Bericht uit de nadagen van de turfproductie

Een smalspoorexcursie in 1989

Toon Steenmeijer, vrijwilliger bij het Industrieel Smalspoor Museum in Erica, nam op 26 augustus 1989 deel aan een excursie naar drie bedrijven die betrokken waren bij de ontginning van veengebieden. Deze excursie vond plaats op initiatief van de NVBS-afdeling Den Haag. Toon schreef over deze excursie een verslag in het blad De Buffer van het smalspoormuseum. Hieronder een iets bewerkte versie van dit verslag.

We willen zo veel mogelijk smalspoor zien, hadden ze gezegd. Zoveel als maar mogelijk was in acht en een half uur, de tijd die ze beschikbaar hadden. Rond 10 uur zou het gezelschap op 26 augustus 1989 op het station Coevorden arriveren en rond half zeven zouden ze daar weer op de trein stappen. Zou dat niet te vermoeiend worden, had de heer Fuller, de reisleider nog gevraagd, maar neen, ze moesten zo veel mogelijk zien, hadden ze nogmaals benadrukt. Wel, ze hebben het geweten, want waar ze om vroegen, hebben ze ook gekregen!

Met een touringcar van Lanting ging het richting grens, die bij Schoonebeek werd overgestoken. De eerste afspraak hadden we bij de Griendtsveenvestiging langs het Süd-Nord-Kanal tegenover de firma Brill in Georgsdorf. De weg erheen leek geen enkele hindernis op te leveren, tot we vastliepen in Adorf, waar een complete brug verwijderd was en het verkeer omgeleid werd via een soort kippenbruggetje, waar onze bus niet overheen kon. Een omweg van een kleine 20 minuten was het gevolg…

Bij Griendtsveen werd eerst de werkplaats bezichtigd, waarna het gezelschap werd uitgenodigd zich naar de “TGV” te begeven. De enthousiaste westerlingen keken net zo verbaasd als u, lezer nu misschien doet, maar TGV staat voor Turftrein GriendtsVeen. De trein bestond uit een aantal platte wagens met aan iedere kant een DIEMA. Hiermee werd het gezelschap een stuk het veen in gereden. Dat het op- en afspringen van een rijdende trein niet ieders werk is, werd bewezen door een olijke excursieganger, die bij het afspringen van de in wandeltempo rijdende trein languit voorover in de zachte veengrond plofte! Hilariteit was het gevolg, maar hij droeg zijn val manmoedig, zelfs zijn ego was niet gedeukt.

Na deze treinrit van ongeveer een uur in het warme zonnetje, ging het weer met dezelfde omweg richting Klasmann in Schöninghsdorf aan het Süd-Nord-Kanal. In Werk II werden we verwelkomd door de bedrijfsleider, de heer Behrendt. Dit was zondermeer een bijzonderheid, omdat Klasmann niet snel toestemming geeft voor zoiets. Er was alleen één voorwaarde: er mochten geen excursiegangers bij zijn die werkzaam zijn in hun branche. Nogmaals gerustgesteld dat we alleen maar spoorliefhebbers waren, werd de nieuwste spoorlegger gedemonstreerd. Deze machine is ontwikkeld door Klasmann in samenwerking met DIEMA.

In feite is dit de derde machine die het bedrijf heeft. Hij is zelfrijdend en bestaat uit een DIEMA motoronderstel en een truck van een Klasmann vierassige bolster­wagen met daarop de opbouw. Wanneer ergens spoor moet worden gelegd verschijnt deze machine ten tonele met achter zich een hele trein railramen, geladen op lorries. De spoorlegger pakt de railramen van de twee lorries achter zich, transporteert het railraam naar voren en legt het voor zich neer. Even de lassen gemonteerd en de trein rijdt een spoorlengte verder. Dit herhaalt zich tot de eerste stapel railramen op is. De lege lorries worden dan door de machinist buiten het spoor geplaatst, er wordt even terug gereden om weer aan te koppelen en het “hele spel” herhaalt zich.

Het gemak en de rust waarmee alle werkzaamheden met deze machine worden uitgevoerd zijn opvallend. Verdere demonstraties op Werk II bestonden uit het lossen van bolsterwagens, wat velen uit het gezelschap nooit hadden gezien. Ook werd uitgelegd waarom de locs hier een soort zebra-uiterlijk hebben. Dit is ingegeven om ze zichtbaarder te maken voor het wegverkeer, want het spoor­weg­net heeft hier een paar overwegen, waarvan één over de weg langs het Kanal, waar over het algemeen vreselijk hard gereden wordt.

Na afscheid genomen te hebben van de vriendelijke Klasmann-medewerkers, ging het verder in de richting van Veldkamp aan de weg Zwartemeer – Meppen. Hier kon vrij rondgekeken worden en konden vragen worden gesteld, terwijl ook met een loc heen en weer gereden werd. Het is hier wat gauw gezegd, maar niemand heeft zich verveeld en nadat iedereen weer de bus in gedreven was, ging het terug naar ons vaderland, waar de Purit ons opwachtte met een personentrein, waarmee we over de stamlijn het veengebied inreden.

Reisleider Fuller had het gezelschap meerdere ontsporingen beloofd en iedereen verzocht dan niet in paniek te raken, want het zou erbij horen. De trein bleef echter in het spoor en het weer bleef uitstekend, het humeur van de smal­spoor­zoekers op een hoog peil: de dag kon niet meer stuk! Bij aankomst bij de laad­plaats Zwartemeer spraken enkele deelnemers verwijtende woorden voor ze de bus weer in gingen: ze hadden zich op een ontsporing verheugd, er was er minstens één aan hen beloofd en ze waren teleurgesteld.

Het laatste deel van de excursie speelde zich af op het terrein van het Industrieel Smalspoor Museum in Erica, waar met vier treinen werd rondgereden en waar iedereen vrijelijk op- en af kon stappen. Het gezelschap keek zijn ogen uit wat er in Erica inmiddels mogelijk is. Ook de omvang en de diversiteit van de collectie rollend materieel dwongen respect af. Het was ook leuk om te kunnen praten met enkele medewerkers van de Nederlandse Smalspoorweg Stichting uit Katwijk, die zich onder de excursiegangers bevonden.

De vermoeidheid begon nu toch wel toe te slaan bij verschillende excursie­gangers, want enkele zegen neer waar ze stonden en waren niet meer van hun plek te krijgen. De ogen bleven echter gericht op het drukke trein­verkeer. Onverwacht kregen de ontsporingsliefhebbers toch nog hun zin: een bolsterwagen liep met beide assen uit de rails op spoor 9 (oost).

Het kostte nog veel moeite en overredingskracht om iedereen op de vertrektijd in de bus te krijgen. De meerderheid kon er maar geen genoeg van krijgen; we mogen dan ook hopen dat iedereen de trein gehaald heeft. En zo eindigde een prachtige dag, waarvoor het KNMI gewoontegetrouw regen voorspeld had, maar het bleef echter de hele dag droog. Het was een aangenaam gezelschap om mee op pad te zijn. Misschien dat ze ons volgend jaar nog eens op willen zoeken…

Het gezelschap op de TGV, de Turftrein GriendtsVeen, bij vertrek van het beginpunt.

De nieuwe spoorlegger van Klasmann, exclusief voor ons gedemonstreerd.

Dit is wat een museum een museum maakt: niet alleen rijden met personen­treinen, maar ook met “echte” treinen, zoals hier een lange trein bolsterwagens. Alsof de klok tien jaar teruggezet was! Foto’s: Toon Steenmeijer, 26 augustus 1989.

Naschrift

Deze hele excursie zou nu niet meer te maken zijn, omdat alle genoemde turf­bedrijven inmiddels verdwenen zijn. Zelfs Klasmann heeft dit jaar het spoor­vervoer beëindigd.

Toon Steenmeijer


Op 26 augustus 1989 organiseerde de NVBS-afdeling Den Haag een excursie naar turftreintjes in Drenthe en Duitsland. Deze dia is gemaakt bij de veenderij van de Maatschappij Griendtsveen in Georgsdorf (Duitsland). Op de trein zitten, direct achter de locomotief, Willem van Doorn (voorzitter afdeling Utrecht) en Jan Voerman. Foto: collectie SNR.

Gerrit van Straaten maakte op 22 juni 2014 dit filmpje tijdens een bezoek aan het Industrieel Smalspoor Museum in Erica.



Over dit artikel

Naar aanleiding van twee zoek­plaatjes in NVBS Actueel kregen we een reactie van Toon Steenmeijer die erbij was toen deze foto’s werden gemaakt. Dat was tijdens een excursie in 1989 naar de veen­gebieden in Drenthe en Duitsland.

Toon schreef daarover een verslag in De Buffer, het blad voor de donateurs van het Industrieel Smalspoor Museum in Erica. Dit museum besteedt aandacht aan de geschiedenis van de turfwinning in dit gebied, in het bijzonder aan het smalspoormaterieel dat hierbij een belangrijke rol speelde.

Het blad De Buffer bestaat nog steeds. Hierboven het omslag van het meest recente nummer. Voor meer informatie kijk op www.smalspoorcentrum.nl.

Op dit kaartje staan de locaties die in 1989 zijn bezocht (klik erop voor vergroting).


Turf als brandstof

Turf wordt gewonnen door het afgraven van veengrond, waarna men dit laat drogen. Turf is eeuwen­lang als brandstof gebruikt, todat het werd verdrongen door steenkool en aardolie. Tegenwoordig wordt turf nog toegepast voor het maken van compost (potgrond), maar vanuit milieu-overwegingen komen hier steeds meer bezwaren tegen. Veengrond houdt veel CO2 vast, en die komt bij de turfwinning vrij in de atmosfeer. In Nederland wordt geen turf meer gewonnen maar het wordt nog wel geïmpor­teerd uit Duitsland en de Baltische landen.

Vergeleken met steenkool heeft turf een lage calorische waarde: voor de warmte die je kunt opwekken met een kilo steenkool heb je twee kilo turf nodig – en het volume daarvan is vier keer zo groot. Turf gebruiken als brandstof voor stoom­locomotieven ligt daarom niet voor de hand, maar het is wel gedaan. In Ierland zijn er meer of minder succesvolle proeven mee gedaan, vooral toen er tijdens en na de Tweede Wereldoorlog grote kolen­tekorten waren.

Het hoogtepunt van deze experimenten was een bijzondere locomotief die begin jaren 50 werd ontworpen door Oliver Bulleid. Bulleid is bekend van de stoom­locomotieven die hij ontwierp voor de Britse Southern Railway. In 1950 werd hij benoemd tot Chief Mechanical Engineer bij de Ierse spoorwegen. Daar voerde hij eerst proeven uit met een drastisch omgebouwde tenderlocomotief.

Hierna liet hij een nieuwe locomotief bouwen die de bijnaam “Turf Burner” kreeg. De locomotief leek op de door Bulleid ontworpen Leader van de Southern Railway, een stoom­locomotief op draaistellen, waarbij de stoomcilinders in de draaistellen waren ingebouwd. De ketel en de tender waren aan het zicht ont­trokken door een bekleding en de loc had twee cabines. Een verschil was dat de Leader met kolen werd gestookt.

Net als de Leader was de Turf Burner geen succes. Na een aantal proef­ritten en ritten met goederen­treinen ging de loc in 1958 aan de kant, om uiteindelijk te worden gesloopt.

In de NVBS-bibliotheek zijn boeken over de Leader en over de Turf Burner te vinden.