stirling zuidwaarts richting Central Belt wordt het echt druk. De treinen gaan vaker en zijn bovendien veel langer,
Van de Orkneys naar Perth – Scone Palace
Zoals in de inleiding vermeld was de reisdag van Orkneys naar Perth de langste. Dat had zeker te maken met overstaptijden, maar ook omdat we het korte treinstukje naar Wick wilden bereizen. Wick is verder niet zo bijzonder, al bezit het wel de kortste straat ter wereld met bebouwing en huisnummer, volgens het Guiness Book of Records (Ebenezer Place 2,06 m). Het stationnetje is bijna een kopie van dat van Thurso.
Na een lange treinreis met overstap in Inverness, arriveerden we in Perth.
Het motief om deze plaats te bezoeken was vooral gelegen in de aanwezigheid van Scone Palace: een plek waar talloze Schotse koningen zijn gekroond. Op het terrein staat een replica van de zogenaamde Stone of Scone, ofwel Stone of Destiny, waarop de koningen zaten die werden gekroond. De echte (?) ligt na vele omzwervingen in het Perth-museum in een aparte ruimte. De steen bevond zich van 1296 tot 1996 in Engeland, keerde daarna eindelijk terug in Edinburgh en is pas sinds 2024 “thuis” in Perth.
Stirling: op zoek naar Braveheart
Stirling heeft voor de Schotten – vooral voor de “independent minded” – een speciale betekenis. Het was vlak bij deze plaats waar in 1292 onder leiding van William Wallace in de “Battle of Stirling Bridge” de Schotten de Engelsen versloegen in de “First War of Scottish Independence”. William Wallace, ofwel Braveheart (denk aan de film met Mel Gibson), heeft een welhaast goddelijke status in Schotland en het wekt geen verbazing dat een enorm monument (gebouwd in de periode 1861-1869) is opgericht om hem te eren.
Vanaf dat monument is de loop van de rivier de Forth prachtig te zien. Van de brug en de veldslag is heden ten dage niets meer te zien, maar dat maakt de plek niet minder indrukwekkend. Afgezien van het Braveheart-monument is Stirling een plaats met een aantal andere bezienswaardigheden: een kasteel, Victoriaans centrum en een mooi station.
Glasgow: een stad in de lift
Gemeten naar het aantal inwoners is Glasgow de derde stad van het Verenigd Koninkrijk met een bijzonder rijk verleden. De bloeiperiode rond de scheepsbouw in de 19de eeuw maakte Glasgow de “second city of the British empire”. Zoals zo veel traditionele Europese industrie- en havensteden trad na de Tweede Wereldoorlog een verval in, met alle grootstedelijke problemen van dien. Al een aantal decennia is de stad bezig aan een ommekeer; door gentrificatie is het centrum aantrekkelijk geworden en komt de oude glorie terug. Omdat wij al verschillende keren in het prachtige Edinburg waren geweest, besloten we deze maal langer te verblijven in Glasgow.
De ferroviair-geïnteresseerde dient natuurlijk de derde-oudste (na Londen en Budapest) metro ter wereld te bezoeken. Deze “clockwork orange” bestaat uit één lijn.
De spoorbreedte van 4 feet (1,219 m) is zeer uitzonderlijk. Zelfs als je niet uitzonderlijk lang bent, dien je iets te bukken bij het in- en uitstappen. Op de foto met de machinist is goed te zien dat het een “kleine” metro is.
De gloednieuwe metrostellen – gebouwd door Stadler – voelen fris en schoon aan en de steunkleur oranje – ook in het logo – verklaart de bijnaam.
Sommige stations zijn duidelijk zichtbaar op straat, zoals St Enoch. Andere stations, zoals Kelvinhall, vallen nauwelijks op in de winkelstraat.
Hoewel de route van de metro sinds 1896 niet is veranderd, zijn wel de namen van sommige stations gewijzigd. Het station dat vroeger Copland Road was genaamd, heet tegenwoordig Ibrox: de voetballiefhebber weet waarom.
Met betrekking tot het treinverkeer zal het niet verbazen dat Glasgow twee enorme kopstations bezit: het prachtige Glasgow Central met bestemmingen rond Glasgow (inclusief Edinburgh) en zuidwaarts, van de plaatsen in Zuid-Schotland tot aan Londen (Euston) toe.
Het is dermate indrukwekkend dat het wat mij betreft al de moeite waard is om een uurtje rond te lopen en rond te kijken. Het in grootte tweede station is het iets noorderlijker gelegen Queen Street, dat naast de Glasgow-agglomeratie en Edinburgh, vooral het noorden van Schotland bedient. Sinds een aantal jaren is dit station met enorme glasfaçade getooid. Naast de twee grote stations, zijn er talloze kleinere station in de “urban area”, vergelijkbaar met andere grote steden in Europa.
Riverside Museum
Glasgow biedt ook nog ander transport-vermaak. Zeer de moeite waard is het Riverside Museum (ontworpen door Zaha Hadid architects), met een scala aan vervoermiddelen. De foto’s hieronder geven een indruk van de enorme verzameling.
Uitstapje naar de westkust
Feitelijk buiten onze rondreis vallend, hebben we vanuit Glasgow een klein uitstapje gemaakt per trein naar de westkust. De reden was tweeledig: een kort bezoek aan een van de mooiste stations van het Verenigd Koninkrijk: Wemyss Bay, en een bezoek aan de Paisley Abbey. Al in de 12de eeuw werd aan de bouw begonnen van deze enorme abdij. De buitenkant was zeker indrukwekkend, echter over de binnenkant kan ik geen getuigenverslag doen, omdat de abdij tijdens ons bezoek gesloten was vanwege werkzaamheden. Tsja.
De tram van Edinburgh
Tijdens ons bezoek aan Edinburgh in 2012 was de bouw van de tram in volle gang. Van persberichten begreep ik dat de bouw enorme vertragingen opliep en dat de kosten behoorlijk boven budget zijn uitgekomen. Gelukkig kon in mei 2014 de eerste tram gaan rijden. Ik had de tram (CAF Urbos) nog niet zien rijden laat staan bereden, dus 10 jaar na opening kon ik dat goedmaken.
Bijzonder efficiënt is dat een van de twee eindpunten van de tram het vliegveld van Edinburgh is, dus zonder dure taxi’s kun je gemakkelijk in het centrum komen. De route verbindt trouwens naast het vliegveld ook de twee belangrijkste treinstations van Edinburgh: Waverley en Haymarket. Commercieel scherp bedacht is de tarifering van en naar het vliegveld. Kost een ticket normaal 2 pond, naar het vliegveld is het 7,50 pond. Om als zuinige Nederlander een halte eerder uit te stappen (om 5,5 pond uit te sparen) is niet echt een optie, omdat meer dan 1 km lopen op een smal trottoir (met bagage, niet zelden in de regen) niet echt aantrekkelijk is.
Zoals gezegd verbindt het tramtraject de belangrijkste vervoersknooppunten, maar is daarnaast plezierig vanwege de route over Princess Street, de belangrijkste winkelstraat.
Als je oostwaarts gaat, probeer dan een plekje aan de rechterkant te vinden, zodat je prachtig uitzicht hebt op Edinburgh Castle. Na het centrum, buigt de tram noordwaarts door de wijk Leith naar het eindpunt bij de haven “Newhaven”.
We zijn er ditmaal niet lang geweest maar voor diegenen die een eerste bezoek aan Schotland overwegen is Edinburgh een “must-go”. Edinburgh Castle, the Royal Mile, alle festivals (muziek!) en het prachtige bewaard gebleven geaccidenteerde centrum zijn een lust voor het oog. Zoals geldt voor alle toeristische trekpleisters, is Edinburgh wel druk en prijzig.
Conclusie
Voor diegenen die warm, droog weer niet als eerste prioriteit hebben, kan Schotland een bijzondere bestemming zijn. De landschappen en de geschiedenis van het land maken het aantrekkelijk; daarnaast is er op railgebied het een en ander te genieten. Zoals het gehele Verenigd Koninkrijk is het geen goedkope bestemming; reis- en verblijfkosten zijn hoog, waarbij Edinburgh de kroon spant. Daartegenover zijn alle musea gratis, zijnde officieel beleid van de overheid om cultuur te promoten. Vrijwillige bijdragen worden op prijs gesteld maar uiteindelijk betaalt de belastingbetaler de kosten.
Tekst en foto’s (september 2024) door Henk de Bruijne.
Reizen per trein door SchotlandHet reizen per trein is comfortabel (op een kort traject na ruim voldoende zitplaatsen, punctueel!) maar wel behoorlijk prijzig. Om de kosten te drukken is het mogelijk en raadzaam – met de app van Scotrail – om tickets ruim van tevoren te boeken. Nadeel is dat je plaatsen in een specifieke trein boekt, en je dus weinig flexibel bent. Voor twee langere trajecten (Edinburgh – Aberdeen en Thurso – Perth) hadden we voor de vroegboek-optie gekozen. Echter, één dag voor we naar Aberdeen zouden vertrekken, kreeg ik een mail dat de gereserveerde trein niet zou rijden. Bijzonder merkwaardig was dat ik niet gratis kon omboeken. Ik kon mijn geld terugkrijgen en werd geadviseerd om een alternatieve (veel duurdere) trein te boeken. Een behoorlijk tegenvaller en vanuit het bedrijf mijns inziens ronduit onfatsoenlijk. Enfin. Voor alle andere trajecten kochten we de kaartjes ter plaatse aan het loket. De actuele dienstregeling, met eventuele veranderingen of vertragingen was heel gemakkelijk te volgen in de app. Dienstregelingen en informatieStrathclyde Partnership for Transport The Man in Seat Sixty-One. Mark Smith is een gepassioneerd reiziger, met een hekel aan vliegen. Hij woont in Engeland en heeft van daaruit vele reizen per trein gemaakt naar andere landen. Zijn kennis heeft hij vastgelegd in een zeer uitgebreide website. Mark Smith probeert altijd stoel 61 in de eerste klas te reserveren, vandaar de titel van zijn website. |