Educatieve modelbanen

Het nadeel van echte treinen is dat ze groot zijn en vaak snel uit beeld verdwijnen. Vandaar de populariteit van modeltreinen: je kunt er je eigen over­zichte­lijke spoorwereld mee creëren. Ook zijn er meer of minder educatieve modelbanen mee te bouwen. Door Nico Spilt.

De speelkamer in Amsterdam CS

Een tijdje geleden schreef Gerrit van Straaten in NVBS Actueel over de “speel­kamer” die ooit in het stationsgebouw van Amsterdam CS was ondergebracht. Deze speelkamer werd geopend op 11 juli 1941. Er stonden drie grote tafels met elektrische modelspoorbanen. Hiermee wilde de NS jonge bezoekers leren wat er allemaal te pas kwam aan de exploitatie van een spoorwegstelsel.

De opening van de speelkamer op een van de verdiepingen van het Centraal Station in Amsterdam, 11 juli 1941. Spelend met de voorste modelbaan de NVBS-leden Van Aken van der Laan en Hesselink. Beeldbank NVBS, NEG171-886.

In het N.V.B.S. Maandblad van 7 augustus 1941 werd het volgende geschreven over de opening van deze speelkamer: “Nadat tegen 11 uur een groot aantal genoodigden bijeengekomen was, gaf de secretaris van de N.S., de heer Drs. D.J. Wansink, een uiteenzetting van den gang van zaken bij de oprichting van de speelkamer, waarvan de heer Schiferli de geestelijke vader is. Het doel van de speelkamer is niet alleen spel, maar vooral het wekken van ambitie voor het spoorwegbedrijf. Als nationaal bedrijf van de eerste orde verdienen zij de nationale belangstelling. (…) Een kleinzoon van Ir. Hupkes draaide den afsluit­boom, welke de toegang tot de speelkamer afsluit, open en hiermede was de speelkamer geopend.”

De speelkamer in Amsterdam CS, 8 september 1941. Op de voorgrond de twee tafels schaal 00, in de achtergrond de tafel schaal 0. Utrechts Archief, 153840.

De speelkamer in Amsterdam CS, 8 september 1941. Op de muur een gehaaste reiziger die zijn bagage verliest. Utrechts Archief, 153841.

De speelkamer was ondergebracht in kamer 60 in de oostvleugel van het station. De toegang tot de kamer kon worden versperd met een spoorboom. In de kamer konden bezoekers plaatsnemen in nagebootste treincoupés. Achter de ramen hiervan rolde een geschilderd Nederlands landschap voorbij. Op een van de muren was een reiziger te zien die al rennend zijn trein probeert te halen en daarbij een deel van zijn bagage verliest. Ook waren er allerlei spoorse attributen aanwezig.

Advertentie uit een onbekend dagblad, 22 december 1943. Collectie NVBS Rail­verzamelingen.

De aankleding van de speelkamer was verzorgd door de jonge kunstenaar/ont­wer­per Joop Geesink, later bekend door zijn poppenfilms en Loekie de Leeuw van de STER. Van zijn hand is ook het perronchef­figuurtje in de advertentie dat door NS in meer reclameuitingen werd gebruikt.

Er waren speciale kaartjes te koop om de speelkamer te kunnen bezoeken en om mee te mogen helpen met het bedienen van de modelbanen. De deelnemers werden verdeeld in groepjes, waarvan ieder lid een eigen taak kreeg: de een bediende de seinen, de ander de wissels, enzovoorts.

Toegangsbewijzen voor de speelkamer in Amsterdam CS. Collectie NVBS Rail­verzamelingen.

Drie modelbanen

In het boek “De electrische modelspoorweg” uit 1941 van J.I. Dorgelo staat een beschrijving van de speelkamer met de drie speeltafels. De grootste tafel was 2 x 4 meter; hierop was een installatie in schaal 0 aangelegd. De andere tafels waren 1,5 x 2,5 meter. Hierop waren twee identieke banen in schaal 00 aan­gelegd.

In het boek van Dorgelo staat ook een sporenplan van de 00-tafels. De hoofdbaan bestond uit een ovaal waarlangs twee stations waren aangebracht: Bergem en Heerlo. De twee stations waren bovendien door een tweede spoor verbonden, zodat het ovaal voor een gedeelte dubbelsporig was. Van dit tweede spoor ging een aftakking naar de rangeerheuvel met goederenemplacement. De installatie was voorzien van bovenleiding, zodat op de hoofdbaan twee treinen onafhankelijk van elkaar bediend konden worden. Er waren vier treinen: een D-trein met een 2C1-locomotief en vierassige rijtuigen, een lokaaltrein met een elektrische locomotief, een goederentrein met tenderlocomotief, en een elektrisch treinstel. Langs de baan stonden seinen die zorgden voor de automatische treinbeveiliging. Ook bij de wissels stonden seinen.

De bediening van dit alles vond plaats vanaf de vier hoeken van de tafel, waar steeds drie jongelui een plek konden vinden. Er konden dus twaalf personen per tafel worden vermaakt. Om te zorgen dat het geen janboel werd, was bij elke tafel een spelleider aanwezig die aan de jonge machinisten, wissel- en seinwachters opdrachten gaf. Bijvoorbeeld: de D-trein laten vertrekken van Bergem, drie maal het ovaal rond laten rijden en dan op spoor 2 van Heerlo laten aankomen. Ondertussen kan op het rangeeremplacement een nieuwe trein geformeerd worden, die straks ook de hoofdbaan zal berijden. Het spel duurde telkens drie kwartier.

Een van de modelbanen (schaal 0) in de speelkamer in Amsterdam CS. Fotocollage uit “De electrische modelspoorweg” van J.I. Dorgelo.

De tafel voor het O-spoor was ongeveer op gelijke wijze ingericht, alleen was het ovaal hier geheel dubbelsporig. Een bovenleiding ontbrak op deze baan. Ook was er geen rangeerheuvel maar een kolenlaadinrichting met aan weerszijden een spoor. Op het ene spoor kwamen de kolenwagens te staan, die hun kolen automatisch in een reservoir konden storten. Op het andere spoor kwamen de locomotieven die van kolen voorzien moesten worden.

Advertentie van S. van Embden, de bouwer van de treintafels in de speelkamer, in “De electrische model­spoorweg” uit 1941.

De drie banen waren aangelegd door de firma S. van Embden in Amsterdam. Deze firma had samen met de Nederlandsche Spoorwegen ook een club opgericht: de T.A.C., de Technische Amateur Club voor Spoorwegen en Modelbouw. Dorgelo schrijft hierover: “De bedoeling is, regelmatig excursies te ondernemen naar plaatsen, die den spoorwegliefhebber belang in zullen boezemen, zoals sein­huizen, locomotiefherstelplaatsen, enz. Ook wordt een eigen tijdschrift uit­gegeven, dat iedere maand clubnieuws bevat en bovendien tal van wetens­waardig­­heden over treinen, zowel in het echt als in miniatuur.” Of er veel van deze club terecht is gekomen is niet duidelijk.

De tijdens de oorlog geopende speel­kamer heeft niet erg lang ge­func­tio­neerd. Deze werd namelijk leeggeroofd door de Duitse bezetters. Na de oorlog werd de speelkamer opnieuw ingericht, nu met twee tafels: een in schaal 0 en een in schaal 00.

Het einde van de speelkamer

Bericht in het NS-blad Nieuw Spoor, november 1948.

De speelkamer in Amsterdam CS is begin 1948 ontmanteld. Een van de banen (schaal 00) is toen verhuisd naar een nieuwe speelkamer in station Scheveningen Kurhaus. De andere baan (schaal 0) is overgebracht naar het Schoolmuseum in Den Haag (officiële naam: Museum ten bate van het Onderwijs, later omgedoopt tot Museon). Noch in het archief van Museon noch in het Haags Gemeentearchief is hier informatie over te vinden.

Speelkamers in Scheveningen en Maastricht

In juli 1948 werd een speelkamer geopend in station Scheveningen Kurhaus. Dit station is in 1953 gesloten en toen zal ook de baan zijn verdwenen. Verder zijn er foto’s bekend van een modelbaan in station Maastricht. Over de achter­gronden daarvan heb ik niets kunnen vinden.

Opening van de speelkamer in station Scheveningen op 2 juli 1948. Foto door D.C. Gerdessen (NS). Utrechts Archief, 163781.

Speelkamer in station Maastricht, 17 december 1948. Foto door W.P.F.M. van Schaik (NS). Utrechts Archief, 163802.

Demonstratiebanen in het Spoorwegmuseum

Het Spoorwegmuseum werd in 1927 opgericht en was aanvankelijk ondergebracht in een van de hoofdgebouwen van de NS in Utrecht (Hgb I). De collectie omvatte voornamelijk afbeeldingen, documentatie en attributen. Ook was er een model­baan waarop de beveiliging met armseinen werd gedemonstreerd. Automatisch reden twee treinstellen hierop hun rondjes. In het N.S. Maandblad van december 1936 schreef de directeur van het museum, Henri Asselberghs, een artikel over dit “zelfwerkend spoorweg-model met beveiliging”. Hieronder een weergave van dit artikel:

In de oorlog verhuisde de collectie van het Spoorwegmuseum naar het Rijks­museum in Amsterdam, totdat dit in 1944 werd gesloten. De collectie werd toen opgeslagen op de zolders van het Centraal Station in Amsterdam. Ook de restanten van deze modelbaan zijn hier terecht gekomen, zoals valt op te maken uit het verslag dat B. Boomsma in 1946 schreef voor het N.V.B.S. Maandblad:

Het Spoorwegmuseum

Zooals de lezers van ons Maandblad al reeds vernomen hebben, is het Spoor­weg­museum thans niet meer ondergebracht in het Rijksmuseum te Amsterdam, doch de hele verzameling is thans opgeborgen op de zolders van het Centraal Station, eveneens te Amsterdam. Een dezer dagen had ik eens de gelegenheid daar rond te neuzen en mijn gevoelens waren dezelfde als bij het aanschouwen van een uitgebrand treinstel, slaphangende bovenleiding en meer van dergelijke beelden, waarmee we helaas maar al te vertrouwd raakten den laatsten tijd.

Troosteloos, tusschen de zolderbinten, treft U alles aan, waaraan U zich keurig geëxposeerd, met zooveel plezier heeft kunnen vermeien. Hier ligt de afgebroken model-coupé van een C 12c, daar staat de vitrine met het model van de Rocket. In groote bruine pakken ligt de geheele kostbare bibliotheek op den vloer, en denk er om lezer, struikel niet over de liniatuurkast van het stationsbloktoestel, waar U, wanneer U één stap achteruit zou doen, over zoudt kunnen vallen, en wellicht de ruit ook nog zou breken. Aan een spijker tikt, rustig en kalm toch nog de bekende “Friesche-stations-prik-stoeltjes-klok”, onverstoorbaar. Achteloos tikt hij de kostbare minuten, uren, dagen en maanden weg, dat deze unieke verzameling aan het oog van den liefhebber ligt onttrokken.

Gelukkig zijn er nog de U zoo bekende suppoosten, die 2 oud-hcd’s, die elken dag hun wakend oog over den zolder laten gaan, muizenvallen zetten, stof afnemen, kortom die de spulletjes nog die zorg geven, die ze verdienen. Maar het is niet hun eigenlijke werk. Drommen publiek moeten zij achter zich hebben aanloopen, in plaats van de muizen achter hen. Hun taak is, om ons weer even die sfeer van de grijze S.S., H.IJ.S.M. en de N.C.S. te laten voelen, ons in stomme bewondering voor het closet uit het salonrijtuig van Willem III te laten staan, speelgoed “electrische-diesel” (!)-treinen voor onveilige paal te houden en de miniatuur overweg, “met bediening op langen afstand”, al bellend voor ons open en dicht te draaien.

Dit Spoorwegmuseum op zolder vraagt dringend om een oplossing. Er wordt aan die oplossing gewerkt, maar of hij dichtbij is?

Op weg van boven naar beneden liep ik ook nog even bij de speelkamer aan. Deze wordt weer opgeknapt. De bekende N.S.-teekenaar, de heer Frederiks, maakte nieuwe wandschilderingen, twee tafels worden weer hersteld, terwijl bovendien voorloopig de modelbeveiliging van de twee dieseltjes uit het Spoorwegmuseum hier een onderdak zullen vinden.

Uit: N.V.B.S. Maandblad van oktober 1946, door B. Boomsma.

Spoorwegmuseum, 19 mei 2023. Een van de treinstellen van de modelbaan uit de jaren 30. Kennelijk is dit later groen geschilderd. Foto: Nico Spilt.

Modelbaan in het Maliebaanstation

In 1954 kon het Spoorwegmuseum worden ondergebracht in het voormalige Maliebaanstation in Utrecht. Hier was ook ruimte om locomotieven en ander historisch materieel op te stellen. In de jaren dertig waren al initiatieven genomen tot behoud van oud spoorwegmaterieel. Een deel van dit materieel is tijdens de oorlog door de Duitse bezetter vernield.

Ook in het nieuwe Spoorwegmuseum werd een demonstratiebaan aangelegd. Vele jaren was dit een grote publiekstrekker; menig NVBS-lid zal in zijn jeugd een tijd naar deze grote baan hebben gekeken. De baan was voorzien van de toen zeer moderne NX-beveiliging. Die werd bediend door een van de suppoosten, waar­schijnlijk een gepensioneerde NS’er. Er reden een paar treinstellen materieel ’46 rond, op latere foto’s zien we ook Hondekoppen. Ook waren er automatische overwegen. Het stationsgebouw was gebaseerd op het in 1953 geopende nieuwe station van Leiden. Opvallendste onderdeel was de hefbrug, geïnspireerd op de Rotterdamse Hef, die regelmatig omhoog ging. De treinen bleven dan keurig wachten voor het rode sein, zodat ze niet in de afgrond stortten.

Demonstratiebaan seinbeelden in het Spoorwegmuseum. In de achtergrond een driehoogtesein van het lichtseinstelsel 1946. Deze seinpaal is later vervangen door een AKI-installatie die gekoppeld was aan een overweg van de modelbaan. Foto: NS, 1967. Utrechts Archief, 78806.

Spoorwegmuseum, 12 augustus 1988. Kort hierna is deze baan uit het museum verdwenen. Foto’s: Nico Spilt.

In 1988 werd het Spoorwegmuseum gesloten voor een grote verbouwing. De modelbaan moest verdwijnen en werd overgedragen aan een model­spoor­vereniging in Weert. Die demonstreerde de baan af en toe op beurzen. Veel onderdelen van de baan zijn later verdwenen, samen met de aanhangwagen waarin ze waren opgeborgen. De treinstellen en de hefbrug zijn aan deze diefstal ontsnapt. De hefbrug staat nu in het Modelspoormuseum in Sneek.

Modelspoormuseum Sneek, 7 april 2023. Model van de Koningshavenbrug “De Hef” uit Rotterdam, ooit onderdeel van de modelbaan in het Spoorwegmuseum. Het blauwe treinstel komt niet uit het Spoorwegmuseum. Bruikleen van de Nederlandse Modelspoor Federatie. Foto: Nico Spilt.

Modelspoor

Schaal 0 (nul) is 1:45 en de spoorwijdte is 32 mm. Tot in de jaren vijftig werden er speelgoedtreinen in deze schaal verkocht. Menig NVBS-lid zal zo’n opwindtrein hebben gehad, of misschien zelfs een elektrische trein als hij in een wat wel­gestelder nest opgroeide.

Vanaf de jaren dertig kwam een kleinere schaal in opkomst: 00 (dubbel-nul), de helft van schaal 0. Later is dit gestandaardiseerd tot schaal H0 (half-nul), verhouding 1:87, spoorwijdte 16,5 mm. Bekende merken zijn Märklin, Trix en Fleischmann. Schaal 00 bestaat ook nog en wordt door Engelse merken zoals Hornby gebruikt. De verhouding is 1:76, de spoorwijdte is net als bij H0 16,5 mm. Omdat Engelse treinen in het echt een stuk kleiner zijn, vallen Engelse modellen in schaal 00 niet uit de toon op een H0-baan.

Tuinbanen

Er bestaan diverse andere schalen, zowel groter dan 0 als kleiner dan H0. Voor wie een flinke tuin en dito portemonnee heeft is er schaal G (1:22,5), bekend van het merk LGB. Hiermee kun je een mooie tuinbaan aanleggen, zoals bijvoorbeeld Erik de Zwart heeft gedaan. Zie NVBS Actueel, mei 2018.

Een bekende “tuinbaan” is die van Madurodam. Die is nauwkeurig op schaal (1:25) gebouwd. Zie hiervoor het artikel in NVBS Actueel, september 2018. Ook in Zeeland heeft een modelstadje met trein bestaan: Miniatuur Walcheren.

De tuinbaan van Erik de Zwart, 8 april 2018. Foto: Nico Spilt.

Een 1700 met dubbeldekker: in Madurodam kon dat op 7 juli 2023 nog steeds. Foto: Nico Spilt.

Miniatuur Walcheren met het stationsgebouw van Middelburg en een vijfdelig dieseltreinstel (DE5) op 27 april 1956. Het in 1954 geopende modelstadje bestaat sinds een verhuizing in 2009 niet meer. Het park heet nu Mini Mundi en er rijdt alleen nog een treintje waarmee kinderen een rondrit kunnen maken. Foto L. Hessels (Nederlandse Spoorwegen), collectie Spoorwegmuseum Utrecht, 43482.

Modelbahn im Bahnhof

Speelbanen bestaan ook nog steeds, zoals de vitrines die je op grote Duitse stations kunt aantreffen. Daar zitten wel draaiknoppen op, maar die hebben geen functie: voor het geld dat je erin stopt kun je alleen een paar minuten naar een paar rondrijdende treinen kijken. Zie het artikel in NVBS Actueel, oktober 2018.

København H, 9 september 2010. De Deense versie van de Modellbahn im Bahnhof. Voor twee kronen kun je een lokaltog, een godstog, een lyntog of een bjergbane laten rijden. Foto’s: Nico Spilt.

Winterswijk, 25 november 2023. Bij Transit Oost, naast het station, is het in die tijd enorme emplacement van Winterswijk uit de jaren 30 op schaal nagebouwd, inclusief de twee stationsgebouwen. Er rijden natuurlijk ook treinen op deze bijzondere modelbaan. Foto: Nico Spilt.

Het speeltuig van Hermann Göring

Hermann Göring, een van de kopstukken van het nazi-regime, woonde in een grote villa die hij had volgestouwd met gestolen kunst. Hij hield ook van modeltreinen. Hij had verschillende modelbanen en autoracebanen laten aanleggen. Die demonstreerde hij graag aan zijn bezoekers. Hij kon ook een schaalmodel van een bommenwerper laten vliegen, van waaruit houten bommetjes op de rijdende treinen werden afgeworpen. Het is weer eens wat anders dan het traditionele kabelbaantje. Toen duidelijk was dat Duitsland de oorlog ging verliezen, liet Göring zijn villa opblazen.

Hermann Göring (wit uniform) in zijn speelkamer. Aan de zwarte draden links hing de bommenwerper waarmee hij rijdende treinen kon bekogelen. Lees meer over deze banen.

Modelbaan Tatar Sunda

Bezoekers van NVBS Centraal konden deze modelbaan de afgelopen jaren niet over het hoofd zien. De modelbaan Tatar Sunda is geïnspireerd op de Preanger­spoorlijn tussen Batavia en Bandoeng, een meesterproef van Nederlandse ingenieurskunst. Het landschap maakte vele bruggen en tunnels nodig, er waren stevige hoogteverschillen te over­winnen. De modelbaan is in Indonesië gebouwd door een team rond Indra Setia. Alles is in eigen beheer gemaakt, kant en klaar kopen is niet mogelijk. De bekende modelbouwer Ted Polet heeft de baan voorzien van frieslijsten en verlich­ting. De baan is uitgevoerd in schaal N (1:160).

Modelbaan Tata Sunda in NVBS Centraal in Amersfoort, 4 april 2019. Foto: Nico Spilt.

Tatar Sunda kwam naar Nederland ter gelegenheid van On traXS in het Spoor­weg­museum en is daarna op enkele andere plaatsen tentoongesteld geweest. In mei 2019 werd de baan overgedragen aan de NVBS. Ruimtegebrek maakte het echter noodzakelijk om een andere plek te zoeken. Het model­spoor­museum in Sneek had direct belangstelling en is de baan in augustus 2023 komen ophalen. Dat museum is nu nog gevestigd in het stationsgebouw van Sneek, maar zal over enige tijd verhuizen naar een nieuw te bouwen locatie in Sneek.

Nico Spilt

Met dank aan Gerrit van Straaten. Meer foto’s zijn te vinden in de beeldbanken van het Utrechts Archief, het Spoorwegmuseum en de NVBS.


Na publicatie op 26 januari 2024 is dit artikel nog op enkele punten aangepast.


De boeken van J.I. Dorgelo

J.I. Dorgelo schreef als technisch student, later als ingenieur, een aantal boeken over modelspoor­bouw. Deze boeken werden uit­gegeven door Van Holkema & Warendorf uit Amsterdam, een uit­gever met de hinderlijke gewoonte om geen verschijningsjaar in zijn boeken te vermelden. Maar door wat speurwerk heb ik mijn exemplaren toch kunnen dateren:

De electrische modelspoorweg, aanleg en bediening van miniatuur-spoorweginstallaties (1941). Op blz. 183 begint het hoofdstuk over de modelinstallaties der Nederlandse Spoorwegen.

Handboek voor model­spoorweg­bouw (1948). Dit boek is in december 1948 besproken in Op de Rails: Dit is een van de beste boeken, die op het gebied van spoorwegmodelbouw in ons land verschenen zijn. Het is geschreven voor de beginnende modelbouwer, doch ook de meer ervaren model­bouwer zal er veel van zijn gading in vinden.

Modelspoorwegbouw in theorie en practijk (1952). De Telegraaf schrijft op 29 november 1952: Ir. J.L Dorgelo heeft (…) dit zo duidelijk en interessant gedaan, dat het een magnifieke propaganda is geworden bij de Nederlandse jeugd belang­stelling voor technische vraag­stukken op te wekken.

Modelspoorwegbouw vandaag (1956). Dit boek is besproken in NRC van 20 oktober 1956: Op ook voor niet al te onintelligente jongelui bevattelijke wijze heeft de des­kundige schrijver alles uit de doeken gedaan, wat men dient of kan wensen te weten bij de keuze en de bediening van een model­spoor­weg met al hetgeen daarbij behoort.

Handboek voor de moderne modelspoorweg (1962). De Leeuwarder Courant schrijft op 1 december 1962: Ir. Dorgelo geeft naast algemene en meer ge­spe­ci­fi­ceer­de informatie over het modelspoor tevens een goed over­zicht van het grootbedrijf, dus het werkelijke spoor.

Handboek voor de moderne modelspoorweg, nieuwe bewerkte uitgave (1966).

Deze boeken zijn niet te vinden in de NVBS-bibliotheek: die heeft ooit alle boeken die maar een beetje naar modeltrein zweemden afgestoten. Dat is jammer, want deze leuke oude boeken bevatten ook toegankelijk geschreven informatie over het toen­malige grootbedrijf.

Spanning op spoor 11

Een ander boek van Dorgelo zit nog wel in de collectie van de biblio­theek: Spanning op spoor elf uit 1947, plaatsnummer Ka-100.084.

Deze roman is het eerste niet-technische werk, dat de jonge J.I. Dorgelo, van wien reeds een boek en vele artikelen over de spoorwegen verschenen, heeft geschreven. En als zodanig mag het een verrassing worden genoemd. Vlot en geestig, met een overvloed van technische details, waarin echter de draad van het verhaal geen ogenblik verloren gaat, vertelt hij van den jeugdigen Dolf Verlaan, die dank zij de wijze waarop hij zich van zijn werk kwijt, en mede door het feit, dat hij een spoorwegaanslag weet te voorkomen en de dader weet te ontmaskeren, op kosten van de spoorwegen in Delft mag gaan studeren. Dorgelo, zelf technisch student, werkt nu in zijn vacanties bij het spoorweg­bedrijf en de jonge lezers krijgen dan ook de verhalen van een “insider”.

Tram moet weg

Johannes Idarus Dorgelo werd geboren op 24 april 1924 in Delft en overleed op 2 januari 1998 in Wassenaar*. Hij was elektro­technisch ingenieur (e.i.) en bracht het in 1967 tot hoofddirecteur van Siemens Nederland**.

Bij zijn 25-jarig jubileum in 1974 kreeg hij een oude tram uit Wuppertal cadeau. Die zette hij naast zijn woning in Wassenaar. Zijn buren vonden dat best, maar de gemeente was hier niet van gediend. In 1977 kreeg hij opdracht de tram te verwijderen, anders zou de gemeente dat doen. Hoe dit is afgelopen heb ik niet kunnen achter­halen.

Leidsch Dagblad, 17 maart 1977

* bron: familytree.dorgelo.info
** bron: NRC 26 juni 1967