Langs de Maas in België en Frankrijk (1)

Toeristisch sporen tussen bier en bronwater

Een schitterend heuvellandschap, tal van toeristische attracties, kanoën op de Lesse, fietsen langs de mooiste stukjes van de Maas, genieten van heerlijke, ambachtelijk gebrouwen biertjes en veel mogelijkheden op spoorgebied. Van spoorzoeken tot en met het beleven van mooie treinreizen, waarbij een bezoek aan de Chemin de Fer du Bocq natuurlijk niet mag ontbreken. In een tweeluik geven Marc Schmitz en Arno Verhagen hun spoorse en toeristische tips voor een korte of wat langere vakantie “langs de Maas”. In deze aflevering: de Maas rond Dinant in België. Deel 2 verschijnt in de reisspecial van NVBS Actueel (eind juli).

door Arno Verhagen met medewerking van Marc Schmitz

Ten noorden van de Belgische Ardennen, niet ver van het toeristisch gelegen Dinant, ligt lijn 128. Deze spoorlijn van ruim 21 kilometer lang verbindt Ciney met het in het Maasdal gelegen Yvoir. Op initiatief van het Toerisme en SpoorPatrimonium (TSP) worden er sinds 1992 toeristische ritten op een deel van de spoorlijn georganiseerd. Later, toen de toeristische exploitatie grotere vormen aannam, ging men verder onder de naam “Le Chemin de Fer du Bocq” (CFB), vernoemd naar het gelijknamige riviertje waar deze museumspoorweg langsloopt.

Blik op de linker Maasoever (met de spoorlijn) in Dinant. Het stadje dat zeker ook een bezoek waard is, ligt te midden van veel toeristische attracties en voor de spoorliefhebber heeft dit gebied veel in petto. Foto: WBT/J.P. Remy.

Aanleg

Bijna was spoorlijn 128 niet aangelegd. In 1890 verkreeg de Nationale Maatschappij Van Buurtspoorwegen (NMVB) een concessie om Ciney met Yvoir te verbinden. Deze buurtspoorweg (een interlokale tramlijn), aangelegd met meterspoor, zou de bestaande wegen volgen en de dorpen en steengroeves met de aanverwante industrie in de Bocqvallei bedienen. Tegen de aanleg van deze lijn ontstond verzet van de lokale bevolking die liever een spoorlijn zag die de dorpen niet zou doorkruisen. Op 12 december 1892, de dag dat met de bouw van de lijn begonnen zou worden, wist een groep burgemeesters uit de regio met een petitie bij de ministerraad de plannen tegen te houden. In de petitie eisten ze dat de Belgische Staat een spoor- in plaats van een tramlijn aan zou leggen. Veel discussie en zes jaar later zou het eerste spoorlijngedeelte van Ciney naar Spontin in gebruik genomen worden. Negen jaar verder in de tijd kon men eindelijk doorgaand van Ciney naar Yvoir en terug sporen.

Le Chemin de Fer du Bocq heeft door de jaren heen veel verschillende gastlocomotieven gehad. Vaak gebeurde dit tijdens het jaarlijkse terugkerende festival dat steeds in augustus wordt georganiseerd. In 2010 waren dat onder meer stoomlocomotieven TKh 5387 van het stoomcentrum Maldegem en 29.013 van de Belgische Spoorwegen. Foto: Arno Verhagen.

Exploitatie

Reeds vanaf het begin bestond er een intensieve goederendienst tussen Ciney en Yvoir. De reizigers die de spoorlijn gebruikten waren vooral werknemers van de verschillende industrieën. De diensten werden voornamelijk gereden door stoomlocomotieven van de stelplaats (depot) Ciney. Na de Tweede Wereldoorlog verminderde het vervoer en maakte ook hier de stoomtractie plaats voor diesellocomotieven en motorrijtuigen die goedkoper in te zetten waren. De stoomlocomotieven van het type 29 werden op de spoorlijn uiteindelijk vervangen door de veel kleinere rangeerlocomotieven type 230 (de latere serie 90-91). Inmiddels was de stelplaats van Ciney al gesloten.

Tekening: Le Chemin de Fer du Bocq.

In juli 1960 werd de reizigersdienst per spoor overgenomen door een busdienst. Elf jaar later sloten de Belgische Spoorwegen (NMBS) meer dan de helft van deze lijn. Vanaf dat moment kon er dus niet meer gespoord worden van Spontin Sources naar Yvoir. De laatste twee klanten waren een bronwaterbottelarij en een steengroeve te Spontin die beide vanuit Ciney bediend werden. Het einde werd op een bijzondere manier ingeluid. In 1980 werden de houten dwarsliggers nog vervangen door betonnen. Drie jaar later volgde de definitieve sluiting. Vreemd genoeg zijn verschillende spoorlijnen in België op deze manier gesloten. Liefhebbers zagen in die tijd moderniseringswerkzaamheden van secundaire lijnen dan ook met angst tegemoet.

Sinds 1992 rijden er weer treinen op lijn 128. De vrijwilligers van Le Chemin de Fer du Bocq werken aan de volledige reactivering van de lijn. Vaak wordt er van station naar station gewerkt waardoor de lijn elke tien jaar enkele kilometers wordt verlengd. Op 18 mei 1997 was het tijdelijke eindpunt nog te Spontin Sources. Een blok beton en een informatiebord vormden de halte. In de jaren daarna werden achtereenvolgens Dorinne-Durnal, Purnode en Evrehailles-Bauche bereikt.
Foto: Arno Verhagen.

De trein terug

Met een uitdijende verzameling historische railvoertuigen zag het Toerisme en SpoorPatrimonium (TSP) uit naar een spoorlijn om ze in te zetten. Na enkele mislukte initiatieven op andere spoorlijnen werd in 1992 een voorzichtig begin gemaakt. Op een zondag in september werden tussen Ciney en Spontin Sources acht retourritten met twee motorwagens uit de reeks 46 gemaakt. Verder dan de provisorische halte te Spontin ging het niet, omdat de sporen richting Yvoir al ruim 20 jaar niet meer bereden waren. Alle ritten van de dag waren uitverkocht. Inmiddels had de natuur zijn plaats weer in de Bocqvallei opgeëist waardoor het dal in de bossen was komen te liggen. Mede hierdoor had de regio een toeristische potentie gekregen waar een museumtrein prima in past.

In 2007, het jaar dat de spoorlijn 100 jaar bestond, werd vanuit Dorinne-Durnal het station van Purnode bereikt. Hiermee kwam het, volgens velen, mooiste deel van de spoorlijn weer in gebruik. Niet alleen ligt dit deel landschappelijk mooi in de bossen, de spoorlijn loopt hier ook door drie tunnels en gaat nog eens vijf keer over het riviertje de Bocq heen. Over de volledige lengte van de spoorlijn duikt de Bocq vijftien keer onder het spoor door. Op 22 oktober 2011 zien we motorwagen 4506 van het Toerisme en SpoorPatrimonium (TSP) niet ver van het station Dorinne-Durnal op een van de viaducten die deze lijnsectie kent. Foto: Arno Verhagen.

Pendelritten

Na de eerste pendelritten werd in de jaren erna de toeristische dienst langzaam verder uitgebreid. Ook werden de eerste plannen gesmeed om verder te gaan rijden dan Spontin Sources. In 2001 werd dan ook na vele jaren vrijwilligerswerk het twee kilometer verder gelegen station Dorinne-Durnal bereikt. Vijf jaar later volgde station Purnode en kwam daarmee het, volgens velen, meest spectaculaire deel van de spoorlijn na vier decennia stilte weer in dienst. In 2015 reed de trein door naar Evrehailles-Bauche, het voorlopige eindpunt van de lijn. De vrijwilligers van de CFB legden de weer in dienst gestelde lijnsecties volledig opnieuw aan en alle kunstwerken (bruggen, viaducten en tunnels) werden geïnspecteerd en gerepareerd.

Het gebruikte museummaterieel

De CFB gebruikt voor de toeristische dienst voornamelijk materieel van het TSP dat speciaal voor dit doel op de lijn is gestationeerd. Het klein onderhoud gebeurt in een kleine loods nabij het station van Spontin. Groot onderhoud heeft plaats in de TSP-werkplaatsen te Saint-Ghislain of Schaarbeek. Hiervoor moet het materieel over het nationale spoorwegnet of per vrachtwagen getransporteerd worden.

Vanwege de mooie ligging van de lijn zijn er buiten de dienstregeling om regelmatig extra ritten voor groepen. Ook spoorwegliefhebbers hebben de weg naar de Bocq-spoorlijn gevonden. Van tijd tot tijd worden er dan ook speciale fototreinen ingelegd. Zo ook op 14 mei 2016 toen locomotief 5205 met goederenwagens werd ingelegd tussen Dorinne-Durnal en Purnode. Foto: Arno Verhagen.

Door de jaren heen is veel verschillend museummaterieel gebruikt. Maar steeds was er een belangrijke rol weggelegd voor de motorwagens van de reeks 46 waarvan het TSP er drie in bezit heeft. Dit type motorwagen is bij de meeste Belgische museumspoorlijnen in gebruik en is goed inzetbaar voor de toeristische dienst. Alhoewel de meeste diensten met dieseltractie worden gereden, is er soms ook stoomtractie. Helaas is er nu geen stoomlocomotief aan de CFB toegewezen en zal deze tractievorm dit jaar alleen tijdens speciale gelegenheden te zien zijn. Een uitgebreide fotoreportage is te vinden op Flickr.

De motorwagens uit de serie 46 zet Le Chemin de Fer du Bocq in sinds 1992. Zij zijn zeer geschikt voor de toeristische dienst en worden dan ook door verschillende museumlijnen in België gebruikt. Een groot deel van de oorspronkelijk uit twintig motorwagens bestaande reeks is dan ook bewaard gebleven. In navolging van andere reeksen motorwagens stelden de Belgische Spoorwegen de reeks 46 in 1952 en 1953 in dienst. Het TSP heeft twee roodgele en één groene variant in gebruik. Foto: Arno Verhagen.

Fietsen over oude lijnen

Vanuit Ciney, waar op sommige dagen op de Chemin de Fer du Bocq kan worden overgestapt, kan over de grotendeels opgebroken lijn Ciney – Statte worden gefietst. Wie de smaak te pakken heeft kan verder fietsen over de lijn tot aan Landen. Een voorproefje op deze fietstocht is te vinden op de website Fietssporen.

Deel 2 van dit artikel verschijnt in de reisspecial van NVBS Actueel (eind juli). Hierin nemen we een kijkje langs de Maas in Frankrijk en wippen we even over de grens naar België om ten slotte weer in Frankrijk terug te komen.

Niet lang na het vertrek van de tijdelijke halte te Bauche zien we motorwagen 4602 het Château d’ Harnoy passeren. In Bauche kan er geslapen worden in de voormalige goederenloods. Foto: Arno Verhagen.

[printfriendly]

Over vakantietips
In Vakantietip(s) belicht de redactie of een van de lezers een populaire vakantiebestemming met bijzondere railattracties in de omgeving. Dat mag een prachtig gebied zijn in Frankrijk met een mooie museumspoorlijn, maar ook een bestemming ver weg en een tip voor een bijzondere trein- of tramrit of materieelsoort. Lezers die voor deze rubriek een tekst met foto’s willen inzenden, e-mailen naar nieuwsbrief@nvbs.com.

Naar Dinant en omgeving

Per trein: vanuit Utrecht via Rotterdam Centraal en verder met de Benelux naar Zaventem (Brussel Airport) of in de weekends naar Brussel Noord met in de regel maar twee overstappen naar Dinant in een kleine vijf uur. Een alternatieve, wat langer durende en op Belgisch grondgebied veel mooiere route voert langs de overstapstations Maastricht, Liège Guillemins en Namen (Namur) naar Dinant. Tussen de Nederlands-Belgische grens bij Visé en Dinant loopt het spoor grotendeels parallel aan de Maas. Wie de spoorkaart van België wil bekijken of dienstregelinginformatie zoekt, raadpleegt de website van de NMBS.

De kaartautomaten van NS geven wel vervoerbewijzen naar Dinant, maar niet naar de omliggende, wat kleinere plaatsen in België af. Het kopen van een dergelijk “kaartje” kan wel weer via de websites van NS Internationaal of de Treinreiswinkel (Happy Rail).

Per auto: de reis loopt ruwweg over dezelfde route als de trein: vanuit Utrecht over de A27 naar Breda en dan verder via E19 naar Antwerpen en Brussel en door via de E411 in de richting van Namen (Namur) en via een provinciale weg naar Dinant (263 km). Geschatte reistijd (zonder files) rond de drie uur. Houd vooral rekening met files op de ringen rond Antwerpen en Brussel. Een alternatieve, meer toeristische, maar langere route is mogelijk via Eindhoven, Maastricht (A2), Luik (E42) en in Luik naar de N90 om die – net als de spoorlijn – grotendeels te volgen door het Maasdal tot Namen (Namur) en dan verder langs de N92, later N96 tot Dinant. Tussen Luik en Namen loopt ook de snelweg E42.
Sinds 2007 rijden er weer treinen naar het station van Purnode. De lijnsectie vanaf Dorinne-Durnal moest daarvoor volledig opnieuw aangelegd worden. Alle stationsgebouwen langs de spoorlijn zijn bewaard gebleven. Het stationsgebouw van Dorinne-Durnal is aangeschaft door een spoorwegliefhebber die het opgeknapt heeft en een perron heeft laten aanleggen. Het stationsgebouw van Purnode is verkocht aan het Nederlandse bedrijf Rocks ’n Rivers die het te huur aanbiedt voor groepen. Ook het bijbehorende voormalige spoorweghotel is beschikbaar als vakantiehuis. Niet ver van het station kan ook gekampeerd worden bij de Camping du Bocq.
Foto: Arno Verhagen.

Naar de Chemin de Fer du Bocq (Ciney/Spontin)

Per trein: de Chemin de Fer du Bocq is per spoor te bereiken door naar het station van Ciney te reizen. Dit is niet op alle ritdagen mogelijk. Op sommige dagen is de museumdienst beperkt tot Braibant en wordt Ciney niet aangedaan. Treinreizigers wordt geadviseerd om vooraf contact op te nemen met de CFB of er een speciale bus rijdt van Ciney naar Braibant.

Per auto: het station van Spontin is eenvoudig te bereiken via de E411 van Brussel naar Luxemburg. Enkele minuten vanaf de afrit Spontin ligt het station met een ruime parkeermogelijkheid.

Toeristische attracties

De directe regio biedt genoeg toeristische mogelijkheden. Niet alleen spoorgerelateerd. Een bezoek aan Dinant of het Maasdal is zeker aan te raden. Bier proeven kan bij Brasserie du Bocq te Purnode, niet ver van de museumlijn. Voor wie het spoorverkeer wil fotograferen is een bezoek aan de spoorlijn van Namen naar Athus en van Namen naar Luxemburg zeker een aanrader.


Tussen de bovenste (2005) en onderste foto (2015) zit tien jaar verschil. We bevinden ons op de lijnsectie tussen Purnode en Evrehailles-Bauches. Het laatste station ligt in feite in het dorp Bauche. De kleine twee kilometer tussen Purnode en Bauche werd in vier jaar volledig opgeknapt. De voor zover nog aanwezige houten dwarsliggers werden verruild voor betonnen exemplaren en ook de rails werden van een zwaarder type voorzien. Te Evrehailles-Bauche is een inhaalspoor gepland, waardoor treinen elkaar kunnen kruisen en kopgemaakt kan worden. Tot deze sporen in dienst zijn is er een tijdelijke halte enkele tientallen meters voor het station. Foto: Arno Verhagen.

Even wennen: Vlaams spoorjargon

Onze Zuiderburen hebben hun eigen “Nederlandse” taal. Ze zeggen niet “vast en zeker”, maar draaien het om: “zeker en vast”. En een receptie heet daar in de regel een “onthaal”. Het eigen taalgebruik vinden we ook terug bij het spoorse jargon. Zo heet een depot waaruit de treinen de diensten op de lijnen verzorgen een “stelplaats”. Een locomotief- of treinstelserie heet daar een “reeks” en een trein trekken, duwen (locomotief) of rijden (treinstellen) heet daar een trein “verzekeren”.

Heel handig: spoorlijnnummers!

In België zijn alle spoorlijnen genummerd en die lijnnummers worden ook algemeen gebruikt. Zo vinden we bij het begin van een bepaald baanvak op het bord het nummer van de lijn die we gaan bereizen. Op internet, of preciezer Wikipedia, staat een lijst met nummers van gewone spoorlijnen met reizigersverkeer, trajecten met alleen goederenvervoer en gesloten railverbindingen. In de meeste gevallen zijn deze lijnen uitvoerig beschreven.

Lekker fietsen in Wallonië: RAVeL!

RAVeL staat voor Reseau Autonome des Voies Lentes, de Waalse tegenhanger van de “Voies Vertes” in Frankrijk. Dit zijn vaak schitterende fietsroutes die je kunt volgen zonder dat dit een enorme inspanning vergt, omdat ze vaak over niet meer gebruikte spoorlijnen of over vroegere jaagpaden langs de rivieren en kanalen lopen. Op de website RAVeL et les véloroutes (helaas alleen in het Frans) zijn de vele fietsroutes in Wallonië ook te bekijken. Via de interactieve kaart kan op een gebied ingezoomd worden, bijvoorbeeld door een plaatsnaam, zoals Dinant in te tikken.

Goedkoop: het seniorenbiljet van de NMBS

Senioren die de leeftijd van 65 jaar of ouder hebben bereikt, kunnen in België goedkoop reizen. Een retour ongeacht de afstand kost slechts 6,20 euro. Meer informatie op de website van de NMBS.

Bronvermelding

– La ligne de chemin de fer 128, Ciney – Yvoir, Jean Pierre Hamblenne (1993)

– Le Chemin de Fer du Bocq, Ciney – Spontin – Yvoir, PFT (2003)

– Lijn 128 Ciney – Spontin – Yvoir, diverse auteurs (2012)