Ciril van Hattum haalt herinneringen op
Stoomlocomotieven uit mijn leven
Iedereen is eigenlijk wel onder de indruk van een stoomlocomotief. Ze zijn (meestal) erg groot, maken sissende geluiden en braken stoom uit: het zijn net levende wezens. Ik ben zeker geen expert op het gebied van ‘stoom’, maar heb deze machines altijd indrukwekkend gevonden. In mijn jongere jaren heb ik ook wel gereisd met treinen getrokken door een stoomlocomotief. En dan niet met een museum-exemplaar – mooi dat er een aantal bewaard zijn – maar nog in de normale dienst.
De militaire verloftreinen bestonden in mijn tijd uit “slam door”-rijtuigen getrokken door een stoomloc. Fotograferen was een kostbare aangelegenheid met rolfilms waar je maar acht foto’s mee kon maken: ik was heel blij toen later de kleinbeeldcamera binnen mijn (financiële) bereik kwam. Maar voor die tijd ging ik met mijn Agfa-Clack op stap en fotografeerde in oktober 1954 deze stoomloc 6305 aan het derde perron van station Eindhoven, klaar voor vertrek naar Venlo. Sommige gingen zelfs door naar Keulen. De kwaliteit van de foto is beslist ondermaats.

Eindhoven, 16 oktober 1954.
Machinist en stoker zijn nog met elkaar in gesprek. De – waarschijnlijk rode – vlag op het perron is een mooi tijdsbeeld. In mijn aantekeningen bij deze foto staat te lezen dat ‘stoomlocomotieven voor reizigerstreinen naar Venlo hun langste tijd hebben gehad’. Waldorp schrijft “de serie 2D2 tenderlocomotieven 6300 bestond uit 22 machines (6301-6322) gebouwd door de firma’s Henschel uit Kassel (de eerste tien stuks) en de Berliner Maschinenbau AG (de overige). De 6305 werd in 1930 in dienst gesteld. Ze waren bedoeld voor het trekken van zware kolentreinen uit Zuid-Limburg” (en voor een personentrein naar Venlo dus helemaal niet op hun plaats).
De 6305 heeft van 1957 tot 1962 nog dienstgedaan als walslocomotief. Het in het Nederlands Spoorwegmuseum bewaarde exemplaar 6317 werd in 2004 ingemetseld in de attractie ‘Stalen Monsters’ en is zodoende nauwelijks meer te zien: is de attractie dat waard?
In 1962 ging ik met vrienden per Zonexpres naar Zuid-Frankrijk. Het eindpunt van de trein was Nice. Onderweg werd tweemaal van loc gewisseld, de eerste keer in Dijon. Ik weet niet meer of de stoomlocomotief van de foto er hier af ging of juist eraan. Duidelijk is te zien dat ik niet de enige was die belangstelling had voor deze reuze-locomotief. Door het lage perron lijkt hij of zij nog extra groot.

Nice, 20 juli 1962.
Onze SNCF- loc was van de serie 141P, een 1D1-locomotief. Deze Mikado was een verdere ontwikkeling van de 141C van de PLM. Ze hebben tot 1969 dienst gedaan. Helaas is er van de P-serie geen een bewaard gebleven.
Vele vakanties volgden, maar, zeker in Europa, was van ‘stoom’ steeds minder sprake. Maar toen ik in 1964 een grote reis naar Centraal-Europa ging maken, kwam stoom weer frequent in beeld. Ik vond een vakantie per trein echt een meerwaarde hebben als er een stoomlocomotief voor de trein stond. In Tsjechoslowakije was de stoom nog springlevend: hele zware naast kleine stoomlocs voor personen- en goederentreinen. Er waren ook minder trajecten onder de draad gebracht vergeleken met West-Europa.

Bratislava, Dimitrovo nadrazi met stoomloc ČSD 498 034.

Česke Trebova, station: trein getrokken door stoomloc ČSD 422 0113.
De locs van de serie 498 vind ik prachtig: mooi slank en sterk. Een groot contrast met de loc van de serie 422, die getooid met de rode ster hier met slechts één rijtuig een stoptreindienst gaat uitvoeren. Niet alleen in deze twee plaatsen maar op elk station waren stoomtreinen in de meerderheid.
In het volgende land dat ik bezocht, Hongarije, was het niet anders. Rond de hoofdstad Boedapest was bovenleiding en reden elektrische treinen, maar hoe verder je van de hoofdstad verwijderd was, des te minder. In het Ooststation (Keleiti palyaudvar) van de Hongaarse hoofdstad Boedapest was bovenleiding aanwezig en werden de belangrijkste treinen door een e-loc getrokken. Maar in het Zuidstation (Deli palyaudvar) was geen bovenleiding en ook diesellocs heb ik er niet waargenomen. Alleen stoomlocomotieven dus.

Boedapest Deli palyaudvar, loc 328 055.
Ik ging mijn reis vervolgen naar Balaton en stapte in de trein getrokken door loc 328 055. Eenmaal in Balaton wilde ik verder langs het Balatonmeer reizen naar Siofok, dus moest ik overstappen en wel in een trein getrokken door een 1B1-stoomloc, namelijk de 275 102 die hier op de foto net in Siofok is aangekomen. Let ook op de rijtuigen: heerlijk ouderwets, zelfs al in 1964.

Loc 275 102 in Siofok.
Terug in het westen, vond ik het leuk om op vakantie in de Vogezen nog een stoomloc te zien op het station van Bussang. Weliswaar een klein goederentreintje, maar toch.

Bussang, 5 augustus 1965.
Op de foto staat stoomlocomotief SNCF 140 C 228. Het blijft moeilijk om zo’n zwarte locomotief een beetje duidelijk in beeld te krijgen. De ene keer lukt dat beter dan de andere.
Voor mijn werk moest ik nog wel eens op reis en als het even kon, probeerde ik tijd te maken om op de stations te kijken wat daar gaande was. Gelukkig, waar ik ook kwam, ‘stoom’ was er overal nog. Taiwan was in begin jaren zeventig nog maar net uit de fase van ontwikkelingsland gekropen en kende nog helemaal geen elektrische treinen. Dieseltreinstellen reden er op de hoofdroutes en stoomtreinen op de andere trajecten, maar ze reden ook de stoptreindiensten op de hoofdlijnen. Er was dus genoeg te beleven op het gebied van stoom, waarvan hier enkele beelden:

Onder de fly-over van het station Hsin Chu staat een personentrein te wachten tot hij verder kan. 4 april 1971.

Op het havenemplacement van de stad Kaohsiung valt veel te beleven. 27 mei 1973.
De treinen rijden links in dit land, overgehouden van Japan dat Taiwan lange tijd heeft bezet. De spoorwijdte bedraagt 1000 mm. De 1C Mogul-locomotief CT159 is er een uit een serie van vijftig afkomstig uit Japan, waar dezelfde locomotieven bij Japan Rail (JR) te vinden zijn; daar heten ze serie C56. Loc DT559 op de foto in Kaohsiung wordt bevoorraad met water en kolen, en dat laatste gebeurt nog geheel met handkracht zoals te zien is. De loc behoort tot een serie goederenlocomotieven. Ook deze serie is afkomstig uit Japan waar deze 1D1-loc rijdt onder de aanduiding D52.
Mijn eerste kennismaking met Shay-locomotieven had ook in Taiwan plaats. De hoge bergen midden op het eiland zijn moeilijk bereikbaar, behalve op enkele plaatsen waar een spoorlijntje is aangelegd voor goederenvervoer. Meestal is dat houttransport uit de bergen naar lager gelegen land voor verdere verwerking. Tegenwoordig is op een van deze lijntjes ook personenverkeer mogelijk, waar binnen- en buitenlandse toeristen veel gebruik van maken. Aan het eindpunt zijn overnachtingsmogelijkheden gekomen en het meemaken van de zonsopkomst boven de bergen is een heuse attractie geworden.

Shay-loc 32 voor het depot in Taping, 26 maart 1971.

Shay-loc 24 voor de loods bij het eindpunt Alishan, 27 maart 1971.
Het meest opvallend aan deze locomotieven is de asymmetrie, duidelijk te zien op beide plaatjes. Doordat zij uitgerust zijn met draaistellen, net als bij een tram, kunnen zij scherpe bochten aan. Vooral in bergachtig gebied met kronkelige trajecten zijn de Shays op hun best. De Shay-locomotieven worden in de USA gebouwd; de Taiwanese locs komen van Lima Works. In Taiwan is de Alishan Railway de enige die er gebruik van maakt. Ruim vijftig jaar na 1971 wordt er uitsluitend met diesellocjes gereden. Loc 26 is bewaard gebleven bij de Alishan Railway en de 25 en 31 zijn elders ondergebracht als museumlocomotief.
In grote landen zoals Pakistan en India was de ‘stoom’ nog oppermachtig, terwijl er ook al veel geëlektrificeerde trajecten waren.

Locomotief 2270 van PR (Pakistan Railways) trekt een zware goederentrein het hoofdstation van Lahore in Pakistan binnen. Voor een goederentrein stond in dit land standaard een stoomloc. 2 november 1977.

Agra, Cantonment station. De mooie blauwe Pacific WP loc 7003 van Indian Railways is met de Taj-express net binnengelopen om onder andere toeristen, waaronder ook ik mij bevond, in de gelegenheid te stellen de beroemde Taj Mahal te bezichtigen. 12 november 1976.
Er zijn landen waar de spoorwegmaatschappijen op bepaalde trajecten nog stoomlocomotieven laten rijden, zonder dat het museumlijnen zijn geworden. Een voorbeeld waar ik zelf op een vakantie gebruik van heb gemaakt is de Outenique Choo Tsjoe Train in Zuid-Afrika, rijdend door de bekende ‘Garden Route’. Een mooie rit van twee uur, klimmend en dalend door een mooie omgeving tussen de plaatsen George en Knysna. Hier staat de 2D1-loc 3324 uit 1947 met rijtuigen gereed voor vertrek.

Zuid-Afrika, 15 oktober 1998.
Maar binnen Europa is er nog altijd één plek met een spoorlijn waarop de treinen nog altijd door een stoomlocomotief worden getrokken. En dat is beslist geen museumlijn. Men moet er wat moeite voor doen om er te komen, maar het is beslist de moeite waard:

Isle of Man Railway locomotief 11 “Maitland” staat in de hoofdstad Douglas gereed voor vertrek naar Port Erin in het westen van het eiland. 26 september 1993.
In de 21e eeuw is het mij niet gelukt nog ergens in de gewone dienst met een trein getrokken door een stoomlocomotief te reizen. Gelukkig zijn er nog een heleboel als museumstuk bewaard gebleven, van groot tot klein, van jong tot oud:

Eindhoven-Tongelre, 18 december 2004.

Nibbixwoud, 29 mei 2003.
Tekst en foto’s: Ciril van Hattum
Ciril van HattumCiril van Hattum, gepensioneerd industrial engineer en management consultant, levert regelmatig bijdragen aan NVBS Actueel, veelal voorzien van foto’s die hij tijdens zijn reizen heeft gemaakt. Vele jaren verzorgde Ciril de fotorondzendingen bij de NVBS. Ook heeft hij digitale webexposities samengesteld. Verder schreef hij diverse artikelen voor Op de Rails, waaronder: Op rails over het mooie eiland Taiwan in september 2014 De langste reis per trein in oktober 2022 |
