Bezoek aan een interessant museum in Luik

Museum voor het Openbaar Vervoer in Wallonië

Het Museum voor het Openbaar Vervoer in Wallonië (MOVW) is gevestigd in een voormalige tramstelplaats uit 1904. In 1985 werd deze om­ge­vormd tot een museum. Frits van Buren bracht een bezoek aan dit in­te­res­san­te museum in Luik.

Het Luikse Museum voor het Openbaar Vervoer in Wallonië (MOVW) op 5 maart 2023.

Het museum, vroeger het Museum voor het Openbaar Vervoer van het Land van Luik, is geopend van 1 maart tot en met 30 november (op weekdagen van 10:00 tot 17:00 en tijdens de weekends en feestdagen van 14:00-18:00). Die sluiting van het museum tijdens de winter heeft duidelijk ook te maken met de afwezig­heid van verwarming. Het museum heeft op een paar plaatsen ook last van lekkage.

Een overzicht van de stelplaats: van voren naar achteren (foto boven) en van achteren naar voren (foto onder).

Bij de entree bevinden zich koetsen als voorlopers van het openbaar vervoer en paardentrams, terwijl een groot aantal bussen en trams verspreid over de grote ruimte opgesteld staat.

Luiks 19e eeuws publiek paardenrijtuig van het type “Millord”. Dit type is in gebruik geweest tot 1934.

Oorspronkelijk waren er in Luik talrijke concurrerende trammaatschappijen die fuseerden in drie grote trammaatschappijen: RELSE (Railways Economiques de Liège-Seraing et Extensions), TULE (Tramways Unifiés de Liège et Extensions) en de Buurtspoorwegen SNCV/NMVB (Société Nationale des Chemins de fer Vicinaux / Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen) met zijn lokale stadslijnen. De RELSE was in 1881 opgericht door de beroemde Belgische ondernemer Edouard Empain.

De collectie van het museum kent een beperkt aantal stoomlocomotieven.

De stoomlocomotief type 15 maakt deel uit van een in 1904 door de Société Saint-Leonard (een buitenwijk van Luik) (1836-1927) gebouwde serie van vier locomotieven. Het is een van de weinige normaalsporige locomotieven van de NMVB/SNCV. De Société Saint-Leonard heeft in totaal 1965 stoomlocomotieven gebouwd.

Stoomlocomotief HL 1076 van het type 18 maakte deel uit van een in 1919 door de NMVB/SNCV bij 9 constructeurs bestelde serie van 85 locomotieven onder andere ter vervanging van 60 tijdens WO I verloren gegane locomotieven. De HL 1076 begon de dienst op de lijn Brussel-Ninove, reed vervolgens bietentreinen in Belgisch Brabant en werd tenslotte in 1958 verkocht aan de suikerfabriek van Waver/Wavre waar zij tot 1967 dienst­deed.

Het grootste aandeel van de collectie van het museum wordt gevormd door trams en daarnaast door een aantal autobussen.

Tramrijtuig 43 van de “Tramways Est-Ouest et extensions” (links) en aanhang­rijtuig 366 van de Tramways Liégeois in de oorspronkelijke uitvoering (rechts).

Tramrijtuig 43 werd in 1899 gebouwd door de Société Franco-Belge en heeft dienst­gedaan tot 1937. Rijtuig 366 werd in 1904 ook door deze constructeur gebouwd en heeft na de fusie van de diverse trambedrijven tot de Tramways Unifiés de Liége et Extentions (TULE) zelfs dienst­gedaan tot 1956.

Behalve tramrijtuig 43 is ook nog een aantal andere rijtuigen van de “Tramways Est-Ouest et extensions” aanwezig.

Motorrijtuig 114 van de “Tramways Est-Ouest et extensions”. Dit werd in 1908 gebouwd door de Maschinenfabrik Augsburg-Nürnberg (MAN) en heeft dienst­gedaan tot 1954.

Motorrijtuig 1 van de RELSE.

Motorrijtuig 133 van de TULE.

Het in 1905 door de Ateliers métallurgiques de Nivelles gebouwde motorrijtuig 1 van de RELSE deed dienst tot 1967. Het in 1926 door de Ateliers de Familleureux in de gelijknamige deelgemeente van Seneffe in Henegouwen gebouwde motor­rijtuig 133 van de serie 128-133 van de TULE deed dienst tot 1960. Gelijk­tijdig werd ook een serie van 12 gelijkaardige aanhangrijtuigen (701-712) gebouwd.

Motorrijtuig 193 van de TULE.

Tramstel B45 + F114 1950 van de RELSE in de kleurstelling van de jaren 50.

Het motorrijtuig 193 van de TULE werd in 1930 besteld bij de voormalige fabriek Beaume et Marpent in Haine-Saint-Pierre (een deelgemeente van La Louvière) voor de internationale tentoonstelling ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van België. Bij de opheffing van het stadsnet in 1964 werd het rijtuig buiten dienst gesteld. Motorrijtuig B45 en aanhangrijtuig F114 werden in 1915 res­pec­tieve­lijk 1913 door de Ateliers métallurgiques de Nivelles geleverd en deden dienst tot 1967.

Motorrijtuig 321 van de RELSE. Buitenzijde (links) en interieur (rechts).

In 1933 werden door de RELSE bij La Brugeoise, Nicaise et Delcuve (het latere Brugeoise et Nivelles) 12 zeer grote stalen vierassige motorrijtuigen (301-312) met een capaciteit van 150 reizigers aangeschaft, die in die tijd tot de langste (15 meter) van Europa behoorden. Met hun drie pneumatische deuren aan elke zijde waren ze geïnspireerd op de befaamde vierassige motorrijtuigen 1501-2001 uit Milaan. Het succes van het nieuwe zeer snelle materieel (spoedig bekend onder de naam „Type metro”) was uitermate groot, zodat in 1934 nogmaals 9 stuks (313-321) voor de lijn naar Flémalle werden aangeschaft. Zij hebben dienst­gedaan tot de opheffing in 1968.

Het meest recente object van het museum is een mock-up van het lagevloer-trammaterieel voor de nieuwe tramlijn in Luik. Deze mock-up werd van 5 tot 13 oktober 2019 op het Tivoliplein in Luik tentoongesteld en verhuisde later naar het museum. Deze zevendelige Urbos 100-trams worden gebouwd door CAF in Spanje en hebben een lengte van 45 meter en een gewicht van 64 ton. Op 16 juli 2022 arriveerde de eerste van de 20 trams op een tweetal opleggers in Luik.

Mock-up van de nieuwe Luikse tram: exterieur (links) en interieur (rechts).

Tussen het eind van de tram in 1968 en de huidige nieuwe tram zijn er diverse pogingen gedaan om tot een beter openbaar vervoer te komen. In het begin van de jaren 70 werd in Luik een 750 meter lange tunnel gebouwd inclusief een station in ruwbouw. Uit geldgebrek is de aanleg nooit voltooid. De tunnel is later gebruikt voor de opslag van niet meer gebruikte autobussen en trams. Daarmee was de tunnel ook interessant voor zogenaamde urban explorers.

De klein-profiel TAU (Transport Automatisé Urbain) was in de jaren 80 een project voor de opzet van een automatische metro door het centrum van Luik in de vorm van een lijn van Licour naar Pont de Seraing. Afgezien van een tunnel is ook dit project nooit verder uitgevoerd. Wel is een prototype gebouwd door Brugeoise et Nivelles dat gepresenteerd werd op de Place Saint-Lambert in Luik. Dit voertuig heeft enige tijd gereden op een testspoor in Jumet, op het bedrijventerrein ten zuiden van het vliegveld van Luik. Daar werd ook een station met perrondeuren gebouwd.

Prototype van de TAU (Transport Automatisé Urbain) in Luik.

Een bijzondere trolleybus in de verzameling van het museum is de tweerichting trolleybus 402 van de RELSE. Voor een trolleybuslijn met een eindpunt in een smalle straat zonder keermogelijkheden bestelde de RELSE in 1934/1935 een uniek type bus bij Brossel en de carrosseriebouwer Paul d’Heure. Deze bussen beschikten over een cabine aan voor- en achterkant van de bus. De eerste vier bussen (401-404) hadden drie assen, waarbij de motoren de middelste as aandreven. De bediende cabine zorgde voor het sturen met de voor- en achteras. Ze beschikten ook over twee sets trolleystangen en een reservebatterij die gebruikt kon worden om korte afstanden mee te overbruggen (om bijvoorbeeld spoorwegovergangen te kruisen). Een tweede serie van deze trolleybussen (501-502) was tweeassig en beschikte over één set trolleystangen, die gedraaid konden worden.

Tweerichting trolleybus 402 van de RELSE.

In NVBS Actueel van juli 2021 werd deze drieassige bus al eens genoemd. Meer informatie (in het Frans) is hier te vinden.

Andere bijzondere voertuigen zijn een machine om rails te buigen en een uit 1893 daterende houten wagen met paardentractie van de TULE voor de montage en het onderhoud van bovenleidingen. Deze heeft tot na WO II dienst­gedaan.

Railbuigmachine (links) en montagewagen voor montage van bovenleidingen van de TULE (rechts).

Ook is er nog een aantal niet-Luikse trams aanwezig, onder andere uit Verviers en Aken.

Tekst en foto’s: Frits van Buren


[printfriendly]

Luik bezoeken

Tezamen met onder andere het spectaculaire station Liège Guillemins en de aanleg van de nieuwe tramlijn is dit artikel hopelijk een aansporing om een bezoek aan Luik te brengen. Per trein vraagt de reis vanuit Utrecht Centraal naar Liège Guillemins 2¾ uur met over­stappen in Maastricht. Per auto vraagt de reis van Utrecht centrum naar het museum aan de Rue Richard Heintz 9 in Luik eveneens via Maastricht 2½ uur.

Het museum is gelegen aan de Rue Richard Heintz 9 in Luik en beschikt over een klein parkeerterrein. In dat deel van Luik is gratis parkeren zonder tijdslimiet toegestaan, maar parkeerplaatsen zijn duidelijk schaars. Het museum ligt op 20 minuten lopen van het station Liège Guillemins en de frequent rijdende buslijn 4 verzorgt het busvervoer van dit station naar het museum (halte “Hôtel de Police”).

Website van het museum: www.musee-transports.be/nl


NVBS en de tram in Luik

Frits van der Gragt schreef in juni 1967 in Op de Rails het artikel De groene tram van Luik naar Seraing.

Tijdens de NVBS Drielandenrit op 18 juni 1967 werd in Luik het gehele resterende tramnet (ex-RELSE) bereden met de motorrijtuigen 45, 51, 56, 301 en 305 naar Seraing en Flémalle, met een bezoek aan het depot.

Lees het excursieverslag in Op de Rails van februari 1968 en bekijk hieronder de filmopnamen die door twee NVBS-leden zijn gemaakt.

Je kunt de film ook in volledig scherm afspelen. De film heeft geen geluid.