Australische sporen, berichten van down under (deel 3)

Bosbouwlijnen in Australië

Jan Post bezocht twee museumlijnen die herinneren aan de tijd dat smalspoorlijnen onmisbaar waren bij de omvangrijke Australische houtindustrie.

Het behoeft geen betoog dat Australië een groot land, ’n continent zelfs, is. Grofweg 4000 km breed en 3000 km hoog, in lekentermen. Het landoppervlak is ruim 7 miljoen km2. Bijna zo groot als de USA.

Het stereotiepe plaatje van het land is de outback: roodgekleurde vlakten met een kangoeroe erbij. Maar realiseer u dat 17% van de landoppervlakte bebost is. En met goede (hard)houtsoorten ook: beuken, eiken, redwood en niet te ver­geten Jarrah (mahonie). En daar zagen de Engelse kolonisten wel wat handel in.

Sterker nog, zonder bos vanaf ca. 1830 geen kolonie aan de westkant van Australië: “the foundation of the settlement on the Swan River was largely the result of reports received in England of the existence of immense forests of valuable hardwoods in the southwestern corner of what was then generally known as New Holland” (quote uit Australian Forestry Journal).

Men maakte in eerste instantie van het hout huizen, bruggen en boten. Vanwege de goede kwaliteit kregen ook het moederland en andere Engelse koloniën interesse in Australisch hout. De export groeide en een eerste stoomzagerij werd al in 1844 bij Guildford, in de buurt van Perth, in gebruik genomen. Concessies om bos te kappen werden uitgegeven en de industrie ontwikkelde zich rap.

Maar al gauw diende zich een transportprobleem aan: hoe verder men het land inging, des te moeilijker werd het om het hout naar de kusthavens te brengen. De oplossing: railways! Particulieren, de regering en de houtbedrijven zelf bouwden vanaf 1870 een gigantisch en fijnmazig netwerk van spoorlijntjes door heel Zuidwest-Australië.

Eind 1900 bereikte de houtindustrie zijn hoogtepunt met 27 zagerijen en 4000 km2 bosgebied in exploitatie. Lijnen met diverse (maar meestal geringe) spoorwijdten drongen als nerven van een blad diep de bossen in. Rondom de hout­zagerijen ontstonden dorpjes met – natuurlijk – stations.

Inmiddels was begin 20e eeuw via wetgeving de bosbouw onder regeringscontrole gebracht, mede om de industriële wildgroei en de neergang van bossen terug te dringen. Het werd trouwens steeds moeilijker om arbeiders te vinden die in de bossen, met vaak hoge temperaturen, het zware werk wilden doen.

Na WO2 was er nog wel even een instroom van arbeid door “displaced persons” uit Europa, alsmede de inzet van meer mechanische hulpmiddelen. Maar West-Australië was inmiddels een twijfelachtige leverancier geworden van hout; klanten bleven weg en de neergang was onomkeerbaar.

Midden jaren vijftig werden een voor een de zagerijen gesloten, hele dorpen verdwenen, en ook de spoorwegen werden stilgelegd. Maar gelukkig zijn er enkele lijntjes gered van de definitieve ondergang. Deze worden nu door enthousiaste (meest) vrijwilligers geëxploiteerd.

Ik heb twee ervan bezocht: in Pemberton en in Dwellingup. Ik kan beide bedrijven uitgebreid gaan beschrijven, maar u kunt beter zelf even op internet kijken vind ik, dan houd ik het bij mijn reiservaringen.

Pemberton Tramway Company

De lijn vanuit Pemberton wordt over ca. 11 km bereden door een trammetje met dieselmotor. Het stationnetje van Pemberton ligt in een typisch houthakkersdorp, een soort van Twin Peaks-ervaring. Er draait nog één houtzagerij in het dorp, maar het transport gaat geheel per vrachtauto.

Op het emplacement staat het materieel opgesteld, soms nog vrij imposante stoomlocs, die natuurlijk in de zomer niet rijden.

Bijvoorbeeld de V1213 die uit hetzelfde bouwjaar als uw schrijver stamt. Deze loc heeft van 1955 tot 1971 dienstgedaan in met name kolenvervoer; in dat jaar werd hij terzijde gesteld. In 1981 was het de laatste stoomloc die nog verschrot moest worden, maar enkele liefhebbers van de Hotham Valley Railway konden de machine redden. Na enige omwegen is hij in Pemberton terechtgekomen, statisch.

De tramrit zelf is boeiend vanwege het bochtige traject dat naast de dichte bossen en (stevige?) houten bruggen ook mooie uitzichten biedt op open terrein.

Toen het houtbedrijf nog in volle gang was had men voor de veiligheid een strook bos van zo’n 20 meter aan beide zijden van het spoor gekapt; dit vanwege de vonken uit de stoomlocomotieven. Tegenwoordig is die strook weer begroeid.

Het tramstel waar ik drie jaar geleden in meereed droeg nr. 3. Gebouwd ca. 1987 door Willis Light Engineering uit Rivervale.

De cabine van de bestuurder is geheel toegerust op wat er onderweg zoal zou kunnen gebeuren…

Aangekomen bij het eindpunt kun je een korte boswandeling maken naar een riviertje, en dan wordt hetzelfde traject weer terug afgelegd. De enthousiaste bestuurder gaf via het omroepsysteem commentaar op alles wat hij zag tijdens de rit; helaas voor mij doorgaans onverstaanbare “slang”…. Maar wel een ervaring!

Hotham Valley Tourist Railway

Begin december 2019 heb ik de Hotham Valley Tourist Railway (HVTR) bezocht. De trein die ik bereed start vanuit Dwellingup en rijdt ca. 6 km het bos in over de oude houtroute.

Hoe kwam deze lijn tot stand? In 1883 kwam de spoorlijn East Perth – Bunbury (via Pinjarra) gereed die de westkust vanuit Perth naar het zuiden bediende om met name landbouwproducten naar Perth te brengen. De houtindustrie wilde graag vanuit Pinjarra een aftakking zuid-oostelijk de bossen in, en die werd in 1910 aangelegd tot Dwellingup, en later verlengd – totale lengte 151 km – tot Narrogin.

Tussenstations waren o.a. de zagerij-stations Holyoake en Etmilyn; bij deze laatste plaats stopt de museumlijn nu en loopt de loc om voor de terugweg.

Was door­gaans de teruglopende bedrijvigheid van de houtindustrie de doodsteek voor de spoorlijnen, op deze lijn greep de natuur in op 24 januari 1961 toen een bosbrand gehele dorpen wegvaagde, inclusief Dwellingup en Holyoake.

Geen vervoer meer op een enkel treintje na totdat in 1984 de lijn werd gesloten en 32 km spoor werd overgedragen aan het museum. En deze ent­housias­telingen rijden trots elk weekend hun diesel- en – in het veilige seizoen – stoomtreinen heen en weer, soms zelfs als dinner train…

Het station Dwellingup is herbouwd na de brand en ademt de sfeer van “vroegah”. Een dame die een handgeschreven kaartje verkoopt (met gebruik van carbonpapier voor de eigen kopie), en alleen contant betalen want al die moderne dingen zitten we niet op te wachten….

Er is ruim tijd om even over het emplacement te lopen en de rest van het materieel te bekijken (complete lijst met foto’s lijst op de website van HVTR te vinden).

De excursietrein staat al keurig gereed en bestaat uit loc V4 (bouwjaar 1948, UK – actief geweest op Tasmanië) en drie omgebouwde open rijtuigen die uit 1902 stammen en oorspronkelijk platte goederenwagens waren. Een kwartier voor vertrek wordt de diesel gestart om warm te lopen (is toch snel gebeurd denk je met de hitte hier); dan wordt gefloten en de rit gestart.

De loc trekt drie wagens over het soms hobbelige spoor, eerst over het uit­gestrekte rangeerterrein, dan het bos in. Hardlopend is de trein goed bij te houden, maar tijd speelt geen rol in deze omgeving.

Onderweg geeft de veiligheidsman, die aan het eind van de laatste wagen zit, toelichting op wat je langs de lijn allemaal ziet. Daar links was een dorpje, daar rechts was een zagerij, daarboven de resten van een trestle bridge van een kruisende lijn… Er staan nu slechts bordjes van wat er ooit was… Gelukkig zijn er van vroeger nog de foto’s die je in het station kunt bewonderen. Wat er nog wel stond was een 300 jaar oude Jarrah-boom. Geblakerd natuurlijk…

Aangekomen op “station” Etmilyn kun je een wandeling van ca. 20 minuten maken. Deze voert door het schitterende bosgebied met allerhande lokale flora, waaronder de zogeheten black boys. De veiligheidsman noemt ze zo, maar verzucht dat men ze tegenwoordig alleen nog maar grass trees mag noemen…

De loc is inmiddels omgelopen en als iedereen weer in de wagens zit wordt aan de terugrit begonnen, gelardeerd met persoonlijke verhalen van vroeger. Je hoort veel over het harde leven van toen, en hoe de mensen zich door allerlei moeilijk­heden heensloegen. Erg interessant zo’n trip; ik wens deze lieden nog vele veilige ritjes toe!

Jan Post


[printfriendly]

Over dit artikel

Jan Post is enkele maanden in Australië geweest en heeft van daaruit verslag gedaan van zijn beleve­nissen. Dit is de derde en laatste aflevering. Hierin schrijft hij over twee museumlijnen die herinneren aan de vele spoorlijntjes die vroeger van belang waren voor de houtindustrie.

Meer informatie over de twee beschreven lijnen:

Pemberton Tramway Company

Hotham Valley Tourist Railway

Eerdere afleveringen

Een treinreis met de Gahn in NVBS Actueel, december 2019

Het museum van Lew Whiteman in NVBS Actueel, januari 2020