Opkomst, verval en stabilisatie van een trambedrijf

Tramkaartjes uit Lissabon

Marco Moerland gaat in vogelvlucht door de geschiedenis van de tram in Lissabon aan de hand van ansichtkaarten, vervoer­bewijzen en histo­rische foto’s.

Lissabon (Lisboa in het Portugees) is de hoofdstad en grootste stad van Portugal. De stad, met meer dan een half miljoen inwoners, is bovendien de meest westelijk gelegen grote stad op het vasteland van Europa. In de mei-editie van NVBS Actueel besteedde Paul van Baarle aandacht aan de huidige situatie van de trams in Lissabon en omgeving. In dit artikel staat de geschiedenis centraal.

Lissabon in ansichtkaarten

Met de tram naar het theater. Voor het tussen 1842 en 1846 in neo­classicistische stijl gebouwde Nationaal Theater Koningin Maria II aan het Rossio-plein staan een open vierassige motorwagen en een gesloten tweeasser. De prentbriefkaart is vóór de Oktoberrevolutie van 1910 uitgegeven, want na de afschaffing van de constitutionele monarchie kreeg het theater een andere naam. De door Brill gebouwde vierasser is uitgerust met twee trolleystangen. De tweeassige motorwagen 417 heeft nog open balkons, die vanaf 1927 werden dichtgemaakt. Beide motorwagens zijn op de kop voorzien van typisch Amerikaanse “Providence-lifeguards” als veiligheidsvoorziening. Deze voor­zieningen werden in Lissabon “grelhas” genoemd en bleven tot ongeveer 1950 in gebruik.

Triomfboog. Ondanks het verdwijnen van een groot aantal tramlijnen is het Praça do Comércio aan de oever van de Taag tot op de dag van vandaag een belangrijk tramknooppunt. De Arco da Rua Augusta is een triomfboog uit 1873–1875, gebouwd ter herinnering aan de wederopbouw na de grote aardbeving van 1755. Omstreeks 1932 is links een gloednieuwe standaard tweeasser met tondak te zien. Deze wagens werden vanaf 1928 in de eigen werkplaats gebouwd. Achter een kleine tweeasser met lichtkap wordt een open tweeassige bijwagen mee­gevoerd. Rechts staat een open motorwagen op het punt te vertrekken. Aan de zijde van de Taag zijn de canvas rolgordijnen naar beneden gedaan.

Tramknooppunt. Tot de opening van het eerste korte metrotraject was het Rossio-plein een belangrijk tramknooppunt. Aan de linkerzijde van het plein ligt het kopstation van de spoorwegen. Op de achtergrond is het Nationaal Theater te zien, waarmee we op de eerste prentbriefkaart in dit artikel al kennis hebben gemaakt. Midden op het plein staat een zuil ter nagedachtenis aan koning Peter I van Brazilië, die in de 19e eeuw ook koning van Portugal was. Rond 1947 doen op veel lijnen de in eigen werkplaats gebouwde standaard tweeassers met tondak dienst. Middenvoor staat een oude tweeasser met lichtkap. Rechts daarnaast is een vierasser te zien waarvan het dak met lichtkap is vervangen door een tondak. Aan de rechterkant van het plein zien we een lange tweeasser uit de kleine serie 601–612 met vier tweedelige boogvensters. Boven de koplampen voeren de wagens nog een lijnnummerfilmkast op het balkonscherm – deze zouden spoedig worden verwijderd.

De geschiedenis van het trambedrijf – deel 1, 1873–1911

Op 17 november 1873 werd in de Portugese hoofdstad de eerste normaalsporige paarden­tramlijn geopend. De heuvelachtige gesteldheid van de stad maakte het onmogelijk om het gehele stedelijke gebied met paarden­tramlijnen te ontsluiten. De paarden­tramrijtuigjes waren in de Verenigde Staten gebouwd door John Stephenson in New York. Vanwege hun oorsprong werden zij “Carros Americanos” genoemd. Aan de traditie om rollend materieel van Amerikaans model aan te schaffen, zouden Lissabon en de overige Portugese trambedrijven decennialang vasthouden.

Vanaf 1884 werden op trajecten met aanzienlijke hoogteverschillen funiculairs en kabeltramlijnen in gebruik genomen. De nog bestaande Lavra-funiculair was de eerste. De spoorbreedte van 900 mm die vanaf 1890 voor nieuwe kabeltramlijnen werd toegepast, werd vanaf dat moment als standaard gekozen.

Concurrerende paardenbussen hadden hun wielen afgestemd op de spoorbreedte van de normaalsporige paarden­tram, zodat zij gebruik konden maken van de vlakke rails in plaats van de hobbelige straatstenen. Door de spoorversmalling werd dit oneigenlijke gebruik van de rails onmogelijk. De bestaande paarden­tramlijnen werden versmald naar deze bijzondere spoorwijdte, die vandaag de dag — naast Lissabon — alleen nog in het Oostenrijkse Linz wordt toegepast.

In 1899 werd besloten om een begin te maken met de elektrificatie van het paarden­tramnet. Buurland Spanje had op dat moment technisch weinig te bieden en de relatie met de grote buurman was suboptimaal. Portugal stond met de rug naar continentaal Europa gekeerd en was qua handelsbetrekkingen vooral gericht op de overzijde van de Atlantische Oceaan.

In Groot-Brittannië werden rails en technische installaties besteld. Open zomer­motorwagens werden in opdracht gegeven aan de gerenommeerde wagon­fabriek van J.G. Brill in Philadelphia. De gesloten motorwagens werden geleverd door een dochteronderneming van Brill, de Saint Louis Car Company.

De eerste mijlpaal vond plaats op 31 augustus 1901, toen de elektrische dienst tussen Cais do Sodré en São José de Ribamar begon. De ombouw van het net vond in hoog tempo plaats.

Lissabon in tramkaartjes

Koninklijk. De valuta-eenheid op de tramkaartjes uit het eerste decennium van de elektrische tram in Lissabon is aangegeven in reis, het meervoud van real. De aanduiding real is afgeleid van het woord “koninklijk”, en na de republikeinse revolutie van 1910 werd deze munteenheid vervangen door de escudo. De vermelding conserve-se este bilhete (“bewaar dit kaartje”) is nauwgezet opgevolgd: ruim honderd jaar na uitgifte maken de biljetten deel uit van mijn tramkaartjesverzameling.

Eerste Semester. De drukkerij Waterlow and Sons in Londen heeft volop aandacht geschonken aan de vormgeving van het halfjaarsabonnement uit 1937. Het abonnement was geldig in het eerste semester van dat jaar. Door het inpersen van een droogstempel zijn pasfoto en kaart onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op het abonnement staat een nauwkeurige afbeelding van een door Stephenson gebouwde vierasser uit de serie 343–362, geplaatst op Brill 27GE1-draaistellen.

Verticale strepen. Op deze kaartjes uit de jaren dertig is voor de aanduiding van de munteenheid escudo het symbool cifrão gebruikt: een letter S met twee verticale strepen erdoor. Links van het teken worden de escudo’s aangegeven; rechts van het symbool staat het aantal centavos. In dit geval zijn alle vermelde bedragen kleiner dan één escudo. De Portugese escudo was onderverdeeld in 100 centavos. Het symbool verschilt van het dollarteken, dat slechts één verticale streep heeft.

Kleurrijke biljetten. De afgebeelde plaatsbewijzen stammen uit de eerste helft van de jaren vijftig. Afhankelijk van de reisafstand werden verschillende bedragen berekend. Op de achterzijde van de tramkaartjes werd, als extra inkomstenbron voor het trambedrijf, reclameruimte aangeboden. De Oculista (opticien) uit de Rua da Palma geeft op vertoon van het tramkaartje maar liefst 30% korting!

Embleem. Op het abonnement voor het tweede halfjaar van 1957 is het embleem van het vervoerbedrijf Carris (voluit: Companhia Carris de Ferro de Lisboa) afgebeeld. In gemoderniseerde vorm is dit logo, met de twee cirkels, tot op heden in gebruik. Ook in het kader is het embleem meerdere keren weer­gegeven.

Duurzaam model. Het eenvoudige, in de jaren vijftig ingevoerde model tramkaartje bleef dertig jaar lang vrijwel ongewijzigd gehandhaafd. Ook voor de liften en funiculairs (elevadores) werd dit model gebruikt. Op uitlopers van het net (urbana 2) werd een hoger tarief berekend, terwijl op de lange westelijke uitloper naar Cruz de Quebrada van lijn 15 een buitenlijntarief (suburbana) gehanteerd werd. De kaartjes met het opschrift “Estatística” werden gebruikt bij reizigerstellingen. De biljetten zijn uit de periode 1970-1980.

Tram en metro. Vanaf het midden van de jaren zeventig werden toeristische abonnementen voor zeven dagen verkocht. Het droogstempel is hetzelfde als dat in de jaren dertig reeds voor abonnementen werd gebruikt. Op de kaart uit 1986 is het symbool van de in 1959 geopende metro toegevoegd. Deze wordt geëxploiteerd door een aparte maatschappij: de Metropolitano de Lisboa. De oorspronkelijke abonnementen waren uitsluitend geldig voor tram, liften en autobussen.

Stempelautomaten. In de jaren tachtig verschenen de stempelautomaten in de trams. De conducteurs werden gaandeweg vervangen. Van links naar rechts zijn kaarten uit de periode 1988 tot en met het jaar 2000 afgebeeld. Bij het stempelen werd door de automaat een hoekje uit de kaart gestanst. Op de middelste kaart uit 1994 zijn bus, tram, funiculair en het logo van Carris weer­gegeven. Ook op de dure toeristentramlijn werden kaarten van dit type gebruikt (rechts).

Met de magneetkaarten naar het museum. Ook in Lissabon zijn inmiddels magneetkaarten op creditcardformaat ingevoerd. De Lisboa Card is 72 uur geldig en geeft, naast recht op openbaar vervoer, gratis toegang tot beziens­waardig­heden en 50% reductie op de entreeprijs van bepaalde musea.

De geschiedenis van het trambedrijf – deel 2, 1912–1994

In 1912 werd de onderneming die in de stad de verticale liften, funiculaires en kabeltramlijnen exploiteerde, overgenomen door de CCFL (Companhia Carris de Ferro de Lisboa). De langere tramtrajecten werden omgebouwd en geïntegreerd in het elektrische tramnet. Uiteindelijk herinneren de in Portugal als “Ascensor” aangeduide funiculaires Glória, Bica en Lavra nog aan de tijd van kabeltractie.

Het tramnet werd gestaag uitgebreid. Zelfs de wereldwijde economische crisis verhinderde niet dat er in de jaren dertig nieuwe tramlijnen in gebruik werden genomen, zoals de uitbreidingen naar Carnide (1930) en naar de grote begraaf­plaats Cemitério dos Prazeres (1936).

In de jaren twintig en dertig deinsde men er niet voor terug om ook op de lastigste trajecten tramlijnen aan te leggen, zoals tussen Praça Luís de Camões en Rua da Conceição, dat de steilste helling van het net kent (13,5%)!

In 1957 bereikte het net zijn grootste omvang met de opening van het verbindings­traject Alto de São João – Madre de Deus. Op het hoogtepunt waren er een dertigtal tramlijnen waarop zo’n 400 twee- en vierassige motorwagens en 100 aanhangrijtuigen werden ingezet.

Met de opening van de metro van Lissabon in 1959 kwam het keerpunt. De drukke tramlijnen op de as Restauradores – Marquês de Pombal – Saldanha / São Sebastião werden toen opgeheven. Uiteindelijk leidde de uitbreiding van de metro tot de sluiting van meer tramlijnen.

Aan het begin van de jaren zeventig werden de lange uitlopers naar Benfica, Carnide en Lumiar opgeheven. Men was toen voornemens de tram geheel te vervangen door metro en autobus. De oliecrisis van 1973/74 en de forse bevolkingstoename door de komst van grote groepen uit de afgestoten koloniën zorgden ervoor dat het tramnet nog enige jaren redelijk intact bleef. Vanaf 1990 werden echter in hoog tempo lijnen opgeheven. Toch was men nog niet van plan de tram geheel te laten verdwijnen.

Lissabon in historische foto’s

Eindpunt. Op 10 september 1965 fotografeerde Hans Oerlemans aan het eindpunt Cais do Sodré van lijn 20 de lange, tweeassige motorwagen 608 uit 1927. De grote radstand van deze trams maakte ze niet universeel inzetbaar. De standaardtweeassers die hierna werden aangeschaft, waren iets korter en hadden een kleinere radstand. De kleine serie 601-612 werd in de periode tot 1972 afgevoerd.

Met lichtkap. Motorwagen 512 uit de serie 508-531 behoort tot de laatste reeks tweeassers met lichtkap. De motorwagens werden in de jaren vijftig omgebouwd tot eenrichtingswagens en deden vanaf dat moment meestal dienst met een nieuw aanhangrijtuig uit de serie 101-200. Veel exemplaren van deze in 1924-1926 gebouwde trams, met een onmiskenbaar Amerikaans uiterlijk, werden aan trammusea in de Verenigde Staten verkocht. De afgebeelde motorwagen 521 kwam terecht in Aspen (Colorado), maar het museumproject aldaar werd uiteindelijk niet gerealiseerd. De wagen staat nu te koop bij de leverancier van nostalgische trams Gomaco. Foto: Hans Oerlemans.

Een langdurige loopbaan. De vierassige trams uit 1906/07 werden in twee deelseries geleverd: door J.G. Brill (nummers 323-342) en door John Stephenson (nummers 343-362). Terwijl de Stephenson-wagens draaistellen met ieder twee motoren en wielen van gelijke diameter hadden, stonden de Brill-wagens op éénmotorige maximum traction trucks. De meeste wagens verloren hun fraaie lichtkap, maar motorwagen 342 vertoont zich op 13 september 1965 in bijna originele toestand. Pas dertig jaar nadat Hans Oerlemans de foto maakte, zou de wagen – na een gebruiksduur van ruim negentig jaar – worden afgevoerd.

Licht gestroomlijnd. De moderne motorwagen 808 is op weg naar het ver buiten het centrum gelegen eindpunt Lumiar. In 1971 werd deze uitloper opgeheven. De licht gestroomlijnde vierasser werd in 1939 gebouwd. De eerste vijf wagens van de serie waren uitgerust met nieuwe, in het Verenigd Koninkrijk gekochte Metropolitan Vickers-motoren, Maley & Taunton-draaistellen en schakel­kasten van English Electric. Ten gevolge van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden exportleveringen vanuit Groot-Brittannië gestaakt, zodat de resterende rijtuigen 806-810 noodgedwongen werden uitgerust met draaistellen en installaties van afgevoerde trams.

De geschiedenis van het trambedrijf – deel 3, 1995–heden

In februari 1995 ontving Carris de eerste van tien moderne gelede trams. De eerste zes voertuigen werden met een Siemens-licentie geleverd door het Spaanse CAF; de overige vier werden geproduceerd door de Portugese leverancier Sorefame. De gelede trams werden “Articulados” genoemd. Door de opheffing van trajecten en de komst van de nieuwe trams konden de klassieke vierassers, die op de vlakke lijnen reden, buiten dienst worden gesteld. Een geplande uitbreiding van het park lagevloertrams en de ombouw van tramlijnen voor de inzet van deze wagens ging echter niet door.

Wel werden in dezelfde periode, voor de heuvelachtige trajecten, 45 tweeassige trams uit verschillende reeksen gemoderniseerd. Deze “Remodelados” werden gerenoveerd met nieuwe onderstellen en elektrische installaties van de Duitse firma Vossloh Kiepe. De nostalgische wagenbakken werden opgeknapt en gemoderniseerd, met behoud van de klassieke uitstraling. Na renovatie werden de aangepaste wagens genummerd in de reeks 541–585. Dit zijn de trammetjes die door en door gewild zijn bij toeristen en die vandaag de dag op de voorzijde van nagenoeg elke toeristische folder over Portugal prijken.

In 2023 en 2024 werden door CAF vijftien Urbos-trams geleverd. Deze vijfdelige lagevloertrams zijn 28 meter lang en worden ingezet op lijn 15. Wanneer alle lijnen van het huidige net in dienst zijn, worden op zes lijnen zo’n veertig trams ingezet. Voor reguliere stadsrondritten met toeristen zijn er aanvullend nog zeven rode rondrittrams, die in het toeristenseizoen vrijwel allemaal op de baan zijn.

Lissabon in actuele beelden

Deze foto’s zijn te vinden in NVBS Actueel, mei 2025.


Marco Moerland


Meer bij de NVBS

De hier afgebeelde kaartjes, prent­briefkaarten en zwart-witfoto’s van Lissabon komen uit de collectie van Marco Moerland. De collectie Nederlandse tram­vervoer­bewijzen van NVBS Rail­verzamelingen wordt ook door hem beheerd. Vind je tram- en spoor­kaartjes interessant dan ben je van harte welkom in het archief van de SNR in Amersfoort.

Soortgelijke artikelen eerder in NVBS Actueel