Rijden op 600 mm-spoor

Le P’tit train de la Haute Somme

Rijden op smalspoor: tot hoever kun je gaan? Gangbare spoorwijdten zijn onder andere 1668 mm (Spanje en Portugal), 1524 mm (Rusland), 1435 (normaalspoor), 1000 mm (Rhätische Bahn) en 750 mm (lijnen in Sachsen). Maar het kan nog smaller, zoals de in dit artikel beschreven spoorlijn op 600 mm.

In het kader van de Slag aan de Somme, van juli – november 1916, werd een aantal lijnen met 600 mm-spoor aangelegd. De Franse kolonel Propser Péchot had dit systeem samen met de firma Decauville ontwikkeld. Overigens hadden ook de Duitsers een dergelijk systeem ontwikkeld waardoor ook het materieel van de tegenstander gebruikt kon worden.

Het Ministère des Régions Libérées (MRL) kocht na de wapenstilstand de militaire 600 mm-netten om de verwoeste gebieden te herbouwen en om het economische leven te herstellen. Na het herstructureren daarvan om ze aan te passen aan het civiele bedrijf had het MRL op 31 augustus 1919 de enorme lengte van 3346 km in bedrijf.

Een deel daarvan was de 22 kilometer lange lijn van Péronne via Dompierre naar Froissy. Tussen 1921 en 1926 werd deze lijn overgenomen door de Sucrerie centrale de Santerre. Aanvankelijk met stoomtractie met tweeassige tender­locomotieven van Duitse origine en met Amerikaanse wagons (dichte wagons voor het vervoer van suiker en tankwagons voor het vervoer van melasse). Vanaf het begin van de jaren 40 werden de stoomlocomotieven vervangen door diesel “locotracteurs”.

Museumlijn

Trein bij binnenkomst in Froissy met drieassige locomotief nummer 5 (50 pk) gebouwd in 1916 door Decauville.

Toen de lijn bedreigd werd met opheffing, heeft een aantal liefhebbers de Association Picarde pour la Préservation et l’Entretien des Véhicules Anciens – kortweg APPEVA (Picardische vereniging voor het behoud en onderhoud van oude voertuigen) opgericht.

Op 13 juni 1971 reed de eerste toeristische trein. Gedurende dat eerste seizoen werden 5000 reizigers vervoerd op de toen 1,5 km lange opnieuw aangelegde lijn van Froissy naar Cappy. Toen de suikerfabriek de spoorwegexploitatie van Cappy naar Dompierre in 1974 beëindigde, is dat gedeelte van de lijn door de APPEVA overgenomen en tot de huidige lengte van 7 kilometer gereconstrueerd.

Overzichtskaartje afkomstig uit de APPEVA-folder van 2018 (rechts) en lijnkaartje afkomstig van de website van Le P’tit train de la Haute Somme (links).

Froissy ligt 2 km ten zuiden van Bray-sur-Somme aan de D329. Het eerste gedeelte van de lijn ligt langs het Canal de la Somme dat parallel aan de Somme verloopt. Na ongeveer 2 km bij Cappy rijdt het treintje door een gebogen tunnel van 200 meter die in 1927 door de suikerfabriek is aangelegd. Bijzonder is daarna het overwinnen van het hoogteverschil door een “Z” in de lijn om verder te rijden over een soort hoogvlakte.

De verhouding machinist – locomotief 5 laat goed zie hoe klein het materieel is.

Het aan het formaat van het materieel aangepaste kaartje voor de trein en het museum.

Daarnaast werd ook een museum geopend om het bewaarde materieel tentoon te stellen. Er staat een fraaie verzameling stoom- en diesellocomotieven. Een groot gedeelte van de verzameling is afkomstig van de legers uit de Eerste Wereldoorlog, maar ook is er materieel van kalkgroeven en fabrieken. Een gedeelte van het materieel staat verder in een tweetal loodsen, waar ook de werkplaatsen gevestigd zijn.

Ingang van het museum.

Een deel van de museumcollectie.

Het perron bevindt zich aan de zijkant van het museum. Op 8 mei 2018 was de belangstelling groot, maar dat was te danken aan het mooie weer en aan het feit dat 8 mei de jaarlijks gevierde Franse bevrijdingdag van de Tweede Wereldoorlog is. Met het mooie weer werd dan ook met open rijtuigen gereden. Van de 9 stoomlocomotieven zijn er 3 rijvaardig en van de 26 diesellocomotieven zijn er 8 rijvaardig. Leuk is ook dat de dienstdoende locomotieven bij de voordeur van het museum aangekondigd staan.

Fraai gerestaureerde houten rijtuigen.

Links een van de Deutsche Reichsbahn afkomstige stoomlocomotief.

In de ene loods stonden zeer fraaie rijtuigen, terwijl zich in de andere loods onder andere een van de Deutsche Reichsbahn afkomstige stoomlocomotief bevond. Deze in 1925 bij Vulcan in Stettin gebouwde locomotief was tot 1969 bij de Mecklenburg-Pommersche Schmalspurbahn AG in dienst op de 600 mm-lijn Friedland – Anklam. In 1972 werd zij verkocht aan Froissy-Dompierre en na een grondige restauratie is zij daar sinds 2014 weer inzetbaar.

Tekst en foto’s (8 mei 2018): Frits van Buren


[printfriendly]

Meer informatie

Het kleine plaatsje Froissy ligt hemelsbreed 30 km ten oosten van Amiens. Pas op: gebruik voor de navigatie Bray-sur-Somme, want er is nog een ander plaatsje Froissy ten zuiden van Amiens.

Veel informatie staat op de ook in het Nederlands beschikbare website van deze museumlijn.

Informatie over Decauville en over het systeem van kolonel Péchot is te vinden op Wikipedia.

De bibliotheek van de NVBS heeft voor leden van de NVBS een boekje (40 blz.) over de geschiedenis van deze lijn voor uitleen beschikbaar:

Spécial 20e anniversaire du C.F. Froissy – Dompierre. Uitgever: APPEVA, Amiens, 1991. Plaats­nummer bibliotheek: Co-500.002.


De baai van de Somme

Behalve deze museumlijn is dit gedeelte van Noord-Frankrijk rijk aan veel andere plaatsen die een bezoek waard zijn. Amiens en de ten westen daarvan gelegen Baie de la Somme (Baai van de Somme) met zijn Chemin de Fer de la Baie de la Somme werden al eens beschreven in NVBS Actueel van april 2017.

De ondergrondse stad van Naours

Vijftien kilometer ten noorden van Amiens bevindt zich de Cité Souterraine de Naours (onder­grondse stad van Naours). Naours is nu een plaatsje met 1100 inwoners en daar bevindt zich een grotten­stelsel dat 1500 jaar lang als een schuilplaats gefunctioneerd heeft. Het leek dan alsof de bovengrondse plaats verlaten was.

Op het hoogtepunt was het een stelsel van twee kilometer gangen in drie verdiepingen en 28 galerijen met ongeveer 300 kamers en onder andere een slagerij en een kapel. De gangen hadden dezelfde namen als de bovengrondse stad. Dit was gedaan voor de oriëntatie van de dorpsbewoners als zijn ondergronds verbleven. In totaal konden er ruim 2500 mensen wonen en ook het vee kon een onderkomen vinden. Schoorstenen en ventilatieschachten waren goed gecamoufleerd. Ook waren in de vorm van losliggende steentjes vernuftige systemen aan­gebracht om de vijand tijdig te signaleren en in de val te laten lopen.

In de 19e eeuw werd de onder­grondse stad niet meer gebruikt en raakte ze in de vergetelheid. In 1887 vond de toenmalige pastoor Ernest Danicourt, nieuwsgierig geworden door de vele vertellingen over deze stad, de ingestorte ingang van de stad terug. Na blootlegging van die ingang heeft men nog jaren werk gehad met het vrijmaken van het gangenstelsel, dat volgelopen was met modder. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit ondergrondse dorp door de Engelsen gebruikt en tijdens de Tweede Wereldoorlog als hoofdkwartier door de Duitsers.

De feestzaal van de ondergrondse stad van Naours.

www.citesouterrainedenaours.fr