Spoor, tram en bus in Luxemburg
Door het fraaie Luxemburgse land slingert in totaal rond de 250 km spoor. Velen zullen Luxemburg kennen als vakantieland en weten hoe schilderachtig en rustiek het land is. Het land heeft ook een boeiend, maar overzichtelijk spoorwegverleden. Voor meer hierover zie www.rail.lu.
De afwisseling kunt u in deze vitrine terugvinden: de moderne CFL, oude en nieuwe tram, industrie, smalspoor, toerisme en musea.
Korte historie
De eerste spoorlijnen liepen vanuit Luxemburg stad naar Arlon en Thionville. Deze werden in 160 jaar geleden in 1859 geopend en behoorden tot de Compagnie Guillaume-Luxembourg. Het net werd al snel uitgebreid met lijnen vanuit Luxemburg naar Wasserbillig (1861) en Gouvy (1867). Door de Compagnie Prince Henri werd de lijn van Esch sur Alzette via Pétange en Ettelbruck naar Wasserbillig aangelegd. Hiervan werden de deeltrajecten Pétange – Ettelbruck en Vianden – Wasserbillig al in de jaren zestig gesloten. In 1964 reed de laatste CFL-stoomlocomotief. Diesellocs en motorwagens namen de dienst over en nu is op een enkel goederentraject na het gehele net geëlektrificeerd met 25kV / 50 Hz.
Smalspoor
Luxemburg heeft zeven smalspoorlijnen met personenverkeer gekend; deze zijn aangelegd door vier verschillende maatschappijen. In 1955 sloot de laatste van deze lijnen. In de volksmond hadden deze lijntjes sprekende bijnamen als Charly en Jängeli. De wandel- en fietsliefhebber zal verbaasd zijn hoeveel van de lang geleden gesloten normaal- en spoorlijnen tracés herkenbaar zijn als fiets- of wandelpad. Ook menig vroegere haltegebouw is nog terug te vinden.
Tram en bus
Luxemburg stad: de paardentram startte in 1875, de eerste elektrische tram reed in 1908. In 1965 was het voorbij met de tram, maar eind 2017 maakte de tram haar come back. De lijn Kirchberg – Limpertsberg wordt nu bereden door Urbos-trams gebouwd door CAF. Esch sur Alzette kende van 1927 – 1956 de Tramways Intercommunaux du Canton d’Esch (TICE). De lijn van Rodange grens tot Rumelange / Dudelange en het lokale net van Esch had een lengte van 54 km.
Industrie
Het zuidelijke deel van het land tegen de Franse grens kende veel aansluitingen en mijnspoorlijntjes. Deze passeerden soms de grens en sloten aan op het SNCF-net. De mijnen zijn inmiddels gesloten, maar rondom Esch sur Alzette stuit u rond de hoogovens nog op industrieel spoor. De diesellocs hier zijn inmiddels opgegaan in de CFL.
Interessante musea
Fond de Gras – Minett Park (bij Pétange), museumlijnen van Train 1900 en de Minièresbunn. Rumelange – Nationales Eisengrubenmuseum. Esch sur Alzette – Entente Mine Cockerill Centre Ellergrund. Martelange – Musée de l’Ardoise de Haut. Luxemburg-stad – Straßenbahn- und Busmuseum der Stadt Luxemburg.
Mobiliteit in Luxemburg
Aan de automaat of bij de buschauffeur koopt u een Kurzzeit-biljet (2 uur geldig) voor 2 euro en een dagkaart voor 4 euro, goed voor alle treinen, trams en bussen. Na 1 maart 2020 wordt het vervoer zelfs gratis.
Spoorgroep Luxemburg
De Spoorgroep Luxemburg is een vereniging van ongeveer 125 leden, allen geïnteresseerd in het spoor-, tram- en busvervoer in Luxemburg. Vier keer per jaar brengen wij een periodiek uit, deels in kleur, met actueel nieuws, historische artikelen en een modelbouwhoek. Drie keer per jaar is er een foto- en filmbijeenkomst ergens in het land. Ook proberen wij regelmatig in Luxemburg zelf een excursie te organiseren. Als zich de mogelijkheid voordoet proberen wij tegen een aantrekkelijke prijs Luxemburgse boeken aan te bieden. De ledenbijdrage bedraagt 18 euro per jaar (2019). Meer informatie op www.spoorgroepluxemburg.nl.
Ton Stevenhagen, ton.stevenhagen@gmail.com
Houten speelgoedspoorbaan schaal N
Elektrische modelbanen zijn te kwetsbaar voor kinderen van 3-10. Treinen van Brio en Ikea lijken niet echt op treinen en kunnen ook stuk gaan, de wieltjes kunnen er af. Mijn spoorbaan is zelf te maken, is van massief hout en lijkt heel echt. De treinen hebben geen wielen, je duwt de laatste wagon en door pennetjes aan de onderzijde volgt de trein de rails. De wagons hebben geen verbinding nodig, door de wrijving blijven ze bij elkaar. Je speelt met de trein en niet met de transformator…
De rails zijn met laser gesneden bij een Fablab. Ze zijn opgebouwd uit drie lagen triplex, met een beuken toplaag en met witte houtlijm op elkaar gelijmd. Ze hebben een verticale vergrendeling omdat de treinen op de volgende rail zouden botsen bij een ongelijke tegelvloer. De wissels hebben een ononderbroken groef nodig en hebben daarom een draaischijfje.
Het bleek niet mogelijk om zulke spoorbanen in de handel te brengen. Er zit een factor 5 tussen de winkelprijs en de productiekosten. Daarom heb ik een website gemaakt waar tekeningen, dxf-files voor lasersnijden en foto’s kunnen worden gedownload. Ook staan er filmpjes op van rijdende (met de hand geduwde) treinen. Toen de treinen en de rails af waren ben ik begonnen om stations te maken. Bijvoorbeeld het station van Meppel. De lengte is 366 mm. Ook volgens hetzelfde principe: massief houten model beplakt met foto’s.
Het zou leuk zijn om meer ouders en grootouders te bewegen om deze spoorbanen ook te gaan maken. Dit is veel leuker dan kant en klaar gekochte banen.
Klaas Wielinga
e-mail: duw.n.trein@gmail.com
Het verhaal van Klaas staat ook in deze pdf. Bezoek ook zijn website.
De OV-Chipkaart
De OV-Chipkaart is inmiddels gemeengoed geworden in het Nederlandse openbaar vervoer. Maar van de eerste pilots in 1994 tot de huidige OV-Chipkaart was een lange en soms moeizame weg.
Aanvankelijk werd door verschillende bedrijven gepionierd met zowel contactmakende als contactloze kaarten en waren er ideeën over (mede)gebruik van bankkaarten, zoals de al lang verdwenen Chipper. Ook telefoonkaarten werden hier en daar als betaalmiddel in het openbaar vervoer beproefd.
Terwijl verschillende OV-bedrijven nog ieder voor zich bezig waren, groeide de gedachte om de ontwikkeling en invoering van een chipkaart landelijk aan te pakken om zodoende één kaart en één systeem aan de reizigers te kunnen aanbieden. Dat leidde uiteindelijk in 1997 tot de oprichting van OVC (OV-Chipkaart), een samenwerkingsverband van NS, stads- en streekvervoer. OVC was de voorganger wat later Translink zou gaan worden.
Het was niet eenvoudig om de wensen en ideeën van alle OV-bedrijven op één lijn te krijgen, maar in 1998 lag er een basisdocument met functionele specificaties (het zogenaamde ‘Groene Boek’). In tegenstelling tot veel buitenlandse chipkaartprojecten werd besloten om niet zelf een compleet nieuw systeem te ontwikkelen, maar een bewezen operationeel systeem als uitgangspunt te nemen en dat met aanpassingen voor Nederland geschikt te maken. Zo werd Hong Kong het voorbeeld voor de Nederlandse OV-Chipkaart.
Overigens, de naam ‘OV-Chipkaart’ werd in 1997 als werktitel gehanteerd. Toen in navolging van andere projecten (Hong Kong met Octopus Card, London met Oyster Card) nagedacht werd over een ‘echte’ naam, werd uit onderzoek duidelijk dat voor de reizigers de naam ‘OV-Chipkaart’ precies aangaf wat het ding was en dat een andere naam overbodig was…
De eerste toepassing van de OV-Chipkaart vond in Rotterdam plaats. Een belangrijk onderdeel van het chipkaartsysteem was het gebruik van poortjes bij de metro en bij NS. Dit uit oogpunt van sociale veiligheid en om zwart- en grijsrijden tegen te gaan. Ooit was het plan dat circa 150 NS-stations van poortjes zouden worden voorzien, maar om financiële redenen werd dat aantal teruggebracht naar circa 80.
Verheugend is dat na de nodige strubbelingen de OV-Chipkaart door de reizigers als systeem volkomen geaccepteerd is. Uit een ‘klantenbarometer’ komt het rapportcijfer 8,1 voor gebruiksgemak. Geen reden voor de OV-bedrijven om achterover te leunen, maar om na te denken over verdere ontwikkelingen, zoals het gebruik van de telefoon als drager en achteraf betalen in plaats van een saldokaart.
In deze vitrine wordt de ontwikkeling en invoering van de OV-Chipkaart gepresenteerd aan de hand van een aantal overzichten en originele documenten. Vanzelfsprekend ontbreken de chipkaarten zelf niet en wordt ook gekeken naar het buitenland.
Sjef Janssen, jal.janssen@freeler.nl
De modellen van Henk de Vos
Ik ben Henk de Vos, geboren en getogen in het naoorlogse ’s-Gravenhage. Sinds mijn derde jaar heb ik al belangstelling voor treinen. Mijn moeder kreeg me niet weg bij gesloten overwegbomen en ik wilde maar één ding: ‘speelgoedtreinen hebben’. Ik kreeg toen een opwindtrein. Toen ik vier jaar was, in 1950, begon mijn vader met een Trix Express H0-baan op de grond. Op mijn twaalfde stond er een opklapbare baan in mijn kamer en de bouw daarvan heb ik toen overgenomen van mijn vader. In 1966 ben ik overgegaan van H0 naar N, de eerste aanschaf is nog door mijn vader gedaan.
In het begin van mijn N-tijd had ik allerlei materieel, maar begin jaren tachtig wilde ik een keus maken tussen oude elektrisch locomotieven of puur Nederlands materieel: het werd het laatste. Ik werd N-esser en dat ben ik nu al 52 jaar. De scenery heeft in die achterliggende periode altijd mijn aandacht getrokken. In mijn H0-tijd bouwde ik een flatgebouw en had daarvoor de flat opgemeten waarin ik met mijn ouders woonde. Ik kon niet geloven dat hij zo groot werd, kreeg daardoor in de gaten dat wat fabrikanten bouwden veel te klein was. Aangezien er ook begin jaren tachtig nog niet veel te koop was aan NS-materieel en scenery, was zelfbouw aan de orde.
Ik was in die tijd lid geworden van de NVBS en kwam regelmatig bij de afdeling modelbouw in Den Haag. Daar kreeg ik genoeg inspiratie om aan de slag te gaan. In eerste instantie met materieel maar eind jaren tachtig ook met scenery. Ik ben liefhebber van de architectuur van Sybold van Ravesteyn. Toen ik na verloop van tijd mijn bouwwerken als de Sextant en Leidse Abri liet zien op een van de verenigingsavonden, werd ik verrast door louter positieve reacties. Kort daarna kreeg ik vragen zoals: kun jij dit of dat voor me bouwen. De hobby is toen volledig uit de hand gelopen. Dat heeft onder andere geleid tot de bouw van het station Hollands Spoor, het oude station van Amersfoort en de locomotiefloods Roosendaal. Hiervan staan momenteel foto’s in de vitrine in NVBS Centraal.
Een ander leuk aspect is het ontmoeten en praten met geïnteresseerden, in contact met anderen te komen, de hobby uit te dragen, ideeën uit te wisselen en er heel veel levensvreugde aan te hebben. Aan de modelbouw heb ik veel goede vrienden overgehouden. Een van die vrienden heeft een website gemaakt waar nog veel meer informatie en foto’s op staan: www.henksmodelbouw.nl.
Henk de Vos, henksmodelbouw@kpnmail.nl
Spoorse curiosa van Gerrit Nieuwenhuis
Als je hobbyist bent, dan heb je de neiging veel te gaan verzamelen. Veel NVBS’ers zullen dat herkennen. Kasten zijn al gauw gevuld met boeken en foto’s. Heb je ook nog een modelbaan, dan heb je al gauw een extra kamer nodig. Ben je niet alleen hobbyist, maar ook beroepsmatig met het spoor bezig, dan krijg je vaak de kans om allerlei zaken te verzamelen. Vul dat aan met zaken die je meeneemt van de mooiste reizen die je maakt en je krijgt een collectie, zoals in deze wisselexpositie wordt getoond. Tijdens mijn werkzaamheden voor NS en Railion heb ik veel internationale contacten gehad, die mij allerlei geschenkjes opgeleverd hebben. Mijn eerste reis naar Amerika leverde ook weer wat op. In deze wisselcollectie breng ik een klein deel van mijn verzameling “spoorse curiosa” in beeld.
Gerrit Nieuwenhuis, oktober 2018
Veel kinderen beginnen hun hobby met een conducteursuitrusting. Rode pet, spiegelei, kniptang en nepkaartjes.
Toen NS Cargo zich ging verzelfstandigen, was er ook een behoefte aan allerlei snuisterijen en relatiegeschenkjes, zoals een pet, een liniaal, een sleutelhanger en modelwagentjes.
Ook de Zwitsers bedachten veel relatiegeschenken, zoals een toilettas met onder meer een zeepdoos, scheerkwast en scheermes. Ook was er nog een kaartspel en uiteraard een modelwagen.
Een reis naar de Verenigde Staten in 1995 leverde mij ook weer allerlei curiosa op. Het bord van Amtrak en de folders van de Southwest Chief, waarmee we reisden van Chicago naar Los Angeles. Verder een model van de kabeltram in San Francisco met een All Day Pass voor deze stad. Tot slot een kaartje van de Yosemite Mount Sugar Pine Railroad.
Nogmaals de kaartjes uit 1995.
Ook het ticket van de reis door Amerika is bewaard gebleven. Zelfs de naam is goed gespeld.
Een inleiding in Rotterdam voor een groep ambtenaren van het Russische ministerie van Spoorwegen leverde een fraai theeglas en een grote munt op.
Diverse snuisterijen van NS. Linksboven de speldjes, die Roger van Boxtel ons gaf tijdens de ALV van 2018. De bovenste is een speldje ter gelegenheid van de start van de Benelux via de HSL en Breda. Daaronder een speldje ter gelegenheid van de eerste rit van de Eurostar van Londen naar Amsterdam. Rechts een doosje lucifers en een theelepeltje ter gelegenheid van 125 jaar spoorwegen in 1964. Daarnaast een munt voor het 150-jarig bestaan in 1989. De overige speldjes tonen het oude embleem van NS, een stoomlocomotief en 175 jaar spoorwegen.
De treinenshow “Treinen door de Tijd” in 1989 werd met enkele kaarten in een mapje getoond.
[printfriendly] |
Over de wisselexpositiesOp deze pagina besteden we aandacht aan eerdere exposities die door NVBS-leden in de vitrines van NVBS Centraal zijn ingericht. Klik hier voor de huidige wisselexposities. Contactpersoon wisselexposities: Janny Bonkenburg |