René Platjouw: trambestuurder, tram- en treinliefhebber, vrijwilliger

‘Ik ben werkzaam in Theater Amsterdam’

Zo omschrijft René Platjouw (64) zijn dagelijkse werk als tram­bestuurder bij het GVB. ‘Geen dag is hetzelfde. Het hele leven trekt aan mij voorbij en ik heb geen moment spijt van mijn keuze voor dit vak.’

door Brian Veltman

René vertelt: ‘In 1975 bezocht ik de Manx Electric Railway en raakte ik bevriend met trambestuurder David. Van hem mocht ik op zijn wagen uit 1895 rijden en toen raakte ik helemaal besmet. Ik wilde absoluut trambestuurder worden.’

Voordat het zover was had René al de nodige tram- en treinavonturen achter de rug. Het begon allemaal met een modelbaan die hij samen met zijn vader bouwde. Al snel volgden meerdere vakanties naar de Eifel, waar toen nog met stoom gereden werd. Tussen Daun en Darscheid stoomden ze door de bossen. Een bezoek aan het Bahnbetriebswerk te Mayen staat nog in zijn geheugen gegrift.

De eerste modeltrein, circa 1957. René (rechts) is er blij mee.

Eerst waren het nog treinen die zijn interesse hadden, maar al snel keek hij ook naar trams. In 1971 vierde de NVBS haar achtste lustrum en René was getuige van de indrukwekkende stoom op Amsterdam CS. De aanrijding van de toen juist gerestaureerde motorwagen 236 was het gesprek van de dag. In dat jaar werd hij ook lid van onze vereniging.

Trams en bussen

Twee jaar later miste hij de diploma-uitreiking van zijn middelbare school. ‘Op die dag was ik samen met Luud Albers, Jur Deijs en Ad van Kamp in Groede in Zeeland bezig met het ophalen van de NZH B412, een Boedapester. Tja, voor de uitslag van mijn examen maakte het natuurlijk niet meer uit of ik mijn diploma ophaalde.’

‘In die tijd hielp ik bij de Tramweg Stichting in de remise Lekstraat mee met de restauratie van Amsterdamse trams die uit Hoorn waren teruggebracht. Hoogtepunten waren in 1975 de optocht en de tramritten door de stad. In 1975 sloot ik mij ook aan bij de Museumtram. Daar begon ik aanvankelijk als conducteur, later kreeg ik ook een rij-opleiding. Een aantal jaren later werd ik actief bij de Stichting Musa (Stichting Museum Streek- en Stadautobussen Amsterdam). Helaas heb ik bij zowel de museumtram als de museumbus een punt moeten zetten achter mijn vrijwilligerswerk.’

Op het perron van Amsterdam CS, ca. 1969

Trambestuurder bij het GVB

In 1975 bezocht René het eiland Man en de spoor- en tramlijnen daar. Hij maakte kennis met trambestuurder David die hem een antieke wagen van de Manx Electric Railway liet besturen. Toen ontbrandde zijn ambitie trambestuurder te worden en ontkiemde de vriendschap met David. De twee zijn nog steeds goed bevriend en brengen elkaar bezoeken waarbij natuurlijk altijd iets “spoors” bezocht wordt.

‘Na meerdere keren solliciteren bij het GVB en evenveel keren afgewezen te zijn (ik was te jong, ik moest nog in militaire dienst, er was een personeelsstop) kon ik met behulp van een kruiwagen in 1977 solliciteren bij het GVB en ik moest vanwege mijn opleiding aan chef G.H. “kale” Meijer beloven dat ik verder zou solliciteren. Dit deed ik, maar het bleef zonder resultaat en daar ben ik achteraf absoluut niet rouwig om. In april 2017 vierde ik mijn 40-jarig jubileum.’

Met al die jaren op de tram heeft René uitgesproken ideeën over trams. De constructie van de Combino’s veroorzaakt veel nek- en rugklachten bij bestuurders. ‘De oude gelede trams waren veel comfortabeler. Ik heb inmiddels veel ervaring opgedaan en veel kennis vergaard over de constructie van trams. Er zijn in de loop der jaren zoveel dingen ontwikkeld. Ik zou al die facetten willen samenbrengen in een eigen ontwerp voor een tram.’

Het wissel moet om voor museumwagen 586, 1978.

Zwitserland

In 1973 ging René voor het eerst naar Zwitserland, met drie vrienden. De liefde voor dit land is nooit meer weggegaan en om het jaar brengt hij een bezoek. ‘Alles is daar leuk: het land, de natuur en de treinen en trams. In Wilderswil hebben we een pensionnetje en de eigenaresse is een goede vriendin geworden. Ze heeft me zelfs een keer naar het ziekenhuis in Interlaken gebracht toen ik nierstenen bleek te hebben.’

‘Wanneer ik die berggeuren met alle kruiden ruik krijg ik een thuisgevoel. Verder geniet ik van de rust en de meer traditionele normen en waarden. In Zwitserland zijn ze niet zo brutaal als hier. Ik speel dan ook niet de toerist maar probeer mee te doen, bijvoorbeeld door een beetje Schwyzerdütsch te spreken. En ik vergeet ook nooit meer dat appelsap in het Italiaans suco de mele is. Als je begint te mompelen met iets als pommes, dan krijg je… juist: tomatensap. Oh ja, wanneer je naar Zwitserland gaat: de Swiss Travel Pass haal je er altijd uit.’

Veranderingen

Het fascineert René dat er in Zwitserland zo aan de weg wordt getimmerd. ‘Elke keer is er iets nieuws en toch blijft de liefde voor het oude materieel. Ik heb ook het idee dat ze in Zwitserland voor hun plezier rangeren. Dan pak je bij de Rhätische Bahn een GmP (Güterzug mit Personenbeförderung) en op elk station gaat de loc eraf om een wagen af of bij te rangeren. Dan zeggen ze: ‘Wir haben Manöver hier’ en kun je rustig even uitstappen om wat foto’s te maken. Natuurlijk wel even aan de conducteur melden!’

Toch ziet René ook achteruitgang: ‘Toen ik er voor het eerst was mocht ik voor 20 Francs op een Rhätische Krokodil mee en konden alle ramen in de rijtuigen nog open. In zo’n Krokodil stond je in de cabine en voelde je de hele loc stampen. Met een groot wiel werden de rijstanden geschakeld. Elke stand een hele omwenteling. Terugschakelen vanaf 55 km/u betekende dus “vol bakboord”. Het is jammer dat bijna al het moderne materieel gesloten ramen heeft, hoewel de Rhätische Bahn speciaal voor de hobbyisten moderne rijtuigen heeft waarvan de ramen nog wel open kunnen. Er is veel gemoderniseerd en veiliger geworden, maar wel ten koste van de leukigheid.’

René op een Rhätische Krokodil, 1982

Interurbans en buurtspoorwegen

Een bijzondere liefde koestert René voor de Amerikaanse interurbans. Tijdens een familiebezoek aan Philadelphia in 1973 maakte hij kennis met dit fenomeen op de lijnen naar Media, Sharon Hill en de highspeed-lijn uit de jaren dertig naar Norristown. ‘Dit is echt niet te vergelijken met interlokale trams zoals we die kennen in Europa. In de VS legden deze elektrische voertuigen grote afstanden af door grote leegten, met snelheden tot soms 150 km/uur. De Brill Bullets in Philadelphia en de Electroliners van de North Shore-lijn tussen Chigago en Milwaukee zijn daar voorbeelden van.’

In de jaren 70 en 80 bezocht René met vrienden de NMVB in Henegouwen. ‘Dat probeerden we goedkoop te houden. We huurden een VW-busje en kampeerden. Met dat busje joegen we dan achter trams aan. Eens had ik een extra diarolletje nodig, dat betekende dus geen beleg op mijn broodje. Ik herinner mij nog een rit waar we tussen Lobbes en Thuin afdaalden in de regen. De bestuurder had de kop schuin en de pet recht. “Est-ce-que c’est le maximum?” “NON, non, non,” en hij schakelde nog drie standen bij en toch slaagde hij erin zonder enig drama tot stilstand te komen.’

‘De vele buurttramlijnen rond Charleroi in de smalle straatjes en langs de velden, de tweetonige hoorn, de onder de vloer stampende compressor blijven een geweldige herinnering. De Kustlijn met zijn type SO en twee bijwagens op volle snelheid met het stuifzand in het kielzog. De Antwerpse Brillekes zoals de wagens van Brill werden genoemd, de drieassers in de oude straatjes van Gent. Helaas is België wel heel saai geworden.’

Isle of Man, 2004

Openluchtmuseum en NVBS

Na de Musa volgde een periode die René omschrijft als ‘passief hobbyist’ tot hij in Op de Rails las over een tramlijn in het Openluchtmuseum in Arnhem. ‘Eind 1995 begon de aanleg van deze lijn en in april het volgende jaar reed ik tijdens de opening op de tweede officiële tram, de Haagse 274. Aanvankelijk reed ik mijn rondjes en hielp ik met de instructie van bestuurders. Daarnaast was ik betrokken bij de bouw van de GETA 76. Nog steeds help ik bij het onderhoud in de werkplaats. Zo’n veertig keer per jaar reis ik vanuit Amsterdam naar Arnhem.’

Intussen was hij penningmeester van de NVBS-afdeling Amsterdam geworden en sinds kort is hij ook voorzitter. Op landelijk niveau is hij beheerder van de fotocollectie tramwegen Nederland en voormalige koloniën en zit hij in de kalendercommissie: ‘Dat is heel leuk, foto’s zoeken en daar verhaaltjes bij schrijven. En dat doe ik niet alleen. Met zijn vijven proberen we er elk jaar weer iets moois van te maken. In onze breinen stormt het dan flink.’

‘Schrijven vind ik leuk. Ik heb dan ook meegewerkt aan elf nummers van het Belgische tijdschrift Tramfan. Het twaalfde nummer stond al op stapel toen de maker er om persoonlijke redenen helaas de stekker uit trok.’

Openluchtmuseum Arnhem, 1998. Links conducteur Theo Barten.

Presentaties

Ruim veertig jaar Zwitserland-ervaring heeft natuurlijk een schat aan kennis opgeleverd. Kennis die in presentaties is verwerkt. Onder de titel “Grote werken in Zwitserland” schetst René een beeld van de basistunnels bij de BLS en de Gotthard en de nieuwe Albulatunnel. Hij heeft een programma met video’s over de Rhätische Bahn, stoom in Wales en op eiland Man, over het bedwingen van elektriciteit en tot slot Alles is Rail-atief.

‘Dit is allemaal heel leuk om te doen. In die tunnels ben ik nooit geweest, maar er was een imposante expositie in het Verkehrshaus in Luzern en de verschillende spoorwegbedrijven verstrekken veel informatie. Dat is juist het leuke aan deze hobby. Je interesseert je voor iets en probeert die interesse ook op anderen over te brengen.’

Veelzijdige hobby

René haalt herinneringen op aan de jaren 70 waarbij hij onder de indruk was van de non-stop rit met 160 km/h van Parijs naar de Belgische grens. Tegenwoordig is de sensatie op de HSL juist dat vanaf die snelheid nog wordt geaccelereerd.

Stationsplein Amsterdam, 1995

‘Voor mijn programma “Elektriciteit Bedwongen” heb ik mij verdiept in de pioniers van de elektrische tractie, die droomden van snelle elektrische treinen. Hoe zouden ze nu naar hun gerealiseerde dromen kijken, met treinen die snelheden behalen waar ze echt niet van konden dromen?’

‘Of je nu kijkt naar materieel, de dienstuitvoering, het seinwezen, de spooraanleg, kaartjes, noem maar op. Het is jammer dat men niet wat meer openstaat voor de interesses van anderen. Men is soms alleen gefocust op zijn eigen gebied. Terwijl onze hobby op zoveel verschillende manieren is te beleven. Daarbij heb ik het geluk dat mijn beleving van de hobby ook nog een beetje boel wordt ondersteund door mijn echtgenote Anneliese.’

Over zijn dagelijkse werk als trambestuurder bij het GVB zegt René: ‘Geen dag is hetzelfde. Het hele leven trekt aan mij voorbij en ik heb geen moment spijt van mijn keuze voor dit vak. Ik zeg weleens dat ik werkzaam ben in Theater Amsterdam.’

Tekst Brian Veltman, foto’s collectie René Platjouw


[printfriendly]

Over René Platjouw

René Platjouw werd in 1953 geboren in Amsterdam. De lagere school doorliep hij bij St. Louis aan de Keizersgracht. Daarna volgde het gymnasium aan het St. Ignatius­college. De diploma-uitreiking heeft hij gemist vanwege dringender activiteiten. Daarna volgden diverse banen bij een foto­groothandel, een sigaretten­groothandel en vervulde hij zijn militaire dienstplicht bij het Corps Mobiele Colonnes in Crailoo.

Dat was rond 1975 en in diezelfde tijd werd hij medewerker bij de Museumtram. Dat jaar ontstond ook de ambitie om trambestuurder te worden. En in april 1977 werd hij aangenomen bij het GVB. Inmiddels heeft hij meer dan 40 jaar trams bestuurd.

Na een periode waarin hij passief omging met zijn tram- en treinhobby raakte hij in 1995 betrokken bij de tram in het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar is hij nog steeds actief. Binnen de NVBS was hij lange tijd penningmeester van de afdeling Amsterdam en sinds kort daarnaast voorzitter. Verder zit hij in de kalendercommissie en is hij beheerder van de fotocollectie tramwegen Nederland en voormalige koloniën.

In 2005 is hij getrouwd met Anneliese. Hij heeft haar ontmoet toen ze conducteur op de tram was.

Enkele publicaties

René heeft diverse artikelen geschreven, onder andere voor Op de Rails:

  • De Rhätische Bahn (1988)
  • Het eeuwfeest van de Manx Electric Railway (1994)
  • De Vereinatunnel (2000)
  • De Lötschberg-basistunnel (2007)
  • Krokodillen. Een markant locomotieftype. (2008)
  • De Amsterdamse Red Crosser-tram (2009)
  • Isle of Man (trein en tram) (2011)

In 1989 gaf René twee boekjes in eigen beheer uit. Overstapjes beschrijft de geschiedenis van de Amsterdamse tramlijn 2. Het andere boekje heet Trammelant. Dit boekje vol “rampen” bevat een grote collectie foto’s van trams en bussen die bij botsingen en ontsporingen betrokken waren. De opbrengst van dit boekje kwam geheel ten goede aan de door de bestuurders van GVB-lijn 2 opgezette “Zilvertram-actie” voor een goed doel.