Hans Stork (tramliefhebber, oud-lid NVBS-hoofdbestuur):

‘Voordat school begon eerst een tram zien. Tja, ik zat er toen al diep in…’

‘Een echte tramliefhebber, maar niet bijzonder geïnteresseerd in rollend materieel,’ zo introduceert oud-NVBS-voorzitter en tramexpert Frits van der Gragt zijn vriend Hans Stork. ‘Een man van dienstregelingen en lijnenlopen met een uitgebreide collectie ansichtkaarten. Een kenner van GVB en RET en actief geweest binnen reizigersvereniging Rover.’

door Brian Veltman

‘Tja, de tram in de Rivierenbuurt. Dat is de oorzaak van het hele gebeuren.’ Aan het woord is Hans Stork, 88 jaar inmiddels. Dat gebeuren betreft zijn liefde voor trams. Gewekt toen hij op anderhalfjarige leeftijd verhuisde naar de Amsterdamse Rivierenbuurt. ‘Strikt genomen waren het twee oorzaken. Met mijn vader maakte ik lange wandelingen. Hij hield van de stad, ik van trams. De verschillende soorten trams en de lijnkleuren trokken al heel vroeg mijn aandacht, net als het ontdekken van de lijnenloop. Ik zal een jaar of zes geweest zijn. Daarnaast woonden mijn grootouders van moeders kant in de vesting Naarden. Eerst met lijn 8 naar het Weesperpoortstation en daarna met de Gooische Tram. Het was de tijd van de dieselmotortrams. Je mag wel stellen dat de liefde voor trams hierdoor is ontstaan.’

Hans Stork ging als kind met de dieseltram van Amsterdam naar de vesting Naarden. Hier zien we zo’n tram in Muiderberg met motorrijtuig 10, open aanhangrijtuig 35 en aanhangrijtuig 50 in 1932. Foto: Baron W.J. d’ Aulnis de Bourouill, collectie: NVBS-Railverzamelingen.

Fluit

‘Vlak buiten de vesting Naarden was een kruising van twee lijnen en bij grootvader hoorde je de fluit van de tram. Een heel kenmerkend geluid en het leek wel of je hem vanuit het hele Gooi kon horen, zo druk was het verkeer. Die fluit was heel anders dan bij de NZH. Die dieselmotortrams waren heel leuk, maar tijdens de oorlog keerde de stoom terug bij de Gooische Tram. De tram is allang weg natuurlijk, maar het tramstation in Hilversum is nog steeds zichtbaar. Net als dat in Naarden-Bussum.’

Hans in zijn woning in Castricum. Ondanks zijn leeftijd – 88 jaar – onderneemt hij nog regelmatig reizen naar buitenlandse tramsteden, waarbij bijvoorbeeld de Duitse tramatlas van Robert Schwandl hem veel informatie biedt. Foto: Brian Veltman.

Niet de enige

Terug naar Amsterdam en de buurt waar Hans opgroeide en waar veel straatnamen zijn veranderd. Toen hij zeven was en naar de school in de Niersstraat ging, werd lijn 8 verlengd naar het Scheldeplein, wat nu het Europaplein is. ‘Dat was op 1 juli 1936 en voordat de school begon, ging ik gauw naar de Dintelstraat om de eerste tram te zien. Tja, ik zat er toen al diep in,’ merkt Hans op. ‘Voorjaar 1944 stond ik op de hoek van de Rijnstraat naar trams te kijken toen ik werd aangesproken door Cor van Mechelen. Hij vertelde me over de NVBS en ik besefte dat ik dus niet de enige was met een fascinatie voor trams. Ik probeerde lid te worden maar tijdens de oorlog was een ledenstop ingesteld. Op 1 januari 1946 werd ik alsnog lid. De NVBS was toen nog een deftige club. De ballotage was nog maar net afgeschaft.’

Hans Stork was als geboren Amsterdammer zeer geïnteresseerd in de hoofdstedelijke tram en deze diepgaande belangstelling maakte hem tot een kenner, ook van het vooroorlogse trambedrijf. Een van de foto’s in zijn collectie toont de remise Lekstraat met oude trams, met van links naar rechts motorrijtuig 299, daarnaast de 433 en uiterst rechts elektrisch motorrijtuig 50 en bijwagen 830 van lijn 12 (Mercatorplein – Amstellaan). Fotograaf onbekend. De opname is in 1931 gemaakt.

Vriendschappen met tramliefhebbers

Eenmaal lid bezocht Hans natuurlijk de afdelingsavonden: ‘Daar ontmoette ik andere leden en heb ik vrienden gemaakt waar ik nog steeds contact mee heb. Herman Duparc, Bert Steinkamp en Piet Kiers leven niet meer, maar verder bijvoorbeeld Maurits van Witsen en Frits van der Gragt. Met sommigen klikte het ook tussen de gezinnen en we gingen zelfs gezamenlijk op vakantie. Herman Duparc was nog niet professor, maar voor ons al wel een echte meneer. Hij kwam binnen in een Amerikaans legeruniform als gevolg van zijn krijgsgevangenschap en dwangarbeid aan de Birma-spoorweg. In 1940 was hij Engelandvaarder en hij heeft ook nog in Japan in kolenmijnen moeten werken. Hij vertelde dat hij op de been bleef door te bedenken hoe de Amsterdamse tram was tijdens zijn afwezigheid en wij hingen aan zijn lippen omdat hij juist zoveel wist over de vooroorlogse Amsterdamse trams. Later gingen Frits van der Gragt en ik bijna elke zaterdagavond bij Herman op bezoek. Van hem heb ik veel duplicaten van prentbriefkaarten gekregen.’

Foto’s van trams maakte Hans maar weinig. Dat liet hij aan zijn vriend Frits van der Gragt over. Wel verzamelde hij ansichtkaarten. Op deze foto: lijn 14 op het Amsterdamse Rokin met elektrisch motorrijtuig 354 in 1939. Het gebied achter de rondvaartboot was toen net gedempt.

Publicaties

Herman Duparc was wiskundige en groot tramkenner die veel artikelen in Op de Rails heeft gepubliceerd en enkele boeken heeft geschreven. Bert Steinkamp heeft ook een groot aantal artikelen en boeken op zijn naam staan. Van Piet Kiers werd gezegd dat hij het tijdschrift Het Openbaar Vervoer was en dit blad was Piet Kiers. Ook van zijn hand verschenen diverse publicaties. Maurits van Witsen en Frits van der Gragt zijn tramgrootheden, eveneens met de nodige publicaties op hun naam. Een aantal foto’s bij dit portret is gemaakt door Van der Gragt.

Navigator

Na de oorlog deed Hans eindexamen aan het Amsterdams Lyceum en trouwde hij. In 1968 verhuisde het gezin, inmiddels met twee zonen, naar Castricum. Met enige trots vertelt Hans nooit autogereden te hebben. Hij was navigator en zijn vrouw vaardig bestuurder. ‘Dan reden we ergens in Frankrijk en zeiden de zonen dat ze een spoorlijn zagen waarop ik antwoordde: dat weet ik, we rijden hier niet zomaar. Maar de zonen hebben niet de hobby geërfd. Ze denken wel aan pa en maken dan ergens een foto of ze nemen een dienstregeling mee.’

Op excursie in het Belgische Bouillon op 9 april 1955. In die jaren konden liefhebbers nog per tram door heel België heenreizen. Foto: Frits van der Gragt.

Buitenlandse tramavonturen

Ondertussen zat Hans niet stil. Hij verzamelde ansichtkaarten, kocht boeken en bezocht afdelingsbijeenkomsten. En hij ging op stap om trambedrijven te bekijken. Met de NZH is hij naar eigen zeggen ‘natuurlijk overal geweest’. En ook België is vaak bezocht. ‘In die tijd kon je nog het hele land per tram bereizen. Je kon van Luik naar de kust. In 1954 ben ik met Frits naar Groot-Brittannië geweest. We waren in Dundee, Aberdeen en Glasgow. Daar zag je vrouwen als bestuurder. Prachtig, met rood haar, en in Nederland nog helemaal onbekend. Verder ben ik in Duitsland, Zwitserland, Noord-Italië, Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije geweest. En natuurlijk nog Polen, Hongarije en de Scandinavische landen. De Oostbloklanden maakten ook veel indruk door hun regimes. Daar waren vaak verouderde bedrijven met achtergebleven infrastructuur en oude trams. Maar de boel marcheerde desondanks goed. Dat was de attractie. En je maakte vreemde dingen mee. In Polen hadden we vergunning om smalspoortreinen te fotograferen. Toen we op een station stonden waar ook normaalspoor lag verbood de stationschef ons foto’s te maken.’

Een foto van de reis van Hans en Frits naar Groot-Brittannië in 1954 met een toen moderne dubbeldekstram in Leeds, gefotografeerd in augustus van dat jaar. Foto: Frits van der Gragt.

Australië

‘Mijn enige echt heel grote reis was in 1987 met Frits naar Australië. Dat reizen met Frits was interessant. Terwijl ik het net per tram verkende, maakte hij overal foto’s. Zelf heb ik bijna nooit gefotografeerd, interessante foto’s nam ik over. Mijn belangstelling richtte zich op dienstregelingen en lijnvoering. Dat had ik gemeen met Bert Steinkamp. En daarnaast verzamelde ik dus ansichtkaarten. Die ordende ik op lijnnummer en datum.’

Hans’ enig echt heel grote reis voerde hem – opnieuw samen met Frits van der Gragt – onder meer naar het Australische St. Kilda waar deze tram in oktober 1987 op de foto werd gezet. Foto: Hans Stork.

Twee stromingen binnen reizigersvereniging

Hans’ hobby kwam ook enkele malen formeler tot uiting. Zo zat hij van 1961 tot 1970 in het hoofdbestuur van de NVBS. In 1974 publiceerde hij samen met Piet Kiers een boek over de geschiedenis van de Amsterdamse elektrische tramlijnen. ‘Piet was een kenner, met name van de Amsterdamse tram. Door hem kwam ik ook in contact met de Werkgroep OV Agglomeratie Amsterdam. Later ging dit op in Rover. Hierbij nam ik ook deel aan overleggen met de directie van het GVB.’ Hier ontdekte hij het bestaan van twee stromingen: leden die zuiver forens of gewoon reiziger waren en leden die van het OV een hobby hadden gemaakt. Deze twee stromingen benaderden het OV geheel verschillend. Zo raakte hij ook betrokken bij de ontwikkeling van de Noord-Zuidlijn en de gevolgen voor het Amsterdamse tramnet. ‘Dat wordt niet voor iedereen prettig,’ stelt Hans.

Hans Stork tijdens een excursie op 23 september 1994. Tegenwoordig maakt Hans veel gebruik van zijn keuzedagen die hij koopt bij zijn NS-abonnement. Fotograaf onbekend.

Actief lid

Op 88-jarige leeftijd is hij niet meer zo mobiel. Toch maakt hij veel gebruik van de keuzedagen van zijn NS-abonnement. ‘Ik weet op de meeste stations precies waar de liften en roltrappen zijn. Zo ben ik in april nog naar Hoek van Holland gereisd. En ook bezoek ik interessante afdelingsbijeenkomsten in Hoorn. Een lift vanuit Castricum is altijd verzekerd. Verder lees ik tijdschriften. Daar haal ik nog veel voldoening uit.’

NVBS Centraal in Amersfoort vindt hij geweldig en hoewel hij schrikt van de lijst met overleden leden verheugt hij zich over de aanwas. Vanwege zijn leeftijd heeft hij een aantal verzamelingen afgestoten. Amsterdam is natuurlijk heilig, maar de NZH-spullen zijn naar het Genootschap de Blauwe Tram gegaan en de Haagse verzameling naar het Haags OV-museum. Ook heeft hij veel weggegeven aan andere liefhebbers. Plannen koestert hij nog steeds: ‘Binnenkort ga ik op vakantie met een zoon. Dan wil ik de trams van Heidelberg en Würzburg bezoeken.’


[printfriendly]

Over Hans Stork

De wieg van J.H. (Hans) Stork stond in 1928 naast theater Carré in Ams- terdam. Toen hij anderhalf jaar oud was verhuisde het gezin naar de Rivierenbuurt en daar maakte Hans kennis met de tram. De grootouders van moeders kant woonden in vesting Naarden, dat betekende een rit met lijn 8 naar het Weesperpoortstation en verder met de Gooische Tram. Hij bezocht de lagere school in de Niers- straat. Daarna ging hij naar het Amsterdams Lyceum. Op 1 januari 1946 werd hij lid van de NVBS. Op afdelingsbijeenkomsten ontmoette hij leden met wie hij langdurig bevriend raakte.

Na de middelbare school volgde Hans een opleiding administratie en boekhouding. Tien jaar werkte hij op een accountantskantoor, waarna hij overstapte naar een Amsterdamse woningcorporatie. Hier werd hij directeur en na een fusie werd hij hoofd personeelszaken. Ondertussen was hij in 1958 getrouwd met de dochter van zijn hospita. Zij kregen twee zonen en in 1968 verhuisde het gezin naar Castricum.

In 1961 werd Hans lid van het hoofdbestuur van de NVBS. Tot 1970 was hij als tweede secretaris onder meer belast met de verzending van Op de Rails naar nieuwe leden. In 1974 verscheen bij Uitgevers Wyt in de serie Trams en tramlijnen het boek “De geschiedenis van de Amsterdamse elektrische tramlijnen”, geschreven door Piet Kiers en Hans Stork. Daarnaast is Hans jarenlang actief geweest binnen Rover, in het “Amsterdam comité”. Daar nam hij deel aan overleggen met de GVB-directie. Daarnaast is hij ook gevraagd voor de Raad voor de Stadsontwikkeling van Amsterdam. Hierin hield hij zich gedurende tien jaar vooral bezig met woningbouw, infrastructuur en vervoer. Sinds zijn pensionering is hij lid van Probus, een vereniging met lokale afdelingen die saamhorigheid en vriendschap bevordert onder haar leden die 55 jaar en ouder zijn. De leden nemen niet langer deel aan het arbeids- proces. Nog steeds verzorgt hij presentaties over zijn specialisme, het OV.

Het boek dat Hans Stork samen met Piet Kiers publiceerde over de Amsterdamse trams.