Fietsen op de Vennbahn

Tekst en foto’s: Frits van Buren

De Vennbahn is een voormalige spoorlijn tussen Aken en Luxemburg. De lijn kwam na de Eerste Wereldoorlog voor een groot deel op Belgisch grondgebied te liggen. Later kwam de lijn in verval. Vanaf 1989 heeft de Vennbahn nog als museumspoorlijn dienstgedaan, tot daar in 2001 een eind aan kwam. Een groot deel is daarna veranderd in fietspad.

In het Belgische Raeren staan nog tal van relikwieën, waaronder armseinen van het Duitse type voor de lijnen richting Roetgen/Monschau (links) en Eupen (rechts) op 1 september 2016.

Het artikel in NVBS Actueel (maart 2016) over de Vennbahn inspireerde mij om daar te gaan fietsen. Voor de eerste dagen van september 2016 werd mooi fietsweer voorspeld. Op donderdag 1 september ging daarom de fiets op het rek op de auto en vertrok ik naar Roetgen. In Hotel Eifelsteig was een kamer snel geregeld. De fiets kon ′s nachts op de afgesloten binnenplaats staan.

De eerste dag

Op mijn eerste fietsdag reed ik vanuit Roetgen eerst naar Raeren via het geheel geasfalteerde fietspad. Wat meteen opvalt is dat de vroegere Duits-Belgische eigendomsverhoudingen nog steeds weerspiegeld worden door de nog aanwezige seinpalen. Het station van Raeren en het emplacement maken een droeve indruk waarbij de vegetatie uitstekend gedijt. Aan rollend materiaal staan er nog de deels in staat van ontbinding verkerende resten van twee kleine lokjes, een wat grotere lok, een tweeassig motorrijtuig en een tweeassig stoomlokje met verticale ketel. Een tweetal rijtuigen is in een iets betere staat. Een grote loods van Rail et Traction was geheel gesloten. De twee 2400-en die hier stonden lijken eerder dit jaar op tijd naar Nederland gerepatrieerd te zijn.

Na dit aanschouwd te hebben zette ik koers in zuidelijke richting tot Mützenich ter hoogte van Monschau. Ten zuiden van Lammersdorf bestaat de verharding van het fietspad over drie kilometer niet uit asfalt maar uit prima berijdbaar steenslag. Vroegere stations worden in een aantal gevallen uitgebeeld in bouwsels opgetrokken in Cortenstaal, dat gekenmerkt wordt door het bruine roestoppervlak. Tot slot weer terug naar Roetgen voor avondmaal en nachtrust.

De tweede dag

De voorraad railfietsen in Kalterherberg op 2 september 2016. Rechts het voormalige stations- of haltegebouw.

Na het ontbijt eerst naar Bütgenbach gereden en een kamer besproken in het Hotel du Lac. Van daaruit fietste ik eerst langs de N652 naar Weywertz en vervolgens via de Vennbahn naar Sourbrodt, Kalterherberg en Monschau. In Sourbrodt staan nog een diesellocomotiefje en een paar goederenwagens. Het bewoonde station ziet er fraai uit, maar het seinhuis verkeert in een deplorabele staat. En van de draaischijf is alleen nog de gemetselde kom over. Het fietspad leidt in Sourbrodt langs een winkel die goed voorzien is van allerlei fruit. Deze goed gepositioneerde middenstander deed duidelijk prima zaken.

Vanuit Kalterherberg kan met een railfiets naar Sourbrodt gereden worden, maar kennelijk is dit een vermaak dat hoofdzakelijk in het hoogseizoen bedreven wordt, want alle railfietsen stonden netjes op een rij opgesteld bij een geheel (inclusief de draaistellen) zeegroen geschilderd rijtuig en een goederenwagen. Een bezoekje aan Monschau is daarna een welhaast verplicht nummer. Maar de toeristenmenigte doet je alweer snel vluchten. De terugweg naar de Vennbahn op een breed en langzaam stijgend mooi bospad langs het riviertje de Rur (Roer) maakt veel goed.

In Sourbrodt staat het verlaten seinhuis er enigszins troosteloos bij.

Daarna via Weywertz naar Waimes/Weismes gereden. Dit was ooit de splitsing van de lijn verder naar Troisvièrges en de lijn naar Malmedy, Stavelot en Trois-Ponts. Het nog steeds bestaande station, dat gezien een groot bord inmiddels de bestemming van “Maison de Jeunes” (huis van de jeugd) gekregen heeft, lag precies in de splitsing. Terugkerend naar Bütgenbach is vanaf Weywertz het gebruik van het fietspad uiteraard veel leuker.

De derde dag

De derde dag was het plan om de auto in St. Vith achter te laten, maar een groot wielerfestijn maakte dat parkeerruimte daar schaars was. Ik moest daarom iets verder doorrijden naar het plaatsje Neidingen ten zuiden van St. Vith. Daar kon ik meteen in zuidelijke richting vertrekken op de Vennbahn naar de 120 meter lange tunnel van Lommersweiler. Met een sensor bedienen de fietsers de led-verlichting in de tunnel. Even verderop is er weer een splitsing: de spoorlijn naar Troisvièrges en de spoorlijn naar Bleialf. De aanwezigheid van een 400 meter lange tunnel vlak voor Bleialf prikkelde uiteraard de nieuwsgierigheid. Gelukkig staan er waarschuwingsborden dat ′s nachts de verlichting uitgaat! Deze tunnel maakt de omweg zeker de moeite waard.

De 400 meter lange tunnel bij Bleialf.

Teruggekeerd naar Lommersweiler werd de tocht naar Troisvièrges voortgezet. Eerst een mooi en niet geasfalteerd gedeelte, deels open en deels onder bomen. Alleen mag je niet door de 790 meter lange Lengeler tunnel rijden omdat daar vleermuizen in bivakkeren. Dat zorgt voor een hellingrijke omweg. Vlak voor Troisvièrges was het fietspad vanwege de aanleg van kabels nagenoeg geblokkeerd. Dat betekende terugkeren naar Neidingen en vervolgens naar mijn woonplaats Terneuzen rijden. Daar kon ik terugkijken op 210 mooie fiets­kilometers.


[printfriendly]

Aanvullende informatie

Een kaart van de Vennbahn als fietspad. Bron: www.vennbahn.eu.

Fietstips

Het was opvallend dat het gedeelte ten noorden van St. Vith veel drukker bereden werd dan het gedeelte zuidelijk daarvan. Dat noordelijke gedeelte kent slechts hellingen met een beperkt stijgingspercentage van gemiddeld twee procent. Desondanks maakt een substantieel gedeelte van de fietsers gebruik van een e-bike. Maar je ziet ook veel mensen op racefietsen en langeafstandsfietsers. Het gedeelte ten zuiden van St. Vith kent daarentegen forsere hellingen. Afgezien van Roetgen loopt een groot gedeelte van de Vennbahn buiten de plaatsen om en moet je de route verlaten om in een plaats te geraken. Voor de drank- en voedselvoorziening is dat wel iets om rekening mee te houden.